Etaamb.openjustice.be
Bekrachtiging van 13 mei 2004
gepubliceerd op 28 juli 2004

Collegebesluit nr. 04/291 houdende bekrachtiging van verordening nr. 04/06 houdende de toekenning van investeringssubsidies aan voorzieningen van het beleidsdomein kind en gezin

bron
vlaamse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031366
pub.
28/07/2004
prom.
13/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/13/2004031366/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MEI 2004. - Collegebesluit nr. 04/291 houdende bekrachtiging van verordening nr. 04/06 houdende de toekenning van investeringssubsidies aan voorzieningen van het beleidsdomein kind en gezin


De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en wij, het College, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze verordening regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994.

Art. 2.In deze verordening gelden volgende definities : 1° investering : kosten voor bouw, uitbreiding, verbouwing, aankoop van een grond of gebouw, uitrusting, verfraaiing, meubilering;2° investeringssubsidie : subsidie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie als bijdrage in de kostprijs of de financiering van een investering, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening;3° subsidiebeslissing : de verbintenis om voor een investering een investeringssubsidie toe te kennen, waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgelegd;4° project : het deel van de geplande infrastructuur, zoals omschreven in het investeringsplan, waarvoor een subsidiebeslissing wordt gevraagd door de initiatiefnemer;5° initiatiefnemer : vereniging zonder winstoogmerk, gemeente, gemeenschapsonderwijs voor een initiatief binnen het beleidsdomein kind en gezin;6° het College : het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie;7° de administratie : de administratie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden tot het bekomen van een investeringssubsidie

Art. 3.Het College verleent investeringssubsidies aan initiatiefnemers die werkzaam zijn in de sector van het beleidsdomein kind en gezin voor de kosten voor aankoop van bouwgrond of een gebouw, voor bouw, uitbreiding, verbouwing, verfraaiing, uitrusting en meubilering, en dit binnen de perken van de beschikbare kredieten, onder de voorwaarden en volgens de procedure zoals bepaald in het uitvoeringsbesluit.

Art. 4.Verenigingen of instellingen kunnen een investeringssubsidie ontvangen indien zij : 1° voor hun werking erkend zijn door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en/of door de Vlaamse Gemeenschap;2° hun maatschappelijke zetel of vestingplaats in het Brusselse hoofdstedelijk gewest hebben;3° als Nederlandstalig kunnen beschouwd worden;4° werkzaam zijn in de sector van het beleidsdomein kind en gezin en inrichter zijn van het initiatief;5° aan een reële nood of behoefte beantwoorden en, als het om nieuwe initiatieven gaat, zich inpassen in het bestaande Nederlandstalige netwerk van voorzieningen van het beleidsdomein kind en gezin in het Brusselse hoofdstedelijke gewest;6° een investeringsdossier indienen;7° het bewijs leveren dat zij al de nodige inspanningen hebben geleverd bij een andere overheid om de investeringskosten geheel of gedeeltelijk te dekken;8° het project realiseren op het grondgebied van het Brusselse hoofdstedelijke gewest;9° eigenaar zijn of beschikken over een zakelijk recht gedurende minstens 20 jaar of een huur- of erfpachtovereenkomst kunnen voorleggen die nog minstens 20 jaar loopt op het onroerend goed waarvoor een aanvraag werd ingediend indien het een aanvraag betreft voor kosten voor bouw, uitbreiding, verbouwing, uitrusting, meubilering.

Art. 5.Het College bepaalt jaarlijks een planning, rekening houdend met het investeringsplan van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, waarin de prioriteiten voor de toekenning van investeringssubsidies worden bepaald op basis van de noden, de voorliggende dossiers en in functie van de beschikbare kredieten en zal hiervoor het advies van de bevoegde werkgroep inwinnen. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring

Art. 6.1° De subsidiabele kosten betreffen de kosten voor aankoop, bouw, uitbreiding, verbouwing, uitrusting, verfraaiing, meubilering. 2° Andere kosten, zoals ondermeer onderzoeks-, notaris-, architect- of registratiekosten en kosten voor de veiligheidscoördinator worden uitdrukkelijk uitgesloten van subsidiëring.3° Voor initiatiefnemers die geen eigenaar zijn van het gebouw wordt alle eigenaaronderhoud, zoals bepaald door het burgerlijk recht, uitdrukkelijk uitgesloten van betoelaging.4° Meerwerken en/of bijkomende leveringen worden evenmin gesubsidieerd.

Art. 7.1° Als de initiatiefnemer een subsidiebelofte of subsidiebeslissing van de Vlaamse Gemeenschap heeft voor de subsidiëring van de investeringskosten in het kader van het Vlaams Investeringsfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA), zal de investeringssubsidie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie een aanvullend bedrag uitmaken tot maximaal 100 % van de subsidiabele kosten op basis van de voorwaarden zoals bepaald in het uitvoeringsbesluit. 2° Als de initiatiefnemer ressorteert onder het gemeenschapsonderwijs zal de investeringssubsidie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie eveneens een aanvullend bedrag uitmaken tot maximaal 100 % van de subsidiabele kosten op basis van de voorwaarden zoals bepaald in het uitvoeringsbesluit en op voorwaarde dat het initiatief een tussenkomst van de RAGO ontvangt van 60 % van de investeringskosten in het kader van een investeringsbeleid in Brussel.3° Als de initiatiefnemer voor een investering niet in aanmerking komt voor een subsidiebelofte of subsidiebeslissing van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) of een tussenkomst van de RAGO, kan de Vlaamse Gemeenschapscommissie een investeringssubsidie toekennen voor de subsidiabele kosten op basis van de voorwaarden zoals bepaald in het uitvoeringsbesluit. HOOFDSTUK IV. - Uitbetaling van de subsidie

Art. 8.De investeringssubsidies worden uitbetaald op basis van de voorwaarden zoals bepaald in het uitvoeringsbesluit. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 9.Het College zal ter uitvoering van deze verordening de nodige besluiten nemen.

Deze verordening treedt in werking vanaf 1 juni 2004.

Deze verordening wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De Collegeleden, J. CHABERT G. VANHENGEL P. SMET

^