Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 06 mei 2024

Uittreksel uit arrest nr. 171/2023 van 14 december 2023 Rolnummers 7857 en 7858 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 7, § 1octies, van de besluitwet van 28 december 1944 « betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2024002408
pub.
06/05/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 171/2023 van 14 december 2023 Rolnummers 7857 en 7858 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 7, § 1octies, van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders », ingevoegd bij artikel 35 van de wet van 25 april 2014 « houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid », gesteld door het Arbeidshof te Luik, afdeling Luik.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt, K. Jadin en M. Plovie, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij twee arresten van 8 september 2022, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 14 september 2022, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 7, § 1octies, van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, laatst gewijzigd bij de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid, dat bepaalt : ` De Koning bepaalt de voorwaarden en nadere regelen voor vaststelling van het aantal vergoedbare uitkeringsdagen of halve uitkeringsdagen in elke kalendermaand, waarbij inzonderheid rekening gehouden wordt met : (...) 3° de gezinssamenstelling van de werkloze, waarbij een onderscheid kan gemaakt worden naargelang de werkloze al dan niet alleen woont en al dan niet personen ten zijnen laste heeft, waarbij rekening kan gehouden worden met de aard van bloed- of aanverwantschap, de omvang van het inkomen van de personen met wie de werkloze onder één dak leeft en de lasten die de werkloze heeft ten opzichte van bloed- of aanverwanten met wie hij niet meer onder één dak woont;' de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950, en met de richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid, in zoverre het de Koning ertoe machtigt - een onderscheid te maken tussen een ` alleenstaande ' werkloze en een werkloze die samenwoont met een persoon met wie hij geen enkele band van verwantschap noch van aanverwantschap heeft, - rekening te houden met de inkomsten van de personen die onder hetzelfde dak wonen als de werkloze, zo geïnterpreteerd dat de Koning rekening kan houden met die samenwoning los van de graad van verwantschap of aanverwantschap tussen de werkloze en de personen die onder hetzelfde dak wonen ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7857 en 7858 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) B.1.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 7, § 1octies, derde lid, 3°, van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders » (hierna : de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten), zoals ingevoegd bij artikel 35 van de wet van 25 april 2014 « houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid » (hierna : de wet van 25 april 2014).

Artikel 7, § 1octies, derde lid, 3°, van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bepaalt : « De Koning bepaalt de voorwaarden en nadere regelen voor de vaststelling van het dagbedrag of het halve dagbedrag van de uitkering, waarbij inzonderheid rekening gehouden wordt met : [...] 3° de gezinssamenstelling van de werkloze, waarbij een onderscheid kan gemaakt worden naargelang de werkloze al dan niet alleen woont en al dan niet personen ten zijnen laste heeft, waarbij rekening kan gehouden worden met de aard van bloed- of aanverwantschap, de omvang van het inkomen van de personen met wie de werkloze onder één dak leeft en de lasten die de werkloze heeft ten opzichte van bloed- of aanverwanten met wie hij niet meer onder één dak woont ». B.1.2. Wat in het algemeen de wijziging van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten door hoofdstuk 12 van de wet van 25 april 2014 betreft, vermeldt de parlementaire voorbereiding van die laatste wet : « Dit hoofdstuk laat toe een ruimere wettelijke basis te creëren voor de werkloosheidsverzekering. Deze materie wordt op dit ogenblik volledig geregeld bij het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII sluiten houdende de werkloosheidsreglementering. Hier worden de belangrijkste principes van de werkloosheidsverzekering (toelating tot het recht, voorwaarden van het toekennen van het recht en berekening van het bedrag van de uitkeringen) ingeschreven in de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Het feit dat de grondregels van de werkloosheidsverzekering niet in een wet, maar in een koninklijk besluit vastliggen, kan immers een bron van rechtsonzekerheid zijn. [...] Er wordt met dit wetsontwerp op geen enkele manier afbreuk gedaan aan bestaande rechten en plichten. Er worden evenmin nieuwe bepalingen ingebracht. Het voorziet in een betere juridische basis. De Raad van State dringt hier al geruime tijd op aan » (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3359/007, pp. 16-17).

Wat in het bijzonder artikel 7, § 1octies, van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreft, verduidelijkt de parlementaire voorbereiding van de wet van 25 april 2014 : « Het artikel geeft eveneens het kader weer voor de uitvoeringsbevoegdheid van de Koning met betrekking tot de invulling van de voorwaarden en de regels met betrekking tot de vaststelling van de uitkeringsdagen. Het gaat in het bijzonder om de elementen die het bedrag van de uitkering bepalen, zoals de aard van de werkloosheid (tijdens of buiten een arbeidsovereenkomst), de berekening op basis van de arbeidsduur van de ex-werknemer, de invloed van activiteiten die de werkloze ontplooit en de inkomsten die daaruit voortvloeien, de basis voor het vaststellen van de hoogte van de uitkering, de gezinssamenstelling, het beroepsverleden en de verplichting tot inschrijving bij de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling » (ibid., p. 17).

B.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 « betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid » (hierna : de richtlijn 79/7/EEG), in zoverre ze, om het dagbedrag of het halve dagbedrag van de werkloosheidsuitkering vast te stellen, de Koning ertoe machtigt een onderscheid te maken tussen een alleenstaande werkloze en een werkloze die samenwoont met een persoon met wie hij geen enkele band van bloedverwantschap noch van aanverwantschap heeft, rekening houdend met de inkomsten van die persoon, zodat de categorie van de samenwonende werklozen ten opzichte van de categorie van alleenstaande werklozen minder hoge uitkeringen zou ontvangen.

B.3. Het Hof mag zich slechts uitspreken over het al dan niet verantwoorde karakter van een verschil in behandeling, ten aanzien van de bepalingen van de Grondwet op de naleving waarvan het Hof mag toezien, wanneer dat verschil aan een norm met wetgevend karakter kan worden toegeschreven.

Wanneer een wetgever een machtiging verleent, moet worden aangenomen, behoudens aanwijzingen in de tegenovergestelde zin, dat hij de gemachtigde enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden op een wijze die bestaanbaar is met de Grondwet.

Noch artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, noch enige andere grondwettelijke of wettelijke bepaling verleent het Hof de machtiging om bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de wijze waarop de Koning de Hem door de wetgever toegekende machtigingen al dan niet heeft uitgeoefend. Die bevoegdheid komt toe aan de gewone rechter en aan de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak.

B.4. Doordat de in het geding zijnde bepaling de Koning ertoe verplicht voor wat het bedrag van de uitkering betreft rekening te houden met de gezinssamenstelling van de werkloze en Hem uitdrukkelijk ertoe machtigt een onderscheid te maken naargelang de werkloze al dan niet alleen woont, moet het daaruit voortvloeiende verschil in behandeling aan die machtiging van de wetgever worden toegeschreven.

Evenwel is het Hof niet bevoegd de wijze te beoordelen waarop de Koning uitvoering heeft gegeven aan die machtiging, inzonderheid niet de bedragen van de uitkeringen die Hij heeft vastgesteld in de onderscheiden vergoedingsperiodes en de in aanmerking te nemen loongrenzen.

B.5.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.5.2. De wetgever beschikt over een ruime beoordelingsvrijheid in sociale en economische aangelegenheden, wat met name het geval is wanneer het gaat om het beleid inzake werkloosheidsuitkeringen. Het Hof vermag de beleidskeuze die de wetgever heeft gemaakt en de motieven die daaraan ten grondslag liggen, slechts af te keuren indien ze niet redelijk verantwoord zijn.

B.6. De Ministerraad stelt dat de in het geding zijnde bepaling ertoe strekt rekening te houden met het bestaan van behoeften en lasten die verschillend zijn naargelang van de gezinssamenstelling.

B.7.1. De omstandigheid dat de werkloosheidsuitkeringen toegekend worden in het kader van een sociale verzekering belet niet dat de wetgever, rekening houdend met de ruime beoordelingsvrijheid waarover hij ter zake beschikt, het nodig kan achten om rekening te houden met de verschillende behoeften en lasten van de voormelde categorieën van werklozen.

B.7.2. De gezinssamenstelling is een objectief en pertinent criterium ten opzichte van het door de wetgever nagestreefde doel, aangezien de behoeften van de werkloze kunnen variëren naar gelang van zijn samenlevingsvorm.

B.8. Het Hof moet nog onderzoeken of de in het geding zijnde machtiging geen onevenredige gevolgen met zich meebrengt wat het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven van de samenwonende werkloze betreft, in zoverre zij de Koning toelaat rekening te houden met de inkomsten van de personen die onder hetzelfde dak als die werkloze wonen, los van de graad van bloed- of aanverwantschap die er tussen hen is.

B.9. Aangezien, zoals in B.6 is vermeld, de in het geding zijnde bepaling tot doel heeft rekening te houden met het bestaan van verschillende behoeften en lasten van werklozen en in verschillende berekeningswijzen kan worden voorzien voor het bedrag van de uitkering naargelang van de gezinssamenstelling, heeft artikel 7, § 1octies, derde lid, 3°, van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten noodzakelijkerwijs een invloed op het privé- en gezinsleven van werklozen, en valt dat artikel onder het toepassingsgebied van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in samenhang gelezen met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

B.10.1. Door aan de Koning op te leggen dat Hij rekening moet houden met de gezinssamenstelling en Hem de mogelijkheid te bieden een onderscheid te maken naargelang de werkloze al dan niet het statuut van alleenstaande heeft, laat de in het geding zijnde bepaling toe dat er een onderscheid wordt gemaakt in het uitkeringsbedrag afhankelijk van het bestaan van een samenwoning, met name volgens de inkomsten van de personen die onder hetzelfde dak wonen als de werkloze. Bijgevolg is de inmenging in het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven a priori op een voldoende toegankelijke wijze bepaald en is ze voldoende nauwkeurig geformuleerd in het kader van de in het geding zijnde machtiging.

B.10.2. Bovendien heeft de in het geding zijnde machtiging op zich geen onevenredige gevolgen voor de bedoelde uitkeringsgerechtigden.

Zoals is vermeld in B.6, heeft de wetgever, door het criterium van de gezinssamenstelling aan te wenden, de evenredigheid willen waarborgen tussen het bedrag van de ontvangen uitkering en de behoeften van de gerechtigden, rekening houdend met verschillende mogelijke samenlevingsvormen.

Het staat niet aan het Hof te beoordelen of de wijze waarop de Koning het toezicht op de naleving van de door Hem vastgestelde voorwaarden en nadere regels van de uitkering heeft vastgesteld en de wijze waarop die voorschriften in de praktijk worden toegepast, verenigbaar zijn met artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.11. Voor het overige staat het aan het verwijzende rechtscollege om, met toepassing van artikel 159 van de Grondwet, na te gaan of de tenuitvoerlegging van de in het geding zijnde machtiging bij het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII sluiten alsook bij het ministerieel besluit van 26 november 1991 « houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering », waarin concreet wordt bepaald hoe de uitkering van de samenwonende werkloze moet worden berekend en wat dus het bedrag ervan is, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.12.1. Tot slot verzoekt het verwijzende rechtscollege het Hof ook om na te gaan of het criterium van de gezinssamenstelling geen door de richtlijn 79/7/EEG verboden indirecte discriminatie tussen mannen en vrouwen uitmaakt.

B.12.2. De richtlijn 79/7/EEG, die met name van toepassing is op de wettelijke regelingen die bescherming bieden tegen werkloosheid (artikel 3, lid 1), bepaalt in artikel 4 : « 1. Het beginsel van gelijke behandeling houdt in dat iedere vorm van discriminatie op grond van geslacht, hetzij direct, hetzij indirect door verwijzing naar met name echtelijke staat of gezinssituatie, is uitgesloten in het bijzonder met betrekking tot : - de werkingssfeer van de regelingen alsmede de voorwaarden inzake toelating tot de regelingen, - de verplichting tot premiebetaling en de premieberekening, - de berekening van de prestaties, waaronder begrepen verhogingen verschuldigd uit hoofde van de echtgenoot en voor ten laste komende personen, alsmede de voorwaarden inzake duur en behoud van het recht op de prestaties. 2. Het beginsel van gelijke behandeling doet geen afbreuk aan de bepalingen betreffende de bescherming van de vrouw wegens moederschap ». B.12.3. De aangevoerde feitelijke benadeling van vrouwen steunt op de vergelijking van het bedrag van de uitkeringen naargelang van de categorieën « samenwonende werknemer » en « alleenstaande werknemer », zoals bepaald in de uitvoeringsbesluiten vermeld in B.11.

Het staat bijgevolg niet aan het Hof om die aangevoerde indirecte discriminatie te onderzoeken.

B.13. Artikel 7, § 1octies, derde lid, 3°, van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten is bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 7, § 1octies, derde lid, 3°, van de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders », zoals ingevoegd bij artikel 35 van de wet van 25 april 2014 « houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid », schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 14 december 2023.

De griffier, De voorzitter, F. Meersschaut P. Nihoul

^