Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 20 maart 2023

Uittreksel uit arrest nr. 139/2022 van 27 oktober 2022 Rolnummer 7821 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 2 van 18 maart 2020 « betreffende de tijdelijke opschortin Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechter(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2023201187
pub.
20/03/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 139/2022 van 27 oktober 2022 Rolnummer 7821 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 2 van 18 maart 2020 « betreffende de tijdelijke opschorting van dwingende termijnen en termijnen voor het indienen van beroepen vastgesteld in de gezamenlijke Waalse wetgeving en reglementering of aangenomen krachtens deze, evenals die vastgesteld in de wetten en koninklijke besluiten vallend onder de bevoegdheden van het Waalse Gewest krachtens de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 », bekrachtigd bij artikel 2 van het decreet van 3 december 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/12/2020 pub. 14/12/2020 numac 2020044210 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende bekrachtiging van de besluiten van de Waalse Regering van bijzondere machten in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 03/12/2020 pub. 14/12/2020 numac 2020044211 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende bekrachtiging van de besluiten van de Waalse Regering van bijzondere machten in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 sluiten « houdende bekrachtiging van de besluiten van de Waalse Regering van bijzondere machten in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 », gesteld door de correctionele rechtbank Namen, afdeling Namen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, D. Pieters en E. Bribosia, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 13 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 juni 2022, heeft de correctionele rechtbank Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 2 van 18 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van dwingende termijnen en termijnen voor het indienen van beroepen vastgesteld in de gezamenlijke Waalse wetgeving en reglementering of aangenomen krachtens deze, evenals die vastgesteld in de wetten en koninklijke besluiten vallend onder de bevoegdheden van het Waalse Gewest krachtens de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, bekrachtigd bij het decreet van 3 december 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/12/2020 pub. 14/12/2020 numac 2020044210 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende bekrachtiging van de besluiten van de Waalse Regering van bijzondere machten in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 03/12/2020 pub. 14/12/2020 numac 2020044211 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende bekrachtiging van de besluiten van de Waalse Regering van bijzondere machten in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 sluiten houdende bekrachtiging van de besluiten van de Waalse Regering van bijzondere machten in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19, in die zin geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op de termijnen voor jurisdictionele beroepen tegen bestuurshandelingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre het voorziet in de opschorting van de termijnen voor administratieve beroepen bij administratieve overheden maar de opschorting van de termijnen voor jurisdictionele beroepen uitsluit ? ».

Op 13 juli 2022 hebben de rechters-verslaggevers E. Bribosia en D. Pieters, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging. (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 2 van 18 maart 2020 « betreffende de tijdelijke opschorting van dwingende termijnen en termijnen voor het indienen van beroepen vastgesteld in de gezamenlijke Waalse wetgeving en reglementering of aangenomen krachtens deze, evenals die vastgesteld in de wetten en koninklijke besluiten vallend onder de bevoegdheden van het Waalse Gewest krachtens de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 » (hierna : het besluit van 18 maart 2020) bepaalt : « De dwingende termijnen en de beroepstermijnen, vastgesteld bij de decreten en reglementen van het Waals Gewest of krachtens deze genomen en die vastgesteld in de wetten en koninklijke besluiten vallend onder de bevoegdheden van het Waals Gewest krachtens de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 worden opgeschort te rekenen van 18 maart 2020 voor een eerste duur van 30 dagen, die tweemaal kan worden verlengd tot een bij een besluit van de Regering vastgestelde datum, waarbij elke periode telkens niet langer mag zijn dan 30 dagen en de noodzaak daartoe verantwoordt ten opzichte van de evolutie van de volksgezondheidsvoorwaarden ». B.2. Het decreet van het Waalse Gewest van 17 maart 2020 « tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 » (hierna : het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten) kent aan de Waalse Regering de « bijzondere machten » toe die haar toelaten « te reageren op de pandemie Covid-19, [...] alle nuttige maatregelen [te] nemen om elke situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie Covid-19 en de gevolgen ervan en die geregeld moet worden op straffe van ernstig gevaar » (artikel 1, § 1), alsook « in geval van verdaging door het Waalse Parlement toe te schrijven aan de pandemie Covid-19 [...] enkel met het oog op het waarborgen van de continuïteit van de openbare dienstverlening ondanks de pandemie Covid-19 en voor zover de dringende noodzakelijkheid van haar optreden gemotiveerd is, [...] alle nuttige maatregelen [te] nemen die onder de bevoegdheid van het Waalse Gewest vallen » (artikel 2, § 1, eerste lid).

De besluiten die krachtens die twee bepalingen zijn aangenomen, « kunnen de vigerende decretale bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen zelfs in de aangelegenheden die bij de Grondwet uitdrukkelijk aan het decreet voorbehouden zijn » (artikelen 1, § 2, eerste lid, en 2, § 2, eerste lid).

B.3. Het besluit van 18 maart 2020 werd genomen krachtens de machtiging die is opgenomen in het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten, op basis van de overweging volgens welke de Covid-19-pandemie « de goede werking van de verschillende overheidsdiensten in het gedrang brengt en de burgers ook de mogelijkheid ontneemt om op nuttige en daadwerkelijke wijze hun rechten te gelde te maken in het kader van de administratieve procedures en beroepen ».

B.4. Het verwijzende rechtscollege stelt het Hof de vraag of de beperking van het toepassingsgebied van artikel 1 van het besluit van 18 maart 2020 tot de termijnen die van toepassing zijn op de administratieve procedures en op de beroepen die zijn ingesteld bij administratieve overheden, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.5. De prejudiciële vraag berust met andere woorden op het uitgangspunt dat de in de in het geding zijnde bepaling bedoelde « beroepen » niet de beroepen inhouden die zijn gericht tegen administratieve beslissingen voor de gewone rechtscolleges.

Volgens het verwijzende rechtscollege blijkt die interpretatie van de in het geding zijnde bepaling uit de aanhef van het besluit van 18 maart 2020, waarin wordt vermeld : « [Overwegende dat] de huidige en komende maatregelen, genomen om de verspreiding van het virus in de bevolking te beperken, ertoe leiden dat iedere vorm van activiteit op het grondgebied van het Waalse Gewest vertraagt, de goede werking van de verschillende overheidsdiensten aantasten en bepaalde diensten zelfs verlammen;

Overwegende dat [de verspreiding van het virus] de goede werking van de verschillende overheidsdiensten in het gedrang brengt en de burgers ook de mogelijkheid ontneemt om op nuttige en daadwerkelijke wijze hun rechten te gelde te maken in het kader van de administratieve procedures en beroepen;

Overwegende dat, met het oog op het garanderen van de continuïteit van de openbare dienstverlening, het gelijkheidsbeginsel gewaarborgd [moet] worden en de rechtsveiligheid gevrijwaard dient te worden, maatregelen genomen dienen te worden die ertoe strekken dat geen enkele burger belemmerd wordt in de uitoefening van zijn rechten of de uitvoering van zijn verplichtingen wegens de [impact] van de gezondheidscrisis op de dagdagelijkse werking van de overheidsdiensten of omdat deze zelfs niet in staat zijn deze diensten uit te oefenen;

Overwegende dat er eveneens over gewaakt dient te worden dat de overheidsdiensten in staat worden gesteld de administratieve procedures en de beroepen daadwerkelijk te behandelen die onder hun verantwoordelijkheid vallen en tegelijk voorkomen wordt dat er bij ontstentenis beslissingen worden genomen in het geval van onmogelijkheid om in de vereiste termijnen te handelen ».

B.6. Artikel 1 van het besluit van 18 maart 2020 verwijst evenwel naar de « dwingende termijnen en de beroepstermijnen, vastgesteld bij de decreten en reglementen van het Waals Gewest », zonder het toepassingsgebied ervan verder te beperken. Aangezien de in het geding zijnde beroepstermijn is geregeld in artikel D.164 van het Milieuwetboek, zoals het van toepassing is in het hangende beroep voor het verwijzende rechtscollege, en dus een beroepstermijn is die is vastgesteld bij een decreet van het Waalse Gewest, valt hij onder de toepassing van de opschortingsregeling van artikel 1 van het besluit van 18 maart 2020. Aangezien de tekst van die bepaling duidelijk is, dient niet ervan te worden uitgegaan dat enkel de beroepen die bij administratieve overheden zijn ingesteld, bij die bepaling zouden worden opgeschort.

B.7. De omstandigheid dat artikel D.164, vijfde lid, van het Milieuwetboek bepaalt dat het Wetboek van strafvordering van toepassing is op de beroepsprocedure gericht tegen de beslissingen van de sanctionerend ambtenaar, leidt niet tot een andere conclusie, aangezien de in het geding zijnde beroepstermijn niet is vastgelegd in het Wetboek van strafvordering, maar in artikel D.164, eerste lid, van het Milieuwetboek.

B.8. Bovendien maakt de voormelde aanhef het niet mogelijk te oordelen dat, in tegenstelling tot hetgeen in de in het geding zijnde bepaling wordt vermeld, de Waalse Regering van het toepassingsgebied van die laatste een aantal « beroepstermijnen » zou hebben uitgesloten die zijn « vastgesteld bij de decreten en reglementen van het Waals Gewest of krachtens deze genomen en die [zijn] vastgesteld in de wetten en koninklijke besluiten vallend onder de bevoegdheden van het Waals Gewest krachtens de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 », namelijk de termijnen die gepaard gaan met de tegen administratieve beslissingen gerichte beroepen die worden ingesteld bij de gewone rechtscolleges.

Het in de voormelde overwegingen uitgedrukte doel van de Waalse Regering bestaat erin dat « het gelijkheidsbeginsel gewaarborgd [moet] worden en de rechtsveiligheid [lees : rechtszekerheid] gevrijwaard dient te worden, [dat] maatregelen genomen dienen te worden die ertoe strekken dat geen enkele burger belemmerd wordt in de uitoefening van zijn rechten [...] omdat deze zelfs niet in staat [is] deze [...] uit te oefenen ».

De interpretatie volgens welke de Waalse Regering de termijnen voor het instellen van tegen administratieve beslissingen gerichte beroepen die worden ingesteld bij de gewone rechtscolleges, vastgesteld door de decreten en reglementen van het Waalse Gewest, zou hebben willen uitsluiten van het toepassingsgebied van het besluit van 18 maart 2020, terwijl de termijnen voor de administratieve procedure en de termijnen voor een administratief beroep bij een administratieve overheid, vastgesteld door de decreten en reglementen van het Waalse Gewest, wel erin zijn opgenomen, is duidelijk in strijd met dat doel.

B.9. Uit het voorgaande volgt dat de in artikel D.164, eerste lid, van boek I van het Milieuwetboek bedoelde termijn van 30 dagen werd opgeschort bij artikel 1 van het besluit van 18 maart 2020.

Daaruit volgt dat het in de prejudiciële vraag bedoelde verschil in behandeling niet bestaat.

B.10. De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 27 oktober 2022.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, P. Nihoul

^