gepubliceerd op 27 maart 2024
Uittreksel uit arrest nr. 106/2023 van 29 juni 2023 Rolnummer 7879 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 « betreffende de bevolkingsregisters, de identi Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 106/2023 van 29 juni 2023 Rolnummer 7879 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 « betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten », gesteld door de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 12 oktober 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 oktober 2022, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991, in zoverre het de inschrijving op het adres van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente, wegens een gebrek aan voldoende bestaansmiddelen van personen die, doordat zij geen verblijfplaats (meer) hebben, verzoeken om maatschappelijke dienstverlening in de zin van artikel 57 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, beperkt tot de vreemdelingen die toegelaten of gemachtigd zijn om voor een langere termijn dan drie maanden in het Rijk te verblijven, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet aangezien het, enerzijds, de vreemdelingen in illegaal verblijf op wie artikel 57, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten van toepassing is en, anderzijds, de vreemdelingen in illegaal verblijf op wie het voormelde artikel 57, § 2, eerste lid, 1°, niet van toepassing is om reden dat zij zich, om medische redenen, in de absolute onmogelijkheid bevinden om naar hun land van herkomst terug te keren, identiek behandelt ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 « betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten » (hierna : de wet van 19 juli 1991) met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
De prejudiciële vraag heeft in het bijzonder betrekking op de gelijke behandeling, die voortvloeit uit de in het geding zijnde bepaling, van de vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven op wie artikel 57, § 2, eerste lid, 1°, van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (hierna : de wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten) van toepassing is en de vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven op wie het voormelde artikel 57, § 2, eerste lid, 1°, niet van toepassing is aangezien zij zich, om medische redenen, in de absolute onmogelijkheid bevinden om naar hun land van herkomst terug te keren. Geen van de vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven en die wegens een gebrek aan voldoende bestaansmiddelen, geen verblijfplaats (meer) hebben, kan immers worden ingeschreven op het adres van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (hierna : OCMW) van een gemeente.
B.2. Artikel 1 van de wet van 19 juli 1991 bepaalt : « § 1. In elke gemeente worden gehouden : 1° bevolkingsregisters waarin ingeschreven worden op de plaats waar zij hun hoofdverblijfplaats gevestigd hebben, ongeacht of zij er aanwezig dan wel tijdelijk afwezig zijn, de Belgen en de vreemdelingen die toegelaten of gemachtigd zijn om voor een langere termijn dan drie maanden in het Rijk te verblijven, die gemachtigd zijn zich er te vestigen, of die om een andere reden ingeschreven worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met uitzondering van de vreemdelingen die zijn ingeschreven in het in 2° bedoelde register evenals de personen bedoeld in artikel 2bis van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; [...] 2° een wachtregister waarin worden ingeschreven op de plaats waar zij hun hoofdverblijfplaats gevestigd hebben, de vreemdelingen die een asielaanvraag indienen en die niet in een andere hoedanigheid in de bevolkingsregisters zijn ingeschreven. [...] § 2. De personen bedoeld in § 1, eerste lid, 1°, worden op hun aanvraag door de gemeente waar zij gewoonlijk vertoeven, ingeschreven op een referentieadres : - wanneer zij in een mobiele woning verblijven; - wanneer zij om beroepsredenen of bij gebrek aan voldoende bestaansmiddelen geen verblijfplaats hebben of meer hebben.
Onder referentieadres wordt verstaan het adres van ofwel een natuurlijke persoon die is ingeschreven in het bevolkingsregister op de plaats waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd, ofwel een rechtspersoon en waar, met de toestemming van deze natuurlijke persoon of deze rechtspersoon, een natuurlijke persoon zonder vaste verblijfplaats is ingeschreven.
De natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de inschrijving van een andere persoon aanvaardt als referentieadres, verbindt zich ertoe daar alle voor die persoon bestemde post of alle administratieve documenten te laten toekomen. Hierbij mag de natuurlijke persoon of de rechtspersoon geen winstbejag nastreven. Enkel verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen en vennootschappen met sociaal oogmerk die minstens vijf jaar rechtspersoonlijkheid genieten en die zich in hun statuten tot doel hebben gesteld onder meer de belangen van één of meer rondtrekkende bevolkingsgroepen te behartigen of te verdedigen, kunnen optreden als rechtspersoon bij wie een natuurlijk persoon een referentieadres kan hebben. [...] Op dezelfde wijze worden de personen die bij gebrek aan voldoende bestaansmiddelen geen verblijfplaats hebben of meer hebben en die bij gebrek aan inschrijving in de bevolkingsregisters geen maatschappelijke bijstand kunnen genieten van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of om het even welk ander sociaal voordeel, ingeschreven op het adres van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waar zij gewoonlijk vertoeven. [...] ».
B.3.1. Bij de artikelen 1, § 1, eerste lid, 1°, en 5, § 1, van de wet van 19 juli 1991 wordt de verplichting vastgelegd, voor « de Belgen en de vreemdelingen die toegelaten of gemachtigd zijn om voor een langere termijn dan drie maanden in het Rijk te verblijven, die gemachtigd zijn zich er te vestigen, of die om een andere reden ingeschreven worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met uitzondering van de vreemdelingen die zijn ingeschreven in het in 2° bedoelde register evenals de personen bedoeld in artikel 2bis van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen », om te worden ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben.
Die registers zijn « een informatie- en controle-element voor de gemeente inzake het beheer van haar bevolking » (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 1150/1, p. 2). Zij geven aanleiding tot de toekenning van identiteitskaarten, vreemdelingenkaarten en verblijfsdocumenten en dienen voor de toepassing van tal van regelgevingen in fiscale, sociale, bestuurs- of verkiezingszaken. De bevolkingsregisters zijn in talrijke gevallen de schakel tussen de hoofdbesturen en de bevolking geworden (ibid.).
B.3.2. De inschrijving in de bevolkingsregisters houdt in dat men een verblijfplaats heeft, die de plaats is waar de betrokken persoon gewoonlijk leeft (artikel 3 van de wet van 19 juli 1991).
Om rekening te houden met het feit dat « een aantal mensen in België, en in het bijzonder in de grote steden, geen verblijfplaats hebben of die verblijfplaats verloren hebben » (Parl. St., Kamer, 1995-1996, nr. 122/1, p. 2), heeft de wetgever, in de wet van 19 juli 1991, het mechanisme van het referentieadres ingevoerd bij de wet van 24 januari 1997 « houdende wijziging van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, strekkende tot verplichte inschrijving in de bevolkingsregisters van de personen die in België geen verblijfplaats hebben ».
B.3.3. In artikel 1, § 2, tweede lid, van de wet van 19 juli 1991 wordt het referentieadres omschreven als het adres van ofwel een natuurlijke persoon die is ingeschreven in het bevolkingsregister op de plaats waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd, ofwel een rechtspersoon en waar, met de toestemming van die natuurlijke persoon of die rechtspersoon, een natuurlijke persoon zonder vaste verblijfplaats is ingeschreven. De persoon die de inschrijving van een andere persoon aanvaardt als referentieadres, verbindt zich ertoe daar alle voor die persoon bestemde post of administratieve documenten te laten toekomen.
De verplichting voor personen zonder verblijfplaats om zich in de bevolkingsregisters in te schrijven door middel van een inschrijving op een referentieadres, strekt ertoe te vermijden dat die personen de band verliezen met het bestuur, en met name met de sociale diensten, alsook met derden, die zich niet meer met hen in verbinding zouden kunnen stellen (Parl. St., Kamer, 1995-1996, nr. 122/1, p. 3). Er wordt gepreciseerd dat « dergelijke toestanden moeten worden verholpen, in de eerste plaats in het belang van die personen », maar ook « in het belang van derden zoals schuldeisers, tegenpartijen in een geding of anderen, alsmede in het belang van het bestuur met het oog op een juistere controle en een grotere doeltreffendheid van zijn diensten » (ibid.).
B.3.4. Artikel 1, § 2, vijfde lid, van de wet van 19 juli 1991 bepaalt dat « de personen die bij gebrek aan voldoende bestaansmiddelen geen verblijfplaats hebben of meer hebben en die bij gebrek aan inschrijving in de bevolkingsregisters geen maatschappelijke bijstand kunnen genieten van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of om het even welk ander sociaal voordeel, ingeschreven [worden] op het adres van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente waar zij gewoonlijk aanwezig zijn ».
B.3.5. Bij een arrest van 12 oktober 2020Relevante gevonden documenten type arrest prom. 12/10/2020 pub. 13/10/2020 numac 2020015759 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het besluit van 7 oktober 2020 houdende sluiting van de bars en tot vaststelling van noodmaatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken sluiten (ECLI:BE:CASS:2020:ARR.20201012.3F.2) heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat, op grond van artikel 1, § 2, vijfde lid, van de wet van 19 juli 1991, enkel de in artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, van dezelfde wet bedoelde personen, namelijk « de Belgen en de vreemdelingen die toegelaten of gemachtigd zijn om voor een langere termijn dan drie maanden in het Rijk te verblijven, die gemachtigd zijn zich er te vestigen, of die om een andere reden ingeschreven worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten », kunnen verzoeken om te worden ingeschreven op een referentieadres.
Daaruit wordt afgeleid dat een vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft in beginsel niet kan worden ingeschreven op het adres van het OCMW van de gemeente waar hij gewoonlijk verblijft.
B.4. Het staat aan het Hof te bepalen of het discriminerend is dat een vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft en die zich, om medische redenen, in de absolute onmogelijkheid bevindt om naar zijn land van herkomst terug te keren, niet kan worden ingeschreven op het adres van het OCMW. B.5.1. De Ministerraad en het OCMW van Schaarbeek voeren aan dat de prejudiciële vraag op een verkeerde interpretatie van het in het geding zijnde artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 berust, en dat zij bijgevolg geen antwoord behoeft.
B.5.2. Volgens de Ministerraad wordt bij de in het geding zijnde bepaling enkel een onderscheid gemaakt tussen de personen die in de bevolkingsregisters zijn ingeschreven en die welke dat niet zijn, in die zin dat enkel de personen die tot de eerste categorie behoren, een referentieadres bij het OCMW kunnen genieten onder de in artikel 1, § 2, vijfde lid, van de wet van 19 juli 1991 bedoelde voorwaarden. De in het geding zijnde bepaling heeft daarentegen niet tot doel enige gelijke behandeling van personen die illegaal op het grondgebied verblijven in het leven te roepen, ongeacht of zij zich, om medische redenen, al dan niet in de absolute onmogelijkheid bevinden om naar hun land van herkomst terug te keren.
De Ministerraad voert aan dat het verwijzende rechtscollege geen rekening houdt met het bij artikel 1, § 2, van de wet van 19 juli 1991 nagestreefde doel, dat niet erin bestaat maatschappelijke dienstverlening in de vorm van een referentieadres toe te kennen, maar wel voor de betrokken personen een verplichting in te voeren om zich in de bevolkingsregisters van de gemeente in te schrijven en daartoe eventueel te vragen om een referentieadres bij het OCMW te verkrijgen.
B.5.3. Het OCMW van Schaarbeek voert aan dat de taak van het OCMW ten aanzien van een vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft beperkt is tot het verlenen van dringende medische hulp.
B.5.4. Aangezien de door de Ministerraad en door het OCMW van Schaarbeek opgeworpen excepties in werkelijkheid betrekking hebben op de gegrondheid van de in de prejudiciële vraag beoogde gelijke behandeling, valt het onderzoek van die excepties samen met dat van de grond van de zaak.
B.6. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.
B.7. Artikel 57, § 2, eerste lid, 1°, van de wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten bepaalt dat de taak van het OCMW ten aanzien van een vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft is beperkt tot het verlenen van dringende medische hulp.
Bij zijn arresten nr. 80/99 van 30 juni 1999 (ECLI:BE:GHCC:1999:ARR.080) en nr. 194/2005 van 21 december 2005 (ECLI:BE:GHCC:2005:ARR.194) heeft het Hof geoordeeld dat, indien de maatregel die erin bestaat de maatschappelijke dienstverlening af te schaffen voor elke vreemdeling die een bevel om het grondgebied te verlaten heeft gekregen, wordt toegepast op personen die, om medische redenen, in de absolute onmogelijkheid zijnom gevolg te geven aan het bevel België te verlaten, hij, zonder dat er in dat verband een redelijke verantwoording bestaat, personen die zich in fundamenteel verschillende situaties bevinden, op dezelfde wijze behandelt : diegenen die kunnen worden verwijderd en diegenen die om medische redenen niet kunnen worden verwijderd.
Daaruit volgt dat de vreemdeling die, om medische redenen, in de absolute onmogelijkheid verkeert om het grondgebied te verlaten, maatschappelijke dienstverlening moet kunnen genieten. Het voormelde artikel 57, § 2, eerste lid, 1°, moet in die zin worden geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op die vreemdeling (zie eveneens Cass., 15 februari 2016, ECLI:BE:CASS:2016:ARR.20160215.5).
B.8. Zoals in B.3.2 is vermeld, werd het in artikel 1, § 2, van de wet van 19 juli 1991 geregelde mechanisme van het referentieadres in het leven geroepen om aan de personen zonder vaste verblijfplaats de mogelijkheid te bieden om zich in de bevolkingsregisters in te schrijven, zoals ze wettelijk verplicht zijn te doen. Enkel de personen die zijn ingeschreven of die moeten worden ingeschreven in de bevolkingsregisters, kunnen aanspraak maken op een referentieadres.
De inschrijving van een in artikel 1, § 1, 1°, van de wet van 19 juli 1991 bedoelde persoon op het adres van het OCMW van de gemeente waar hij gewoonlijk vertoeft, als referentieadres, is weliswaar een vorm van maatschappelijke dienstverlening waardoor die persoon alle - met name sociale - rechten kan genieten die, op grond van de regelgevingen, afhangen van een inschrijving in de bevolkingsregisters, en op administratief vlak niet buiten de maatschappij kan worden geplaatst. Zulks neemt niet weg dat die in artikel 1, § 2, van de wet van 19 juli 1991 geregelde inschrijving een mechanisme is dat nauw verbonden is met de inschrijving in de bevolkingsregisters van de betrokken personen die legaal in België verblijven.
B.9. Rekening houdend met hetgeen voorafgaat, is het pertinent dat de vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven worden uitgesloten van het in artikel 1, § 2, van de wet van 19 juli 1991 geregelde mechanisme van het referentieadres, los van de vraag of zij zich al dan niet in de absolute onmogelijkheid bevinden, om medische redenen, om naar hun land van herkomst terug te keren. In beide gevallen verblijft de vreemdeling immers niet legaal in België en kan hij niet worden ingeschreven in de bevolkingsregisters. De omstandigheid dat een rechtscollege, inzake maatschappelijke dienstverlening, heeft vastgesteld dat de vreemdeling zich, om medische redenen, in de absolute onmogelijkheid bevindt om naar zijn land van herkomst terug te keren, leidt niet tot een andere conclusie, aangezien een dergelijke beslissing geen weerslag heeft op het verblijfsstatuut van de vreemdeling.
B.10. Voor het overige wordt niet aangetoond dat de in de prejudiciële vraag opgeworpen gelijke behandeling onevenredige gevolgen heeft ten aanzien van de betrokken personen, aangezien het verwijzende rechtscollege heeft vastgesteld dat die volledige maatschappelijke dienstverlening kunnen genieten, met uitzondering van het in artikel 1, § 2, van de wet van 19 juli 1991 geregelde referentieadres.
Bovendien betreft de prejudiciële vraag niet, zoals de Ministerraad preciseert, de vraag of de betrokkene kan worden ingeschreven op het adres van het OCMW uit hoofde van materiële maatschappelijke dienstverlening bedoeld in artikel 57 van de wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten, rekening houdend met het feit dat, zoals eerder is vermeld, de beperking tot dringende medische hulp niet van toepassing is op de betrokkene in de situatie waarin hij zich bevindt.
Ten slotte, overeenkomstig artikel 9ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten « betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen », kan de vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft « die op zodanige wijze lijdt aan een ziekte dat deze ziekte een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft, [...] een machtiging tot verblijf in het Rijk aanvragen bij de minister of zijn gemachtigde ». Bij een gunstige beslissing, in voorkomend geval nadat de betrokkene een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft ingesteld, wordt het verblijf legaal en, indien aan de voorwaarden wordt voldaan, kan de vreemdeling worden ingeschreven op het adres van het OCMW van de gemeente waar hij gewoonlijk aanwezig is, op grond van artikel 1, § 2, van de wet van 19 juli 1991.
B.11. Artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 is bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet de mogelijkheid biedt om de vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft en die zich, om medische redenen, in de absolute onmogelijkheid bevindt om naar zijn land van herkomst terug te keren, in te schrijven op het adres van het OCMW van de gemeente waar hij gewoonlijk aanwezig is, als referentieadres in de zin van die wet.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 « betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre het niet de mogelijkheid biedt om de vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft en die zich, om medische redenen, in de absolute onmogelijkheid bevindt om naar zijn land van herkomst terug te keren, in te schrijven op het adres van het OCMW van de gemeente waar hij gewoonlijk aanwezig is, als referentieadres in de zin van die wet.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 29 juni 2023.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, P. Nihoul