Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 28 november 2022

Uittreksel uit arrest nr. 81/2022 van 16 juni 2022 Rolnummers 7506 en 7507 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 35 et 39 van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 april 2019 « tot regeling Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022206525
pub.
28/11/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 81/2022 van 16 juni 2022 Rolnummers 7506 en 7507 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 35 et 39 van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 april 2019 « tot regeling van de toekenning van kinderbijslag », gesteld door de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters J.-P. Moerman, T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia en W. Verrijdt, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging a. Bij vonnis van 19 januari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 januari 2021, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1.Schendt artikel 39 van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 48 van de algemene kinderbijslag wet van 19 december 1939Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1939 pub. 15/01/2015 numac 2014000940 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene kinderbijslagwet sluiten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een verschil in behandeling teweegbrengt tussen de kinderen die geboren zijn in december 2019 en de andere kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 2020 en/of afbreuk doet aan de legitieme verwachtingen met betrekking tot de kinderen die geboren zijn in december 2019, doordat het die in december 2019 geboren kinderen uitsluit van de eerste term van de vergelijking die moet worden gemaakt tussen de schaal van de kinderbijslag die werd ontvangen met toepassing van de algemene kinderbijslagwet en de schaal van de kinderbijslag die verschuldigd is met toepassing van de ordonnantie van 25 april 2019, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording en/of een dwingende reden van algemeen belang bestaat, noch enig redelijk verband van evenredigheid tussen het aangewende middel en het doel dat zou worden beoogd ? 2. Schendt artikel 39 van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 48 van de algemene kinderbijslag wet van 19 december 1939Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1939 pub. 15/01/2015 numac 2014000940 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene kinderbijslagwet sluiten, artikel 23 van de Grondwet en de daarin vervatte standstill-verplichting, in zoverre het het beschermingsniveau van de kinderen die geboren zijn in december 2019 aanzienlijk vermindert door die kinderen het recht op kinderbijslag dat voor hen gewaarborgd was door de Algemene kinderbijslagwet, te ontzeggen vanaf 1 januari 2020, zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang en zonder dat enig redelijk verband van evenredigheid lijkt te bestaan tussen de vastgestelde vermindering en de nagestreefde doelstellingen ? ».b. Bij vonnis van 19 januari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 januari 2021, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Is artikel 39 van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, in samenhang gelezen met artikel 48 van de algemene kinderbijslag wet van 19 december 1939Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1939 pub. 15/01/2015 numac 2014000940 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene kinderbijslagwet sluiten (AKBW), bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 6°, van de Grondwet, in zoverre het niet toelaat rekening te houden, in het referentiebedrag van de maand december 2019 dat moet worden vergeleken met het bedrag dat verschuldigd is met toepassing van de genoemde ordonnantie, met de kinderbijslag die een kind dat geboren is in de loop van de maand december 2019, zijnde vóór de inwerkingtreding van de genoemde ordonnantie, op grond van de AKBW zou hebben genoten op 1 januari 2020, terwijl evenwel (i) diezelfde bepaling (het voormelde artikel 39) toelaat het gunstigere bedrag verschuldigd in december 2019 te behouden voor de kinderen die reeds rechtgevend waren, (ii) de kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 2020 kraamgeld hebben genoten volgens het bedrag waarin de AKBW voorziet en, (iii) bovendien, de vermindering met 10 euro van de kinderbijslag die verschuldigd is met toepassing van de nieuwe ordonnantie, gedurende de periode van 1 januari 2020 tot 31 december 2025, wordt toegepast op alle kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 2020 (met inbegrip van die welke geboren zijn in december 2019) ? In de veronderstelling dat het Hof vaststelt dat artikel 39 van de genoemde ordonnantie op dat punt grondwettig is, is artikel 35 ervan, dat voorziet in de toepassing van de voormelde vermindering met 10 euro, bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 6°, van de Grondwet, in zoverre die vermindering zonder onderscheid van toepassing is op de kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 2020, met inbegrip van die welke geboren zijn in december 2019 terwijl hun recht op kinderbijslag pas is ingegaan op 1 januari 2020 ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7506 en 7507 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen en de context ervan B.1.1. Artikel 39 van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 april 2019 « tot regeling van de toekenning van kinderbijslag » (hierna : de ordonnantie van 25 april 2019) voert een overgangsregeling in tussen de kinderbijslagregeling ingevoerd bij de algemene kinderbijslag wet van 19 december 1939Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1939 pub. 15/01/2015 numac 2014000940 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene kinderbijslagwet sluiten (hierna : de AKBW) en bij de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag » (hierna : de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten) en de kinderbijslagregeling ingevoerd bij de ordonnantie van 25 april 2019. Artikel 39 bepaalt : « Onverminderd artikelen 12 en 26, worden de AKBW en de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag opgeheven.

De bepalingen van de AKBW en van de voormelde wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de betaling van de kinderbijslag blijven van toepassing indien de rechthebbende of de aanvrager voor de maand december 2019 aanleiding gaf tot de betaling van kinderbijslag tegen een schaal die, na toepassing van artikel 76bis van de AKBW, de toekenning toelaat van een bedrag dat hoger is dan hetgeen wordt bepaald door artikelen 7 tot 13, volgens de volgende voorwaarden en regels : [...] 2° de bedragen worden per bijslagtrekkende, natuurlijke persoon, voor de maand december 2019 vergeleken, rekening houdend met, enerzijds, kinderen die, onverminderd de toepassing van het recht van de Europese Unie en de internationale overeenkomsten, op 31 december 2019 hun woonplaats hebben in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die rechtgevend waren voor de maand december 2019 onder de voorwaarden bepaald door de AKBW of de voormelde wet en, anderzijds, met alle kinderen die rechtgevend zijn krachtens deze ordonnantie, vanaf dezelfde datum;3° de schaal die verschuldigd is voor de maand december 2019 vormt de maximale schaal die wordt toegekend vanaf de inwerkingtreding van deze ordonnantie;4° het aantal rechtgevende kinderen waarmee rekening wordt gehouden krachtens artikel 42 van de AKBW en de bedragen verschuldigd krachtens de AKBW of de voormelde wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten kan in geen geval toenemen; [...] 9° de bijslagtrekkende verliest definitief het voordeel van de huidige bepaling als hem een zelfde of een hoger kinderbijslagbedrag verschuldigd is krachtens deze ordonnantie; [...]. » B.1.2. Op grond van artikel 3, 2°, van de ordonnantie van 25 april 2019 is het « rechtgevend kind » het kind dat voldoet aan alle voorwaarden die zijn vastgelegd door de ordonnantie om kinderbijslag te genieten.

De « bijslagtrekkende » is, op grond van artikel 3, 5°, van dezelfde ordonnantie de persoon aan wie de gezinsbijslag moet worden betaald.

De ordonnantie van 25 april 2019 is op 1 januari 2020 in werking getreden (artikel 40).

B.1.3. Artikel 39 van de ordonnantie van 25 april 2019 voorziet in de overgang van de gezinnen naar de kinderbijslagregeling ingevoerd bij de ordonnantie van 25 april 2019, met de waarborg dat de bijslagtrekkenden, in de nieuwe gezinsbijslagregeling, geen kinderbijslag zullen ontvangen die minder bedraagt dan het bedrag dat zij in december 2019 ontvingen op grond van de AKBW en de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

De in het geding zijnde bepaling strekt bijgevolg ertoe de rechten te vrijwaren die de Brusselse gezinnen hadden verworven vóór de inwerkingtreding van de ordonnantie van 25 april 2019 (Parl. St., Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, 2018-2019, nr. B-160/1, p. 7).

B.1.4. Concreet wordt, op grond van de in het geding zijnde bepaling, het kinderbijslagbedrag dat een bijslagtrekkende heeft ontvangen onder de regeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten in de maand december 2019, vergeleken met het kinderbijslagbedrag waarop dezelfde bijslagtrekkende recht heeft op grond van de ordonnantie van 25 april 2019. Indien, na die vergelijking, blijkt dat het kinderbijslagbedrag dat is verschuldigd voor december 2019 onder de regeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, hoger ligt dan hetwelk voortvloeit uit de toepassing van de ordonnantie van 25 april 2019, zal de bijslagtrekkende verder kinderbijslag ontvangen op grond van de vroegere gezinsbijslagregeling. Overeenkomstig artikel 39, 9°, van de ordonnantie van 25 april 2019, is de overgangsregeling niet langer van toepassing wanneer aan de bijslagtrekkende eenzelfde of een hoger kinderbijslagbedrag verschuldigd is op grond van de ordonnantie van 25 april 2019, bijvoorbeeld bij gezinsuitbreiding.

B.1.5. Zowel krachtens de artikelen 48 en 71, § 1, eerste lid, van de AKBW als krachtens artikel 23 van de ordonnantie van 25 april 2019 wordt de kinderbijslag in beginsel aan de bijslagtrekkende uitgekeerd in de loop van de maand die volgt op de gebeurtenis die het recht op kinderbijslag doet ontstaan. Bij een geboorte gaat het om de maand die volgt op die van de geboorte van het kind.

Artikel 48 van de AKBW bepaalt : « De toekenning van de kinderbijslag vangt aan vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het recht op kinderbijslag ontstaat. [...] ».

Artikel 71, § 1, eerste lid, van de AKBW bepaalt : « De kinderbijslag is maandelijks betaalbaar in de loop van de maand die volgt op deze waarop hij betrekking heeft ».

Artikel 23 van de ordonnantie van 25 april 2019 bepaalt : « De kinderbijslag is maandelijks betaalbaar in de loop van de maand die volgt op deze waarop hij betrekking heeft. [...] ».

B.1.6. Daar de kinderbijslag wordt betaald in de loop van de maand die volgt op die van de geboorte van het kind, hebben de kinderen die in december 2019 zijn geboren, geen aanleiding gegeven tot de betaling van kinderbijslag aan de bijslagtrekkende onder de regeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Hieruit vloeit voort dat, in de vergelijking van de kinderbijslagbedragen die aan de bijslagtrekkende verschuldigd zijn op grond van de vroegere en de nieuwe kinderbijslagregeling, voor het kind dat in december 2019 is geboren geen enkel bedrag in aanmerking wordt genomen in het totaalbedrag van de kinderbijslag die de bijslagtrekkende heeft ontvangen in de maand december 2019 onder de regeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

B.2.1. Artikel 35 van de ordonnantie van 25 april 2019 voorziet in een stelselmatige vermindering met tien euro van de basisbedragen van de kinderbijslag die op grond van die ordonnantie tot 31 december 2025 verschuldigd is voor de rechtgevende kinderen die zijn geboren vóór 1 januari 2020.

Het bepaalt : « Voor de kinderen geboren voorafgaand aan de inwerkingtredingsdatum van deze ordonnantie, worden voor de periode tussen die inwerkingtredingsdatum en 31 december 2025 de bedragen van 150, 160 en 170 euro voorzien in artikel 7 elk verminderd met 10 euro ».

B.2.2. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat die maatregel bestaande in de vermindering van de basisbedragen van de kinderbijslag is opgevat om « het financiële evenwicht te bewaren van de regeling die door de ordonnantie wordt ingericht, en dit gedurende de eerste jaren van de toepassing ervan » (Parl. St., Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, 2018-2019, nr. B-160/1, pp. 7 en 20).

Ten aanzien van artikel 39 van de ordonnantie van 25 april 2019 Wat betreft de artikelen 10 en 11 van de Grondwet B.3. De verwijzende rechters vragen of het verschil in behandeling dat wordt ingevoerd door de in het geding zijnde bepaling, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 48 van de AKBW, tussen, - enerzijds, de rechtgevende kinderen die zijn geboren in december 2019 en voor wie geen enkel bedrag in aanmerking is genomen in het totaalbedrag van de kinderbijslag waarop de bijslagtrekkende recht heeft met toepassing van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, totaalbedrag dat vervolgens wordt vergeleken met het totaalbedrag van de kinderbijslag die verschuldigd is aan de bijslagtrekkende met toepassing van de ordonnantie van 25 april 2019, en, - anderzijds, de andere rechtgevende kinderen die zijn geboren vóór 1 januari 2020 en voor wie het kinderbijslagbedrag waarop zij recht geven met toepassing van de AKBW en de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten in aanmerking wordt genomen in het totaalbedrag van de kinderbijslag die werd ontvangen onder de vroegere kinderbijslagregeling, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt.

Het Hof wordt tevens verzocht te oordelen of de in het geding zijnde bepaling afbreuk doet aan de gewettigde verwachtingen van de kinderen die in december 2019 zijn geboren.

B.4.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.4.2.1. Elke wetswijziging of het uitvaardigen van een volledig nieuwe regeling zou onmogelijk worden, mocht worden aangenomen dat een nieuwe bepaling in strijd zou zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet om de enkele reden dat zij de toepassingsvoorwaarden van de vroegere wetgeving wijzigt.

Zulks is des te meer het geval wanneer de wetswijziging plaatsheeft na een bevoegdheidsoverdracht. Na een dergelijke bevoegdheidsoverdracht van de federale Staat naar de gemeenschappen en gewesten zou aan de autonomie van de gemeenschappen en de gewesten afbreuk worden gedaan indien elke wijziging van de vroegere federale wetgeving ipso facto een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zou inhouden.

B.4.2.2. Het staat in beginsel aan de wetgever om, wanneer hij beslist nieuwe regelgeving in te voeren, te beoordelen of het noodzakelijk of opportuun is die beleidswijziging vergezeld te doen gaan van overgangsmaatregelen. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie wordt slechts geschonden indien de overgangsregeling of de ontstentenis daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan.

Dit beginsel is nauw verbonden met het rechtszekerheidsbeginsel, dat de wetgever verbiedt om zonder objectieve en redelijke verantwoording afbreuk te doen aan het belang van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van hun handelingen te voorzien.

B.5. Het verschil in behandeling tussen de in B.3 geïdentificeerde categorieën van personen berust op een objectief criterium, namelijk de geboortedatum van het rechtgevende kind.

B.6.1. Zoals is vermeld in B.1.3, heeft de ordonnantiegever met de invoering van de betwiste overgangsregeling getracht de verworven rechten van de Brusselse gezinnen inzake kinderbijslag te vrijwaren.

B.6.2. De in het geding zijnde overgangsregeling waarborgt dat de gezinnen die in december 2019 op grond van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten een kinderbijslagbedrag ontvingen dat hoger lag dan hetwelk zij zouden ontvangen op grond van de ordonnantie van 25 april 2019, dat hoger bedrag blijven genieten. Hierdoor vrijwaart de in het geding zijnde bepaling de verworven rechten van de bijslagtrekkenden.

B.6.3. De rechtgevende kinderen die in december 2019 zijn geboren, hebben daarentegen geen aanleiding gegeven tot de toekenning van kinderbijslag onder de regeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Hoewel zij een recht op kinderbijslag vanaf hun geboorte hebben doen ontstaan, hebben die kinderen in december 2019 geen recht verworven op het kinderbijslagbedrag met toepassing van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten. Anders gezegd, die kinderen hebben in december 2019 geen recht verworven op de betaling van het kinderbijslagbedrag met toepassing van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

B.6.4. Het criterium van onderscheid bereikt dus het daarmee beoogde doel en is derhalve relevant.

B.7.1. Het Hof moet voorts nagaan of de in het geding zijnde bepaling onevenredige gevolgen heeft voor de kinderen die in december 2019 zijn geboren of voor hun bijslagtrekkenden.

B.7.2. In sociaal-economische aangelegenheden beschikt de wetgever over een ruime beoordelingsbevoegdheid. Het staat enkel aan het Hof de beleidskeuzes van de wetgever en de redenen die daaraan ten grondslag liggen, af te keuren indien zij steunen op een kennelijke vergissing of kennelijk onredelijk zijn.

B.7.3. In tegenstelling tot de Waalse en Vlaamse decreetgevers heeft de Brusselse ordonnantiegever geopteerd voor een regeling waarin de vroegere wetgeving en de nieuwe wetgeving inzake kinderbijslag niet tegelijkertijd van toepassing kunnen zijn op dezelfde broers en zussen, maar waarin het hele gezin op 1 januari 2020 wordt opgenomen in de regeling van de ordonnantie van 25 april 2019 « met betaling van het verschil in het geval waarin blijkt dat het oude bedrag hoger was dan het nieuwe bedrag » (Parl. St., Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, 2018-2019, nr. B-160/2, p. 6).

B.7.4. Het blijkt niet dat de betwiste overgangsregeling onevenredige gevolgen zou hebben voor de kinderen die zijn geboren in december 2019, noch voor hun bijslagtrekkenden.

Enerzijds geven die kinderen recht op de uitkering van kinderbijslag in de nieuwe kinderbijslagregeling, die op hen van toepassing is indien het totaalbedrag dat het gezin ontvangt voordeliger is dan hetwelk dat gezin in december 2019 heeft ontvangen.

Anderzijds, zoals is vermeld in B.6.2, waarborgt de regeling dat de Brusselse gezinnen, met inbegrip van diegene met kinderen die zijn geboren in december 2019, niet minder zullen ontvangen dan wat zij daadwerkelijk hebben ontvangen aan kinderbijslag vóór de inwerkingtreding van de ordonnantie van 25 april 2019.

B.8.1. Daarnaast konden de bijslagtrekkenden van de rechtgevende kinderen die zijn geboren in december 2019 niet legitiem verwachten dat de kinderbijslagregeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op hen van toepassing zou blijven na 1 januari 2020.

B.8.2. Het feit dat de kinderen die zijn geboren vóór 1 januari 2020 een geboortepremie hebben ontvangen op grond van de AKBW, kan die vaststelling niet veranderen.

B.9. De in het geding zijnde bepaling is bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het beginsel van het gewettigd vertrouwen.

Wat betreft artikel 23 van de Grondwet B.10. De verwijzende rechters vragen vervolgens of artikel 39 van de ordonnantie van 25 april 2019, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 48 van de AKBW, bestaanbaar is met artikel 23 van de Grondwet.

B.11. Artikel 23 van de Grondwet bevat een standstill-verplichting die eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang.

B.12.1. Zoals is vermeld in B.6.3 en B.7.4, openen de kinderen die in december 2019 zijn geboren een recht op de uitkering van kinderbijslag onder de gezinsbijslagregeling van de ordonnantie van 25 april 2019.

Overigens hebben die kinderen in december 2019 geen recht verworven op de betaling van het kinderbijslagbedrag waarop zij aanspraak hadden kunnen maken indien de regeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten niet was opgeheven bij de ordonnantie van 25 april 2019.

Bovendien blijft het gezin van het rechtgevende kind dat in 2019 is geboren, vanaf 1 januari 2020 minstens hetzelfde kinderbijslagbedrag ontvangen als hetwelk aan dat gezin is uitgekeerd in december 2019.

B.12.2. De rechtgevende kinderen die in december 2019 zijn geboren, alsook hun bijslagtrekkenden, hebben bijgevolg geen vermindering ondergaan van het beschermingsniveau dat hun inzake kinderbijslag werd geboden op het ogenblik van de inwerkingtreding van de ordonnantie.

B.12.3. De in het geding zijnde bepaling is bestaanbaar met artikel 23 van de Grondwet dus.

Ten aanzien van artikel 35 van de ordonnantie van 25 april 2019 B.13. In de zaak nr. 7507 vraagt de verwijzende rechter aan het Hof, in de hypothese dat het Hof eerst de grondwettigheid zou vaststellen van artikel 39 van de ordonnantie van 25 april 2019, of artikel 35 van dezelfde ordonnantie bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 6°, van de Grondwet, in zoverre de in het geding zijnde bepaling, die voorziet in een vermindering met tien euro van het basisbedrag van de kinderbijslag die verschuldigd is met toepassing van de ordonnantie van 25 april 2019, zonder onderscheid van toepassing is op alle kinderen die zijn geboren vóór 1 januari 2020, met inbegrip van de kinderen die zijn geboren in december 2019 « terwijl hun recht op kinderbijslag pas is ingegaan op 1 januari 2020 ».

B.14. Artikel 35 van de ordonnantie van 25 april 2019 voert een gelijke behandeling in onder alle rechtgevende kinderen die zijn geboren vóór de inwerkingtreding van de ordonnantie van 25 april 2019, met andere woorden tussen de kinderen die in december 2019 zijn geboren en die geen aanleiding hebben gegeven tot de betaling van kinderbijslag onder de regeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, en de andere kinderen die zijn geboren vóór de inwerkingtreding van de ordonnantie van 25 april 2019 en die wel aanleiding hebben gegeven tot de betaling van kindergeld onder de regeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

B.15.1. Zoals is vermeld in B.2.2 bestaat het doel van de in het geding zijnde bepaling erin het budgettaire evenwicht van de Brusselse hervorming inzake kinderbijslag te waarborgen.

In de parlementaire commissie heeft de minister gepreciseerd : « Een verlaging van het basisbedrag van 10 euro voor kinderen geboren vóór 1 januari 2020 leidt tot een besparing van 30 miljoen euro in 2020 (dat model maakt het mogelijk om 40 miljoen euro te besparen terwijl het bedrag van de verworven rechten met 10 miljoen euro toeneemt). Aangezien alleen kinderen die in 2020 geboren zijn recht hebben op het bedrag van 150 euro, wat een toename van 2 miljoen euro met zich meebrengt, zullen bijna uitsluitend de bedragen van het overgangsmodel worden toegekend. Dat bedrag van 2 miljoen euro wordt als volgt berekend : aantal kinderen dat per jaar in Brussel wordt geboren (ongeveer 1.100) x 150 x 12. Meer gezinnen zouden baat hebben bij het huidige federale systeem als er extra besparingen op het basisbedrag zouden worden gerealiseerd, waardoor het verschil tussen de twee modellen en dus het totale bedrag van de verworven rechten zou toenemen » (Parl. St., Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, 2018-2019, nr. B-160/2, pp. 28-29).

B.15.2. De vermindering met tien euro van het basisbedrag van de kinderbijslag voor de rechtgevende kinderen die zijn geboren vóór de inwerkingtreding op 1 januari 2020 vormt een maatregel die kan bijdragen tot de handhaving van het budgettaire evenwicht van een hervorming inzake kinderbijslag zonder afbreuk te doen aan de rechten die reeds verworven zijn.

B.16.1. De vraag rijst of de in het geding zijnde bepaling geen onevenredige gevolgen heeft voor de rechtgevende kinderen die zijn geboren in december 2019 en voor hun bijslagtrekkenden.

B.16.2.1. In de memorie van toelichting wordt vermeld : « Er is gebleken dat deze oplossing redelijk verantwoord en evenredig was. In ieder geval werd ze geschikter bevonden dan een niet-indexeringsmaatregel die zou hebben plaatsgevonden voorafgaand aan de overname van het beheer en de betaling door de GGC en die had toegelaten om de rekeningen in evenwicht te brengen vanaf 2020. Deze oplossing werd echter van de hand gewezen aangezien ze alle rechtgevende kinderen voorafgaand aan 1 januari 2020 op willekeurige wijze zou raken, en dus ook diegene die tot de meest behartenswaardige categorieën behoren. Het gekozen systeem is daarentegen, rekening houdend met de regeling van de verworven rechten [...], gedurende een beperkte periode minder gunstig voor de gezinnen die vanaf 1 januari 2020 in het systeem intreden, voor wat betreft de kinderen die voorafgaand aan deze datum zijn geboren. Rekening houdend met deze context, beschikken deze gezinnen niet over rechtmatige verwachtingen die niet worden geëerbiedigd bij de inwerkingtreding van de hervorming » (Parl. St., Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, 2018-2019, nr. B-160/1, pp. 8-9).

In de parlementaire commissie heeft de minister gepreciseerd : « Daar het de bedoeling is om stelselmatig, op het ogenblik van de overgang, het hoogste bedrag toe te kennen, lopen de kosten van dit overgangssysteem natuurlijk hoger op. We hebben nooit overwogen om het sterke basisbedrag op te offeren voor een overgangssysteem. Dit zou er immers op neerkomen alle kinderen te bestraffen die nog zullen worden geboren ten voordele van de kinderen die al geboren zijn op het ogenblik van de overgang.

Een oplossing die toelaat de kosten van het systeem met inkanteling te beperken en tegelijk niet te raken aan het basisbedrag, bestond erin een overgangsmodel in te voeren voor de kinderen die vóór 1 januari 2020 zijn geboren.

De vergelijking tussen het oude en het nieuwe systeem, voor deze kinderen, wordt niet gemaakt op basis van het model met de bedragen 150-160-170, maar op basis van een model met de bedragen 140-150-160, tot en met het jaar 2025.

Deze fasering wordt vastgesteld om garanties te bieden voor het financieel evenwicht van het ingevoerde systeem, in de eerste jaren van zijn toepassing » (Parl. St., Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, 2018-2019, nr. B-160/2, pp. 6-7).

B.16.2.2. Hieruit vloeit voort dat de ordonnantiegever ervoor heeft gekozen de in het geding zijnde maatregel toe te passen op alleen de rechtgevende kinderen die zijn geboren vóór de inwerkingtreding van de ordonnantie van 25 april 2019 en die deel uitmaken van gezinnen waarvoor de nieuwe kinderbijslagregeling per hypothese voordeliger is dan de regeling die is ingevoerd door de AKBW en de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, en dit om twee redenen. Allereerst heeft hij niet de kinderen willen « bestraffen » die zijn geboren na 1 januari 2020, door hun de kostprijs te doen dragen van de overgangsregeling, die alleen ten goede zou komen aan kinderen die zijn geboren vóór 1 januari 2020.

Vervolgens heeft de ordonnantiegever ervoor gekozen maatregelen uit te sluiten die alle kinderen zouden hebben getroffen die zijn geboren vóór 1 januari 2020, met inbegrip van diegenen die behoren tot de meest kwetsbare categorieën.

B.16.3. In sociaal-economische aangelegenheden kan het Hof dergelijke beleidskeuzes van de wetgever en de motieven die daaraan ten grondslag liggen, alleen afkeuren indien zij steunen op een kennelijke vergissing of kennelijk onredelijk zijn.

B.16.4. Zoals vermeld is in B.1.6, hebben alleen kinderen die vóór 1 december 2019 zijn geboren, aanleiding gegeven tot de betaling van kinderbijslag aan de bijslagtrekkende onder de regeling van de AKBW en van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

B.16.5. Net als de kinderen die zijn geboren in januari 2020 en erna, hebben de kinderen die in december 2019 zijn geboren, geen aanleiding gegeven tot de toekenning van kinderbijslag op grond van de vroegere kinderbijslagregeling.

In de hypothese dat de gezinnen van die kinderen de overgangsregeling van artikel 39 van de ordonnantie van 25 april 2019 genieten, met andere woorden indien zij het kinderbijslagbedrag dat hun is uitgekeerd in december 2019 blijven ontvangen omdat het nog steeds hoger is dan het bedrag dat die gezinnen zouden ontvangen op grond van de ordonnantie, tellen overigens zowel de in december 2019 geboren kinderen als de kinderen die na de inwerkingtreding van de ordonnantie van 25 april 2019 zijn geboren, slechts voor nul euro in het totaalbedrag van de kinderbijslag dat verschuldigd is op basis van de vroegere kinderbijslagregeling.

In de hypothese dat de kinderbijslagregeling van de ordonnantie van 25 april 2019 voordeliger is voor die gezinnen, wordt het basisbedrag van de kinderbijslag die op grond van de ordonnantie wordt uitgekeerd voor hun kinderen die in december 2019 zijn geboren, daarentegen verminderd met tien euro, hetgeen nochtans niet het geval is voor de kinderen die zijn geboren na de inwerkingtreding van de ordonnantie van 25 april 2019 en voor wie de gezinnen kinderbijslag hebben ontvangen op grond van de vroegere kinderbijslagregeling.

B.16.6. Gelet op hetgeen voorafgaat, is het onevenredig dat de rechtgevende kinderen die zijn geboren in december 2019 en die deel uitmaken van gezinnen waarvoor de nieuwe kinderbijslagregeling voordeliger is dan de vorige, de kostprijs van de overgangsregeling van artikel 39 van de ordonnantie op dezelfde wijze moeten dragen als de andere rechtgevende kinderen die zijn geboren vóór de inwerkingtreding van de ordonnantie van 25 april 2019. Ten opzichte van die andere kinderen bevinden de in december 2019 geboren kinderen zich in een wezenlijk verschillende situatie in het licht van de in het geding zijnde bepaling.

B.17. De gelijke behandeling is derhalve niet redelijk verantwoord in het licht van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.18. Het onderzoek van de bestaanbaarheid van het in het geding zijnde artikel 35 met artikel 23 van de Grondwet en met het daarin vervatte standstill-beginsel, kan niet leiden tot een ruimere vaststelling van schending.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 35 van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 april 2019 « tot regeling van de toekenning van kinderbijslag » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het van toepassing is op de rechtgevende kinderen die zijn geboren in december 2019 en op hun bijslagtrekkenden. - Artikel 39 van dezelfde ordonnantie schendt de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet niet.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 16 juni 2022.

De griffier, De voorzitter, F. Meersschaut P. Nihoul

^