Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 28 oktober 2022

Uittreksel uit arrest nr. 43/2022 van 17 maart 2022 Rolnummer 7575 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 58, tweede lid, en 43/8 van de wet van 7 mei 1999 « op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, de rechters J.(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022204619
pub.
28/10/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 43/2022 van 17 maart 2022 Rolnummer 7575 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 58, tweede lid, en 43/8 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten « op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers », gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, de rechters J.-P. Moerman, Y. Kherbache, T. Detienne en S. de Bethune, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof, emeritus rechter R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 250.470 van 29 april 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 mei 2021, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 58, tweede lid van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, zoals ingevoegd door artikel 37 van de wet van 10 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009070 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009071 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft sluiten tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen, en artikel 43/8 van de voormelde wet, zoals ingevoegd bij artikel 25 van de wet van 10 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009070 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009071 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft sluiten, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet en [...] de vrijheid van ondernemen, zoals gewaarborgd in de artikelen II.3 en II.4 van het Wetboek van economisch recht, doordat artikel 58, tweede lid de betaling met kredietkaarten verbiedt voor alle kansspelen die worden geëxploiteerd via informatiemaatschappij-instrumenten en doordat artikel 43/8 de Koning niet machtigt om inzake de wijze van betaling een onderscheid te maken tussen houders van een vergunning klasse A+ en houders van een vergunning klasse B+ en F1+, terwijl volgens het eerste lid van artikel 58 het gebruik van kredietkaarten in kansspelinrichtingen klasse I is toegestaan, waardoor het een houder van een vergunning klasse A die beschikt over een vergunning klasse A+ niet is toegestaan om het gebruik van kredietkaarten toe te laten voor het aanbieden van hun kansspelen in de virtuele wereld ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen B.1.1. Artikel 4 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten « op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers » (hierna : de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten) verbiedt de exploitatie van kansspelen zonder voorafgaande vergunning van de Kansspelcommissie.

Die bepaling stelt dus het principe in volgens hetwelk het uitbaten van kansspelen a priori verboden is, waarbij uitzonderingen echter kunnen worden toegestaan via een stelsel van vergunningen (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1992/001, p. 4).

B.1.2. Bij artikel 6 van dezelfde wet worden de kansspelinrichtingen in vier klassen ingedeeld : - klasse I groepeert de casino's, - klasse II groepeert de speelautomatenhallen, - klasse III groepeert de drankgelegenheden, - klasse IV groepeert de plaatsen bestemd voor het aannemen van weddenschappen.

B.1.3. Krachtens artikel 25 van dezelfde wet is een vergunning A nodig voor de exploitatie van een inrichting klasse I, is een vergunning B nodig voor de exploitatie van een inrichting klasse II en is een vergunning F1 nodig voor de exploitatie van de inrichting van weddenschappen.

B.1.4. Artikel 43/8 van dezelfde wet, zoals ingevoegd bij artikel 25 van de wet van 10 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009070 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009071 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft sluiten « tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen » (hierna : de wet van 10 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009070 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009071 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft sluiten) en zoals van toepassing voor de verwijzende rechter, bepaalt : « § 1. De commissie kan, aan een vergunninghouder klasse A, B of F1 maximaal één aanvullende vergunning toekennen, respectievelijk A+, B+ en F1+, voor het uitbaten van kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten. De aanvullende vergunning kan enkel betrekking hebben op de uitbating van spelen van dezelfde aard als deze die in de reële wereld aangeboden worden. § 2. De Koning bepaalt, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad : [...] 2° de voorwaarden waaronder de spelen kunnen worden aangeboden en welke minstens betrekking hebben op de registratie en identificatie van de speler, de controle van de leeftijd, de aangeboden spelen, de spelregels, de wijze van betaling en de wijze van verdeling van prijzen; [...] § 3. De geldigheidsduur van de aanvullende vergunningen is gekoppeld aan de respectievelijke geldigheidsduur van de vergunningen klasse A, B of F1 ».

B.2.1. Uit het voormelde artikel 43/8, § 1, volgt dat de aanvullende vergunningen A+, B+ en F1+, die nodig zijn om kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten (hierna : kansspelen via internet) uit te baten, slechts kunnen worden toegekend aan personen die reeds vergunninghouder klasse A, B of F1 zijn, dat die personen slechts een enkele aanvullende vergunning kunnen verkrijgen en dat die enkel betrekking kan hebben op de uitbating van spelen van dezelfde aard als die welke zij reeds in de reële wereld aanbieden.

B.2.2. De parlementaire voorbereiding van de wet van 10 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009070 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009071 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft sluiten vermeldt in dat verband : " De wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers van 7 mei 1999 voorziet niet in een vergunning voor kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten waardoor deze kansspelen krachtens artikel 4 van dezelfde wet worden verboden. [...] De opkomst van de elektronische communicatiemiddelen, zoals de mobiele telefoon, interactieve televisie en vooral het internet, heeft tot gevolg dat het veel gemakkelijker geworden is om kans- en gokspelen te beoefenen.

Dankzij deze nieuwe communicatiemiddelen wordt het aanbod van kans- en gokspelen aanzienlijk uitgebreid. Het aanbod is immers op elk ogenblik toegankelijk en de speler hoeft zich daarvoor niet te verplaatsen. Er is dus geen ruimtelijke of tijdsbarrière tussen de speler en het spelaanbod. Bovendien biedt het internet de speler de mogelijkheid om in volledige afzondering te spelen, zodat deze sneller kan toegeven aan een impuls om te spelen.

De verbodsmaatregelen ter bescherming van minderjarigen of kwetsbare personen kunnen veel gemakkelijker worden omzeild.

Het risico van fraude is groter doordat online-spelen zeer snel kunnen worden opgezet en oneerlijke exploitanten in enkele minuten kunnen opduiken en weer verdwijnen. [...] Gelet op de wildgroei aan kansspelen die aangeboden worden via internet en het feit dat de repressie haar efficiëntie mist, is een wetgevend ingrijpen dringend noodzakelijk.

Een coherent en correct gecontroleerd vergunningsbeleid veronderstelt het kanaliseren van de verboden spelen naar vergunde inrichtingen waarbij controle gegarandeerd wordt. Om dit beleid te realiseren moeten de kansspelen via internet, en bij uitbreiding via het elektronisch communicatienetwerk worden voorbehouden aan zij die ook in de reële wereld de kansspelen uitbaten.

Zoals in de kansspelwet van 1999 wordt in het voorontwerp van wet geopteerd om de kansspelen in een wettelijk kader in te bedden teneinde het aanbod ter bescherming van de speler binnen bepaalde perken te houden en de controle op de kansspelen en de organisatoren van de kansspelen te realiseren. [...] Dergelijk doeltreffend controlebeleid is enkel mogelijk door de online spelen voor te behouden aan zij die ook in de reële wereld de kansspelen uitbaten waarbij de creatie van een extra aanbod aan online spelen wordt vermeden.

Enkel de entiteiten die in de reële wereld over een vergunning A, B of F1 beschikken, kunnen deze zelfde activiteiten aanbieden in de virtuele wereld.

De spelen die zij via internet aanbieden moeten van dezelfde aard zijn als deze die in de reële wereld aangeboden worden. Zo zal een casinouitbater met een aanvullende vergunning enkel casinospelen via internet mogen aanbieden en bijvoorbeeld geen weddenschappen. [...] [...] Het feit dat deze aanbieders reeds vergund zijn voor de aanbieding van de reële spelen biedt een extra garantie voor de correctheid van het online-spel, de organisatie van dit spel en de bescherming van de speler. Een misstap kunnen zij zich niet veroorloven gelet op de band die zij hebben met het aanbod van de spelen in de reële wereld » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1992/001, pp. 8-11).

B.2.3. Artikel 43/8, § 2, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten werd ten uitvoer gelegd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2018 « betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten », dat het voorwerp uitmaakt van de procedure voor de verwijzende rechter. Hoofdstuk II van dat koninklijk besluit, dat de artikelen 6 tot 11 omvat, bevat de algemene regels omtrent de kansspelen en weddenschappen die via internet mogen worden aangeboden en bepaalt de voorwaarden waaronder die mogen worden aangeboden.

B.2.4. Artikel 58 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten, zoals gewijzigd bij artikel 37 van de voormelde wet van 10 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009070 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009071 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft sluiten, bepaalt : « Behoudens het gebruik van kredietkaarten en debetkaarten in kansspelinrichtingen klasse I mag niemand aan de spelers en de gokkers enige vorm van lening of krediet toestaan of met hen een geldelijke of materiële transactie aangaan ter betaling van een inzet of een verlies.

Een verrichting waarvan de som 10.000 euro of meer bedraagt, moet gebeuren door middel van een kredietkaart of debetkaart. De betaling met kredietkaarten is verboden in de kansspelinrichtingen klasse II, III en IV en voor de kansspelen die worden geëxploiteerd via informatiemaatschappij-instrumenten. [...] ».

B.2.5. Uit het voorgaande volgt dat artikel 43/8 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten de Koning weliswaar machtigt om de voorwaarden te bepalen waaronder kansspelen en weddenschappen kunnen worden aangeboden via internet, maar dat die machtiging hoe dan ook niet zo ver gaat dat aan houders van aanvullende vergunningen klasse A+, B+ en F1+ de toelating mag worden gegeven om het gebruik van kredietkaarten als betaalmiddel voor kansspelen via internet te aanvaarden, aangezien artikel 58, tweede lid, van de voormelde wet de betaling met kredietkaarten op algemene wijze verbiedt voor dergelijke kansspelen. Enkel in casino's uitgebaat in de reële wereld (kansspelinrichtingen klasse I) is het gebruik van kredietkaarten toegelaten, en dit ingevolge artikel 58, eerste lid, van de voormelde wet.

B.3. De voormelde bepalingen hebben derhalve tot gevolg dat een houder van een vergunning klasse A die tevens beschikt over een vergunning klasse A+ de betaling met kredietkaarten mag aanvaarden voor de casinospelen die hij aanbiedt in de reële wereld, maar niet voor het aanbieden van casinospelen via internet. Het is die situatie waarop de prejudiciële vraag betrekking heeft.

Ten gronde B.4.1. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid van artikel 58, tweede lid, en artikel 43/8 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, alsook met de vrijheid van ondernemen, zoals gewaarborgd bij de artikelen II.3 en II.4 van het Wetboek van economisch recht, in zoverre die bepalingen de houders van een vergunning klasse A+ en de houders van een vergunning klasse B+ en F1+, wat de betaling met kredietkaarten voor kansspelen via internet betreft, op een identieke wijze behandelen, terwijl volgens artikel 58, eerste lid, het gebruik van kredietkaarten in kansspelinrichtingen klasse I is toegestaan, waardoor het een houder van een vergunning klasse A die beschikt over een vergunning klasse A+ niet is toegestaan het gebruik van kredietkaarten toe te laten voor het aanbieden van zijn kansspelen in de virtuele wereld.

B.4.2. De tussenkomende partij voert in haar memories bijkomend aan dat het verschil in behandeling dat voortvloeit uit artikel 58 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten, tussen vergunninghouders klasse A en vergunninghouders klasse B, B+, C, F1+ en F2, voor wat betreft het gebruik van kredietkaarten in de reële wereld, niet langer verantwoord is.

Nu de partijen voor het Hof de draagwijdte van de prejudiciële vraag niet kunnen wijzigen, doen wijzigen of uitbreiden, vermag het Hof niet in te gaan op de door de tussenkomende partij ontwikkelde argumenten.

B.5. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.6.1. Artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet bepaalt : « Die rechten omvatten inzonderheid : 1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen ». Die bepaling vermeldt het recht op de vrije keuze van beroepsarbeid onder de economische, sociale en culturele rechten.

B.6.2. Uit de verwijzingsbeslissing kan niet worden afgeleid in welk opzicht de in het geding zijnde bepalingen onbestaanbaar zouden zijn met het recht op de vrije keuze van beroepsarbeid, zoals gewaarborgd bij artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet. In haar memories voor het Hof vermeldt de verzoekende partij voor de verwijzende rechter die grondwetsbepaling in samenhang met de artikelen II.3 en II.4 van het Wetboek van economisch recht, die de vrijheid van ondernemen waarborgen.

B.6.3. Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 23 van de Grondwet blijkt dat de Grondwetgever de vrijheid van handel en nijverheid of de vrijheid van ondernemen niet heeft willen verankeren in de begrippen « recht op arbeid » en « vrije keuze van beroepsarbeid » (Parl. St., Senaat, BZ 1991-1992, nr. 100-2/3°, p. 15; nr. 100-2/4°, pp. 93 tot 99; nr. 100-2/9°, pp. 3 tot 10). Eenzelfde benadering blijkt eveneens uit de indiening van verschillende voorstellen tot « herziening van artikel 23, derde lid, van de Grondwet, teneinde het aan te vullen met een 6°, ter vrijwaring van de vrijheid van handel en nijverheid » (Parl. St., Senaat, 2006-2007, nr. 3-1930/1; Senaat, BZ 2010, nr. 5-19/1; Kamer, 2014-2015, DOC 54-0581/001).

B.7.1. De wet van 28 februari 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/02/2013 pub. 29/03/2013 numac 2013011134 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot invoering van het Wetboek van economisch recht sluiten die artikel II.3 van het Wetboek van economisch recht heeft ingevoerd, heeft het zogenaamde decreet d'Allarde van 2-17 maart 1791 opgeheven. Dat decreet, dat de vrijheid van handel en nijverheid waarborgde, heeft het Hof meermaals in zijn toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet betrokken.

B.7.2. De vrijheid van ondernemen, bedoeld in artikel II.3 van het Wetboek van economisch recht, moet worden uitgeoefend « met inachtneming van de in België van kracht zijnde internationale verdragen, van het algemeen normatief kader van de economische unie en de monetaire eenheid zoals vastgesteld door of krachtens de internationale verdragen en de wet » (artikel II.4 van hetzelfde Wetboek).

De vrijheid van ondernemen dient derhalve in samenhang te worden gelezen met de toepasselijke bepalingen van het Europees Unierecht, alsook met artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, waaraan, als bevoegdheidverdelende regel, het Hof rechtstreeks vermag te toetsen.

Ten slotte wordt de vrijheid van ondernemen eveneens gewaarborgd door artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

B.7.3. Het Hof dient de bestreden bepaling derhalve te toetsen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de vrijheid van ondernemen.

B.8. De vrijheid van ondernemen kan niet als een absolute vrijheid worden opgevat. Zij belet niet dat de bevoegde wetgever de economische bedrijvigheid van personen en ondernemingen regelt. De wetgever zou pas onredelijk optreden indien hij de vrijheid van ondernemen zou beperken zonder dat daartoe enige noodzaak bestaat of indien die beperking onevenredig zou zijn met het nagestreefde doel.

B.9. Zoals blijkt uit de in B.2.2 vermelde parlementaire voorbereiding, strekt de wet van 10 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009070 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009071 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft sluiten ertoe een wettelijk kader te scheppen voor de kansspelen via internet, teneinde, ter bescherming van de speler, het aanbod te beperken en de kansspelen en de organisatoren van de kansspelen te controleren. Die doelstellingen zijn legitiem.

B.10. De identieke behandeling van de houders van een vergunning klasse A+ en de houders van een vergunning klasse B+ en F1+, voor wat het gebruik van kredietkaarten betreft, steunt op het aanbieden van kansspelen via internet.

B.11.1. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat de lidstaten aan de exploitatie van kansspelen op hun grondgebied beperkingen mogen stellen. Kansspelen zijn immers een economische activiteit die zeer schadelijke gevolgen kan hebben, zowel voor de samenleving wegens het gevaar van verarming van de spelers bij overmatig gokgedrag, als voor de openbare orde in het algemeen, gelet in het bijzonder op de aanzienlijke inkomsten die bij kansspelen worden gegenereerd. Economische vrijheden zoals het vrij verrichten van diensten en de vrijheid van ondernemen kunnen derhalve worden beperkt om redenen van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid, of om dwingende redenen van algemeen belang, zoals het doel de consument te beschermen, fraude te bestrijden, te voorkomen dat burgers tot geldverkwisting door gokken worden aangespoord, en maatschappelijke problemen in het algemeen te vermijden (HvJ, 8 september 2009, C-42/07, Liga Portuguesa de Futebol Profissional en Bwin International, punt 56).

B.11.2. Volgens het Hof van Justitie kunnen de bijzonderheden van morele, religieuze of culturele aard en de aan kansspelen en weddenschappen verbonden moreel en financieel schadelijke gevolgen voor het individu en de samenleving rechtvaardigen dat de nationale autoriteiten over voldoende beoordelingsvrijheid beschikken om te bepalen wat noodzakelijk is voor de bescherming van de consument en van de maatschappelijke orde (HvJ, 3 juni 2010, C-258/08, Ladbrokes Betting & Gaming Ltd en Ladbrokes International Ltd, punt 19).

B.11.3. De ter bescherming van die belangen opgelegde beperking van de economische vrijheden moet evenwel geschikt zijn om de verwezenlijking van het doel of de doeleinden die hiermee worden nagestreefd, te waarborgen, hetgeen betekent dat die beperking coherent en systematisch en evenredig moet zijn (HvJ, 8 september 2009, C-42/07, Liga Portuguesa de Futebol Profissional en Bwin International, punten 60 en 61).

B.11.4. Bij de controle van de evenredigheid heeft het Hof van Justitie erkend dat de specifieke kenmerken van het aanbieden van kansspelen via internet andere en ernstigere risico's op fraude door marktdeelnemers en andere en ernstigere risico's voor de bescherming van de consument - in het bijzonder van minderjarigen en personen met een bijzondere goklust of personen die een dergelijke lust kunnen ontwikkelen - met zich meebrengen dan op de traditionele markten aangeboden kansspelen : « Naast het reeds genoemde feit dat er geen direct contact is tussen de consument en de marktdeelnemer, vormen de zeer gemakkelijke en permanente toegang tot kansspelen die op internet worden aangeboden, alsook de potentieel grote omvang en hoge frequentie van het betrokken internationale aanbod, in een omgeving die bovendien wordt gekenmerkt door het isolement van de speler, een klimaat van anonimiteit en het ontbreken van sociale controle, evenzoveel factoren die een toename van gokverslaving en geldverkwisting door gokken en dus ook van de negatieve sociale en morele gevolgen daarvan, zoals deze door vaste rechtspraak in het licht zijn gesteld, in de hand werken » (HvJ, 8 september 2010, C-46/08, Carmen Media Group, punt 103).

B.12.1. Uit de in B.2.2 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever zich voor de regulering van de kansspelen via internet eveneens heeft laten leiden door de ernstigere risico's die dergelijke spelen voor de spelers en de maatschappelijke orde inhouden.

B.12.2. Die ernstigere risico's had de wetgever ook voor ogen bij zijn beslissing om het verbod op het gebruik van kredietkaarten op algemene wijze van toepassing te verklaren op kansspelen via internet. Op een vraag van een parlementslid waarom in het wetsontwerp niet werd geopteerd voor een algemeen verbod op kansspelen via internet, verklaarde de bevoegde staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsontwerp in de plenaire vergadering : « Mijnheer [...], twee bemerkingen. Wat uw eerste opmerking betreft, het volgende. Ik zal niet op de technische details ingaan, maar het is toch zeer belangrijk dat het gebruik van kredietkaarten in de toekomst wordt verboden op internet wat de kansspelen betreft. Kredietkaarten zullen alleen toegestaan blijven, zoals dat thans het geval is, door een wetswijziging van 2003, in casino's. Daarbuiten zijn de kredietkaarten niet toegestaan. Ik meen dat dit zeer belangrijk is.

Het gaat ook in de richting van het advies van het Europees Parlement » (Hand., Kamer, 2008-2009, 15 juli 2009, CRIV 52 PLEN 109, p. 40).

Eerder had de staatssecretaris er tijdens de bespreking van het wetsontwerp in de bevoegde Kamercommissie op gewezen dat « het gebruik van kredietkaarten een bijkomend risico inhoudt voor de spelers en zo veel mogelijk vermeden moet worden » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1992/006, p. 95).

B.12.3. De verwijzing door de bevoegde staatssecretaris naar « het advies van het Europees Parlement » heeft betrekking op de resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2009 « over de integriteit van online gokken » (2008/2215(INI)) (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1992/006, p. 30). In die resolutie wordt benadrukt dat « online gokken verschillende risico's voor probleemgokken met zich meebrengt, zoals onder meer laagdrempelige toegang, de brede keuze uit spellen en minder sociale controle » (overweging J van de voormelde resolutie) en steunt het Parlement om die reden de totstandkoming van normen die die risico's kunnen inperken, zoals onder meer « een verbod op kredietregelingen en bonussen om kwetsbare gokkers te beschermen » (punt 19 van de voormelde resolutie). Tijdens de bespreking van het ontwerp van de voormelde resolutie in het Europees Parlement werd verwezen naar de conclusie van advocaat-generaal Y. Bot in de reeds vermelde zaak Liga Portuguesa de Futebol Profissional en Bwin International (C-42/07), waarin deze opmerkte dat het risico van geldverkwisting en pure gokverslaving over het algemeen wordt vergroot door talrijke factoren, waarbij hij onder meer verwees naar « de mogelijkheid om over een spelkrediet te beschikken » (punt 267). Ten slotte zijn die bekommernissen eveneens terug te vinden in de meer recente resolutie van het Europees Parlement van 10 september 2013 « over onlinegokken op de interne markt » (2012/2322(INI)) en de aanbeveling van de Commissie van 14 juli 2014 « betreffende beginselen ter bescherming van consumenten en gebruikers van onlinegokdiensten en ter voorkoming van onlinegokken door minderjarigen » (2014/478/EU).

B.13.1. Bij de totstandkoming ervan voorzag artikel 58 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten in een absoluut verbod van kredietverlening bij kansspelen, teneinde de spelers te beschermen. Op dat verbod werd in een uitzondering voorzien bij de programmawet van 8 april 2003Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 08/04/2003 pub. 17/04/2003 numac 2003021093 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, doch uitsluitend voor kansspelinrichtingen van klasse I, namelijk de casino's. Die uitzondering werd door de wetgever nodig geacht omdat anders geen normale uitbating van de casino's kon worden gewaarborgd.

B.13.2. Rekening houdend met hetgeen is vermeld in B.11 en B.12 kon de wetgever redelijkerwijze van oordeel zijn dat de bescherming van de spelers en van de maatschappelijke orde vereist dat het gebruik van kredietkaarten wordt verboden voor alle kansspelen via internet, ongeacht het type kansspel. De hiervoor vermelde ernstigere risico's die dergelijke kansspelen inhouden, manifesteren zich immers ten aanzien van elk type onlinekansspel, ongeacht hun aard en het type van hun vergunning noodzakelijk voor hun uitbating.

B.13.3. Een kredietkaart houdt een vorm van kredietverlening in, die spelers toelaat om meer geld te spenderen dan waarover zij op dat ogenblik werkelijk beschikken, en die hen er dus toe kan brengen schulden aan te gaan. De hiervoor vermelde risico's die verbonden zijn aan de mogelijkheid voor spelers om over een spelkrediet te beschikken, gelden dan ook zowel voor het in artikel 58, eerste lid, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten opgenomen verbod om aan spelers enige vorm van lening of krediet toe te staan, als voor het in het tweede lid van het voormelde artikel opgenomen verbod op het gebruik van kredietkaarten. Bovendien zijn aan kredietkaarten doorgaans hogere limieten gekoppeld dan aan klassieke debetkaarten. De laagdrempeligheid van het onlineaanbod en de eenvoud waarmee betalingen via internet kunnen worden verricht, kunnen de risico's op een gokverslaving verhogen, zodat een algemene toepassing van het verbod op het gebruik van kredietkaarten op kansspelen via internet, en dus zowel op kansspelen aangeboden door houders van een vergunning klasse A+, als op kansspelen aangeboden door houders van een vergunning klasse B+ en F1+, een pertinente maatregel is, aangezien aldus dat risico kan worden verminderd.

B.14.1. Anders dan de verzoekende partij voor de verwijzende rechter beweert, leidt het feit dat het verbod op het gebruik van kredietkaarten bij casinospelen via internet ertoe kan leiden dat spelers hun toevlucht zullen nemen tot buitenlandse of illegale casino's, waardoor volgens haar afbreuk zou worden gedaan aan de « kanalisatiegedachte » die aan de basis ligt van de kansspelwetgeving, niet tot een andere conclusie.

B.14.2. Uit de in B.2.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt weliswaar dat het uitgangspunt van de wet van 10 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009070 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009071 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft sluiten, net als dat van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten, bestaat in « het kanaliseren van de verboden spelen naar vergunde inrichtingen waarbij controle gegarandeerd wordt » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1992/001, p. 9), hetgeen ten aanzien van de wet van 10 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009070 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wetgeving inzake kansspelen type wet prom. 10/01/2010 pub. 01/02/2010 numac 2010009071 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft sluiten gerealiseerd wordt door « de kansspelen via internet, en bij uitbreiding via het elektronisch communicatienetwerk [voor te behouden] aan zij die ook in de reële wereld de kansspelen uitbaten » (ibid.). De kanalisatiegedachte gaat echter niet zo ver dat de wetgever geen maatregelen zou mogen nemen ter bescherming van de spelers, alleen omdat die tot gevolg zouden kunnen hebben dat spelers hun toevlucht nemen tot illegale spelen.

B.15. Het Hof dient evenwel nog na te gaan of de in het geding zijnde bepalingen gevolgen hebben die onevenredig zijn ten opzichte van het nagestreefde doel.

In dat verband moet worden opgemerkt dat de in het geding zijnde bepalingen geen verbod inhouden om kansspelen via internet aan te bieden. Zij verbieden enkel het gebruik van kredietkaarten voor dergelijke kansspelen. De houders van een vergunning klasse A+, B+ en F1+ kunnen dus kansspelen via internet blijven aanbieden, waarbij de spelers gebruik kunnen maken van debetkaarten, die hun toelaten bedragen uit te geven die, al benaderen zij niet de bedragen die kunnen worden uitgegeven met een kredietkaart, toch aanzienlijk zijn.

De verzoekende partij voor de verwijzende rechter toont overigens niet aan dat de mogelijkheid om betalingen via kredietkaarten te ontvangen voor de door haar aangeboden casinospelen via internet, essentieel is om dergelijke spelen op een rendabele wijze te kunnen aanbieden.

B.16. Rekening houdend met het voorgaande, zijn de artikelen 58, tweede lid, en 43/8 van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met de vrijheid van ondernemen, zoals gewaarborgd bij de artikelen II.3 en II.4 van het Wetboek van economisch recht, in zoverre zij zowel houders van een vergunning klasse A+ als houders van een vergunning klasse B+ en F1+ verbieden om betalingen met kredietkaarten te aanvaarden voor de kansspelen die zij via internet aanbieden.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De artikelen 43/8 en 58, tweede lid, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers type wet prom. 07/05/1999 pub. 19/06/1999 numac 1999012447 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/07/1999 numac 1999009724 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten « op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers » schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de vrijheid van ondernemen, zoals gewaarborgd bij de artikelen II.3 en II.4 van het Wetboek van economisch recht, in zoverre zij zowel houders van een vergunning klasse A+ als houders van een vergunning klasse B+ en F1+ verbieden om betalingen met kredietkaarten te aanvaarden voor de kansspelen die zij via internet aanbieden.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 17 maart 2022.

De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux L. Lavrysen

^