gepubliceerd op 01 maart 2022
Uittreksel uit arrest nr. 141/2021 van 14 oktober 2021 Rolnummer 7369 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 102 van de herstelwet van 22 januari 1985 « houdende sociale bepalingen », gesteld door de Arbeidsrechtbank Waals-Braba Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters T.(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 141/2021 van 14 oktober 2021 Rolnummer 7369 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 102 van de herstel
wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
22/01/1985
pub.
12/08/2013
numac
2013000511
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten « houdende sociale bepalingen », gesteld door de Arbeidsrechtbank Waals-Brabant, afdeling Nijvel.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques en S. de Bethune, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 14 januari 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 februari 2020, heeft de Arbeidsrechtbank Waals-Brabant, afdeling Nijvel, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Voert artikel 102 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 2, § 2, 2, § 2bis, en 2, § 7, van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, in die zin geïnterpreteerd dat zij het recht op een vermindering van de arbeidstijd ten belope van 1/5 van een ambt met volledige prestaties van 20 uur en het recht op een loopbaanonderbrekingsuitkering enkel openen voor de leerkrachten die vast zijn benoemd voor een werklast van minstens 4/5 en die, wegens die vaste benoeming, op 30 juni, zijnde aan het einde van het schooljaar, hun theoretische werklast van 4/5 behouden tijdens de maanden juli en augustus (ondanks het gebrek aan prestaties), een met de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet strijdige discriminatie in tussen die eerstgenoemde leerkrachten en, anderzijds, de leerkrachten die voltijds (20 uur) zijn tewerkgesteld door het feit dat zij een tijdelijke aanstelling en een vaste benoeming cumuleren, maar die, in tegenstelling tot de eerstgenoemden, wegens het stelselmatig beëindigen van hun tijdelijke aanwerving op 30 juni van het schooljaar, dan geen minimale tewerkstelling van 4/5 in juli en in augustus meer kunnen aantonen, en aan wie dan het recht op deeltijds (1/5) ouderschapsverlof zou worden ontzegd vanaf 1 juli voor de rest van de gevraagde periode, enkel om reden dat hun tijdelijke aanwerving werd beëindigd op 30 juni terwijl zij vanaf 1 september zal kunnen verlengd geweest zijn ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over artikel 102 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « houdende sociale bepalingen » (hierna : de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten), al dan niet in samenhang gelezen met artikel 2, § § 2, 2bis en 7, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap « betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra » (hierna : het besluit van 3 december 1992).
B.1.2. Artikel 102 van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, zoals het van toepassing is in de zaak voor de verwijzende rechter, bepaalt : « § 1. Een uitkering wordt toegekend aan de werknemer die met zijn werkgever overeenkomt om zijn arbeidsprestaties te verminderen met 1/5, 1/4, 1/3 of 1/2 van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking, ofwel de toepassing vraagt van een collectieve arbeidsovereenkomst die in een dergelijke regeling voorziet, ofwel een beroep doet op de bepalingen van artikel 102bis.
De Koning bepaalt bij in Ministerraad overlegd besluit het bedrag van de uitkering, alsmede de nadere voorwaarden en regelen tot toekenning van deze uitkering. § 2. De bij § 1 bedoelde overeenkomst wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten ».
B.1.3. Artikel 2, § 2, van het besluit van 3 december 1992, gewijzigd bij het decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 23/05/2003 numac 2003029275 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra sluiten « houdende wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra » (hierna : het decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 23/05/2003 numac 2003029275 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra sluiten) en bij het decreet van 11 april 2014 « houdende verschillende bepalingen betreffende het statuut van de personeelsleden van het onderwijs », bepaalt : « Indien het aantal uren, lestijden of lessen in verband met het ambt (de ambten) waarvoor het personeelslid vast benoemd is, in vast verband geworven is of, als het om het personeelslid gaat bedoeld [...] in [artikel 1,] derde lid [,] van dit besluit, voor een onbepaalde duur tijdelijk geworven of aangesteld, meer dan de helft bereikt van het aantal uren, lestijden of lessen vereist voor het ambt met volledige prestaties, heeft hij recht : 1° op de gedeeltelijke onderbreking van de halftijdse beroepsloopbaan indien hij minder dan tien jaar dienstanciënniteit telt;2° op de gedeeltelijke onderbreking van de halftijdse, vierdetijdse of vijfdetijdse beroepsloopbaan als hij ten minste 10 jaar dienstanciënniteit telt. Voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap wordt de dienstanciënniteit berekend overeenkomstig artikel 3sexies van het koninklijk besluit d.d. 18 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit d.d. 22 maart 1969 houdende het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, technisch, kunst- en normaalonderwijs, evenals van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht over deze inrichtingen. In de andere gevallen, wordt de dienstanciënniteit berekend overeenkomstig de bepalingen waarin voorzien wordt in het administratief statuut van het betrokken personeelslid.
Om de breuk te bepalen wordt in aanmerking genomen, als deler voor elk ambt, het minimumaantal uren, lestijden of lessen vereist om het ambt met volledige prestaties te vormen om overeen te stemmen met een halftijdse, drievierdetijdse of viervijfdetijdse opdracht.
Om de in het vorige lid bepaalde breuk te bepalen, worden alle functies die worden gepresteerd in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en/of gesubsidieerde onderwijs opgeteld.
De nog te verstrekken prestaties moeten altijd, volgens het geval, afgerond worden op een volledige lestijd, een volledig uur of een volledige les.
Op grond van opvoedkundige imperatieven mag een personeelslid ten hoogste twee bijkomende uren, lestijden of lessen presteren boven de uurbreuk die hij bewaart.
In het kleuteronderwijs dat in vestigingen met een enkele klas wordt verstrekt moet echter het personeelslid de breuk presteren die overeenstemt met het maximum van een ambt met volledige prestaties.
Het uitgeoefende ambt moet aangezien worden als een hoofdambt in de zin van artikel 5 van het koninklijk besluit d.d. 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, en van artikel 8 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 25 oktober 1993 houdende geldelijk statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het onderwijs voor sociale promotie ».
Artikel 2, § 2bis, van het besluit van 3 december 1992, ingevoegd bij het decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 23/05/2003 numac 2003029275 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra sluiten, bepaalt : « Het eerste en tweede lid van [ § 2 van] dit artikel zijn niet van toepassing op de onderbreking van de beroepsloopbaan genomen bij toepassing van § 5 ».
Artikel 2, § 7, van het besluit van 3 december 1992, zoals ingevoegd bij het decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 23/05/2003 numac 2003029275 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1992 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra sluiten en gewijzigd bij het decreet van 16 januari 2014 « houdende diverse bepalingen inzake verlof voor de personeelsleden van het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd onderwijs », bepaalt : « Hebben recht op de volledige onderbreking van hun beroepsloopbaan of een vermindering van hun prestaties met een vijfde of de helft van het minimum aantal uren, lestijden of lessen vereist voor het samenstellen van het met volledige prestaties uitgeoefende ambt, de personeelsleden die hun beroepsloopbaan wensen te onderbreken voor de geboorte of de adoptie van een kind, binnen het kader van het ouderschapsverlof, krachtens artikel 4quater van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra ».
B.2. De verwijzende rechter stelt aan het Hof een vraag over het verschil in behandeling in de Franse Gemeenschap tussen, enerzijds, de leerkrachten die in vast verband zijn benoemd voor een werklast van minstens 4/5de en, anderzijds, de leerkrachten die voltijds (twintig uur) zijn tewerkgesteld door de cumulatie van een tijdelijke aanwerving en een vaste benoeming, in zoverre de eersten het voordeel van een arbeidstijdvermindering ten belope van 1/5de alsook het voordeel van de overeenkomstige loopbaanonderbrekingsuitkeringen kunnen genieten, terwijl de tweeden, wegens de systematische beëindiging van de tijdelijke aanwerving op 30 juni van het schooljaar, het voordeel van die vermindering alsook het voordeel van die uitkeringen vanaf 1 juli voor de rest van de gevraagde periode niet langer kunnen genieten, zelfs indien hun tijdelijke aanwerving op 1 september kan worden hernieuwd.
Volgens de verwijzende rechter lijkt dat systeem, zonder redelijke verantwoording, de twee categorieën van leerkrachten verschillend te behandelen, terwijl die leerkrachten zich in vergelijkbare situaties bevinden voor de periode van de schoolvakanties tussen 1 juli en 31 augustus van elk jaar.
B.3.1. Met toepassing van artikel 102 van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten ontvangt de werknemer die met zijn werkgever is overeengekomen om zijn arbeidsprestaties te verminderen, bovenop zijn loon dat in verhouding tot de arbeidstijdvermindering wordt verminderd, een uitkering ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (hierna : de RVA), die het loonverlies gedeeltelijk compenseert. Bij die bepaling worden evenwel niet de voorwaarden bepaald waaronder de leerkrachten in de Franse Gemeenschap het voordeel van de arbeidstijdvermindering voor ouderschapsverlof alsook het voordeel van de overeenkomstige loopbaanonderbrekingsuitkeringen kunnen genieten, noch wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen de arbeidsprestatie verricht in het kader van een vaste benoeming en de arbeidsprestatie die wordt verricht in het kader van een tijdelijke aanstelling.
B.3.2. Bij artikel 2, § § 2 en 7, van het besluit van 3 december 1992 wordt, in de Franse Gemeenschap, de arbeidstijdvermindering georganiseerd voor leerkrachten die het voordeel van ouderschapsverlof wensen te genieten op grond van artikel 102 van de wet van 22 januari 1985. In het voormelde artikel 2, § 7, wordt immers verwezen naar artikel 4quater van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 « betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra », dat bepaalt : « De personeelsleden kunnen bij de geboorte of adoptie van een kind, in het kader van ouderschapsverlof : - ofwel hun loopbaan volledig onderbreken op basis van artikel 100 van de voormelde wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten voor een periode van maximum vier maanden; - ofwel hun arbeidsprestaties verminderen tot de helft van een voltijdse betrekking op basis van artikel 102 van dezelfde wet voor een periode van acht maanden; - ofwel hun arbeidsprestaties verminderen met 1/5e van een voltijdse betrekking op basis van artikel 102 van dezelfde wet voor een periode van maximum twintig maanden. [...] ».
B.3.3. De verzoekende partij voor de verwijzende rechter is een leerkracht die voor 4/20ste van een voltijdse betrekking vast is benoemd en voor 16/20ste tijdelijk is aangeworven. Om het voordeel van een gedeeltelijke loopbaanonderbreking van 1/5de te kunnen genieten in het kader van ouderschapsverlof, dient zij volgens de verwijzende rechter krachtens artikel 2, § 2, derde lid, van het besluit van 3 december 1992 arbeidsprestaties voor een totale duur van 16/20ste van een voltijdse betrekking te verrichten. Op het ogenblik van de aanvraag voor ouderschapsverlof, in februari 2017, voldeed de verzoekende partij voor de verwijzende rechter aan die voorwaarde wegens de cumulatie van haar vaste benoeming (voor 4/20ste van een voltijdse betrekking) en van haar aanwerving als tijdelijke (voor 16/20ste van een voltijdse betrekking).
B.3.4. In de Franse Gemeenschap eindigen de tijdelijke aanwervingen van leerkrachten uiterlijk op het einde van het lopende schooljaar, dat wil zeggen, volgens de verwijzende rechter, op 30 juni van elk jaar, en herbeginnen zij in voorkomend geval op 1 september die volgt, zulks krachtens diverse normatieve bepalingen die variëren naar gelang van het betrokken onderwijsnet.
Wat betreft het tijdelijk personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs, waarvan de verzoekende partij voor de verwijzende rechter deel uitmaakt, bepaalt artikel 71quater, 4°, van het decreet van 1 februari 1993 « houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs » dat een tijdelijke aanstelling van rechtswege eindigt « uiterlijk op de laatste dag van het lopende schooljaar tijdens welk de aanstelling gebeurde ». Vanaf die datum is de arbeidsrelatie tussen de tijdelijke leerkrachten en hun werkgever verbroken, en dat tot eventueel een nieuw contract wordt gesloten in september. In juli en augustus ontvangen de tijdelijke leerkrachten een uitgesteld loon, dat een percentage vertegenwoordigt van het bedrag dat tijdens de andere maanden van het schooljaar werd ontvangen. Zij kunnen ook een inkomensgarantie-uitkering ontvangen, die wordt betaald door de RVA. De eventuele prestaties verricht tussen 1 juli en 31 augustus, zoals het deelnemen aan de examens en aan de deliberaties van de tweede examenperiode, worden, ten opzichte van de gedurende het schooljaar verrichte prestaties, beschouwd als ermee samenhangende prestaties (Cass., 7 oktober 2002, S.00.0127.F).
B.3.5. Derhalve vervulde de verzoekende partij voor de verwijzende rechter, ingevolge het einde van haar contract als tijdelijke op 30 juni 2017, niet langer de voorwaarde van 16/20ste tewerkstelling van een voltijdse betrekking die is vereist bij artikel 2, § 2, derde lid, van het besluit van 3 december 1992, vanaf 1 juli 2017, aangezien zij vanaf die datum nog slechts aangeworven was voor 4/20ste tewerkstelling, wegens haar vaste benoeming.
B.4. Uit het voorgaande vloeit voort dat het in B.2 vermelde verschil in behandeling zijn oorsprong niet vindt in artikel 102 van de wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, zelfs in samenhang gelezen met artikel 2, § § 2, 2bis en 7, van het besluit van 3 december 1992, maar in de normatieve bepalingen waarbij erin wordt voorzien dat de tijdelijke aanwervingen in het onderwijs in de Franse Gemeenschap uiterlijk op het einde van elk schooljaar eindigen. In het kader van de thans onderzochte prejudiciële vraag worden die normatieve bepalingen niet aan het Hof voorgelegd.
B.5. De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 14 oktober 2021.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, F. Daoût