Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 09 april 2020

Uittreksel uit arrest nr. 149/2019 van 24 oktober 2019 Rolnummers 6920, 6949, 6955, 6977 en 6980 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 40ter van de wet van 15 december 1980 « betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020201566
pub.
09/04/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 149/2019 van 24 oktober 2019 Rolnummers 6920, 6949, 6955, 6977 en 6980 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten « betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen », gesteld door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging a. Bij arrest nr.203 380 van 2 mei 2018, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 mei 2018, heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 40ter, tweede lid, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, zo geïnterpreteerd dat de Belgische onderdaan bij wie een familielid, bedoeld in artikel 40bis van de voormelde wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, zich voegt, moet aantonen dat hij zelf over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen beschikt, terwijl de Unieburger, of de vader of de moeder van een minderjarige Unieburger, zelf alleen over toereikende bestaansmiddelen moet beschikken om niet ten laste van het socialebijstandsstelsel van het Rijk te komen ? ». b. Bij arrest nr.241.741 van 7 juni 2018, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 juni 2018, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 40ter, § 2, tweede lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals het op 20 september 2016 van kracht was, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, in het kader van een gezinshereniging met een Belg die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, de verplichting oplegt dat die persoonlijk over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen beschikt, zonder dat de inkomsten die wettelijk zijn verkregen door de buitenlandse echtgenoot die hem begeleidt of zich bij hem voegt, in aanmerking kunnen worden genomen, terwijl een andere burger van de Unie, die moet aantonen dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zijn familieleden ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van het Rijk, zich, minstens ' gedeeltelijk ', kan beroepen op bestaansmiddelen die afkomstig zijn van zijn echtgenoot die hem begeleidt of zich bij hem voegt, krachtens artikel 40bis, § 4, tweede lid, van dezelfde wet, artikel 7, lid 1, b), van de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie die daarop betrekking heeft ? ». c. Bij arrest nr.241.740 van 7 juni 2018, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 juni 2018, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 40ter, tweede lid, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals het op 8 juli 2015 van kracht was, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, in het kader van een gezinshereniging met een Belg die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, die ertoe verplicht persoonlijk over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen te beschikken, zonder dat de inkomsten die wettelijk zijn verkregen door de buitenlandse echtgenoot die hem begeleidt of zich bij hem voegt, in aanmerking kunnen worden genomen, terwijl een andere burger van de Unie, die moet aantonen dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zijn familieleden ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van het Rijk, zich, minstens ' gedeeltelijk ', kan beroepen op bestaansmiddelen die afkomstig zijn van zijn echtgenoot die hem begeleidt of zich bij hem voegt, krachtens artikel 40bis, § 4, tweede lid, van dezelfde wet, artikel 7, lid 1, b), van de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie die daarop betrekking heeft ? ». d. Bij arrest nr.241.915 van 26 juni 2018, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 juli 2018, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 40ter, § 2, tweede lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals het op 22 mei 2017 van kracht was, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, in het kader van een gezinshereniging met een Belg die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, die ertoe verplicht persoonlijk over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen te beschikken, zonder dat de inkomsten die wettelijk zijn verkregen door de buitenlandse echtgenoot die hem begeleidt of zich bij hem voegt, in aanmerking kunnen worden genomen, terwijl een andere burger van de Unie, die moet aantonen dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zijn familieleden ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van het Rijk, zich, minstens ' gedeeltelijk ', kan beroepen op bestaansmiddelen die afkomstig zijn van zijn echtgenoot die hem begeleidt of zich bij hem voegt, krachtens artikel 40bis, § 4, tweede lid, van dezelfde wet, artikel 7, lid 1, b), van de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie die daarop betrekking heeft ? ». e. Bij arrest nr.241.914 van 26 juni 2018 in zake de Belgische Staat tegen H.S., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 juli 2018, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 40ter, § 2, tweede lid, 1°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals het op 2 maart 2017 van kracht was, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, in het kader van een gezinshereniging met een Belg die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, die ertoe verplicht persoonlijk over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen te beschikken, zonder dat de inkomsten die wettelijk zijn verkregen door de buitenlandse echtgenoot die hem begeleidt of zich bij hem voegt, in aanmerking kunnen worden genomen, terwijl een andere burger van de Unie, die moet aantonen dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zijn familieleden ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van het Rijk, zich, minstens ' gedeeltelijk ', kan beroepen op bestaansmiddelen die afkomstig zijn van zijn echtgenoot die hem begeleidt of zich bij hem voegt, krachtens artikel 40bis, § 4, tweede lid, van dezelfde wet, artikel 7, lid 1, b), van de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie die daarop betrekking heeft ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6920, 6949, 6955, 6977 en 6980 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) II. In rechte (...) B.1. Met de vijf door hen gestelde prejudiciële vragen verzoeken de verwijzende rechtscolleges na te gaan of artikel 40ter, tweede lid, (zaken nrs. 6920 en 6955) en artikel 40ter, § 2, tweede lid, 1°, (zaken nrs. 6949, 6977 en 6980) van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten « betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen » (hierna : de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten) bestaanbaar zijn met de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, zo geïnterpreteerd dat zij, in het kader van de gezinshereniging, de Belgische gezinshereniger die zijn vrijheid van verkeer niet heeft uitgeoefend, ertoe verplichten « persoonlijk » te beschikken over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen, zonder dat de inkomsten die wettelijk zijn verkregen door de buitenlandse echtgenoot die hem begeleidt of zich bij hem voegt, in aanmerking kunnen worden genomen.

In de zaken nrs. 6949, 6955, 6977 en 6980 wordt de situatie van de Belgische gezinshereniger die zijn vrijheid van verkeer niet heeft uitgeoefend, vergeleken met die van iedere andere gezinshereniger die Unieburger is, die moet aantonen dat hij beschikt over voldoende bestaansmiddelen teneinde te voorkomen dat zijn familieleden ten laste vallen van het Belgische stelsel voor sociale bijstand, en die zich daartoe gedeeltelijk kan beroepen op bestaansmiddelen die afkomstig zijn van zijn echtgenoot die hem begeleidt of die zich bij hem voegt, krachtens artikel 40bis, § 4, tweede lid, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, artikel 7, lid 1, b), van de richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 « betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (hierna : de richtlijn 2004/38/EG) » en de desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

In de zaak nr. 6920 wordt de situatie van de Belgische gezinshereniger die zijn vrijheid van verkeer niet heeft uitgeoefend, vergeleken met die van iedere andere Unieburger of van de vader of de moeder van een minderjarige Unieburger, voor wie het beschikken over toereikende bestaansmiddelen om niet ten laste te vallen van het stelsel voor sociale bijstand als enige verplichting geldt.

B.2. Uit de verwijzingsarresten blijkt dat de in het geding zijnde bepaling artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten is, - zoals vervangen bij artikel 9 van de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten « tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging » (hierna : de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten) en gewijzigd bij de wetten van 2 juni 2013 en van 25 april 2014 (voor de zaken nrs. 6920 en 6955); en - zoals vervangen bij artikel 18 van de wet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/2016 pub. 27/06/2016 numac 2016000379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten « houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen » (hierna : de wet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/2016 pub. 27/06/2016 numac 2016000379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten) (voor de zaken nrs. 6949, 6977 en 6980).

Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan B.3.1. Artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, zoals vervangen bij artikel 9 van de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten en vervolgens gewijzigd bij de wetten van 2 juni 2013 en van 25 april 2014, bepaalde : « De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de familieleden van een Belg, voor zover het betreft : - de familieleden vermeld in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 1° tot 3°, die de Belg begeleiden of zich bij hem voegen; - de familieleden vermeld in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 4° die de ouders zijn van een minderjarige Belg, die hun identiteit aantonen met een identiteitsdocument en die de Belg begeleiden of zich bij hem voegen.

Voor wat betreft de in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 1° tot 3° bedoelde familieleden moet de Belgische onderdaan aantonen : - dat hij over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen beschikt. Aan die voorwaarde wordt geacht voldaan te zijn indien de bestaansmiddelen ten minste gelijk zijn aan honderd twintig procent van het bedrag bedoeld in artikel 14, § 1, 3° van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Bij het beoordelen van deze bestaansmiddelen : 1° wordt rekening gehouden met hun aard en regelmatigheid;2° worden de middelen verkregen uit de aanvullende bijstandsstelsels, met name het leefloon en de aanvullende gezinsbijslagen, alsook de financiële maatschappelijke dienstverlening en de gezinsbijslagen niet in aanmerking genomen;3° worden de wachtuitkering en de overbruggingsuitkering niet in aanmerking genomen en wordt de werkloosheidsuitkering enkel in aanmerking genomen voor zover de betrokken echtgenoot of partner kan bewijzen dat hij actief werk zoekt. [...] ».

B.3.2. Sinds de vervanging ervan bij artikel 18 van de wet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/2016 pub. 27/06/2016 numac 2016000379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten bepaalt artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten : « § 1. De familieleden bedoeld in artikel 40bis, § 2, van een Belg die zijn recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend overeenkomstig het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zijn onderworpen aan dezelfde bepalingen als de familieleden van een burger van de Unie. § 2. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de volgende familieleden van een Belg die niet zijn recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten heeft uitgeoefend krachtens het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie : 1° de familieleden bedoeld in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 1° tot 3°, mits zij de Belg die het recht op gezinshereniging opent vergezellen of zich bij hem voegen;2° de familieleden bedoeld in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 4°, mits het de vader en moeder van een minderjarige Belg betreft die hun identiteit bewijzen door middel van een geldig identiteitsdocument en zij de Belg die het recht op gezinshereniging opent vergezellen of zich bij hem voegen. De familieleden bedoeld in het eerste lid, 1°, moeten bewijzen dat de Belg : 1° beschikt over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen.Aan die voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan indien de bestaansmiddelen ten minste gelijk zijn aan honderdtwintig procent van het bedrag bedoeld in artikel 14, § 1, 3°, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie en zoals geïndexeerd volgens artikel 15 van voormelde wet. Bij het beoordelen van deze bestaansmiddelen wordt rekening gehouden met hun aard en regelmatigheid. Er wordt daarentegen geen rekening gehouden met de middelen verkregen uit het leefloon, de financiële maatschappelijke dienstverlening, de kinderbijslagen en toeslagen, de inschakelingsuitkeringen en de overbruggingsuitkering. De werkloosheidsuitkering komt alleen in aanmerking indien de Belg bewijst dat hij actief werk zoekt.

Deze voorwaarde is niet van toepassing indien alleen zijn minderjarige familieleden bedoeld in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 3°, de Belg vergezellen of zich bij hem voegen. [...] ».

B.3.3. De in artikel 40bis, § 2, eerste lid, punten 1° tot 3°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten beoogde familieleden zijn (1) de echtgenoot of de vreemdeling met wie de gezinshereniger is gebonden door een geregistreerd partnerschap dat gelijkwaardig wordt geacht met een huwelijk in België, die hem begeleidt of zich bij hem voegt, (2) de partner met wie de gezinshereniger is gebonden door een geregistreerd partnerschap overeenkomstig een wet en die hem begeleidt of zich bij hem voegt, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, en (3) de bloedverwanten in de neergaande lijn en de bloedverwanten in de neergaande lijn van de voormelde echtgenoot of partner, jonger dan eenentwintig jaar of die te hunnen laste zijn, die hen begeleiden of zich bij hen voegen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

B.4.1. De voorwaarde volgens welke de Belgische gezinshereniger die zijn vrijheid van verkeer niet heeft uitgeoefend, moet beschikken over « stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen » om een aanvraag tot gezinshereniging te kunnen indienen, is ingevoerd bij artikel 21 van de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 10/05/2007 numac 2007000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten « tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen », dat een nieuw artikel 40ter in de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten heeft ingevoegd.

Die voorwaarde was evenwel destijds beperkt tot de gezinshereniging met alleen de bloedverwanten in de opgaande lijn van de Belgische gezinshereniger.

Artikel 40ter, zoals ingevoegd bij artikel 21 van de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 10/05/2007 numac 2007000465 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, bepaalde : « De bepalingen van dit hoofdstuk die van toepassing zijn op de familieleden van de burger van de Unie die hem begeleiden of zich bij hem voegen, zijn van toepassing op de familieleden van een Belg die hem begeleiden of zich bij hem voegen.

Voor wat betreft de in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 4°, bedoelde bloedverwanten in opgaande lijn, moet de Belgische onderdaan aantonen dat hij over stabiele, regelmatige en toereikende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zij tijdens het verblijf in het Rijk ten laste vallen van de openbare overheden en dat hij over een ziektekostenverzekering beschikt die de risico's van de betrokken familieleden in België dekt ».

B.4.2. De parlementaire voorbereiding van die wet vermeldt : « De doelstelling is dat op de familieleden van een Belg dezelfde regels worden toegepast die worden toegepast op de familieleden van een burger van de Unie. Dit komt neer op het gelijkstellen van de familieleden van een Belg met de familieleden van de burger van de Unie, en niet met de burger van de Unie zelf. Het nieuwe artikel 40ter wil dit principe duidelijk vastleggen, maar voorziet toch [in] één uitzondering : er wordt voorzien dat de Belgische onderdaan slechts zijn ascendenten mag laten overkomen, voor zover hij bewijst dat hij beschikt over voldoende, stabiele en regelmatige middelen van bestaan om hen te onderhouden en dat hij beschikt over een ziektekostenverzekering die hun risico's in België dekt. De regering wenst hiermee te vermijden dat ascendenten van Belgische onderdanen bij aankomst in België in precaire omstandigheden terechtkomen en ten laste vallen van de openbare overheden » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2845/001, p. 44).

B.4.3. De bestreden bepaling is vervolgens voor het eerst vervangen bij artikel 9 van de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten. De voorwaarde in verband met de stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen die daarin is vervat, is sindsdien van toepassing op de gezinshereniging met de familieleden beoogd in B.3.3, namelijk de echtgenoot, de geregistreerde partner die met de echtgenoot is gelijkgesteld, de niet met de echtgenoot gelijkgestelde geregistreerde partner die aan bepaalde voorwaarden voldoet, en de bloedverwanten in de neergaande lijn van de gezinshereniger, van de echtgenoot of van de geregistreerde partner.

B.4.4. Aan de oorsprong van de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten liggen verschillende wetsvoorstellen ten grondslag (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0443/018, pp. 1 en volgende). Die voorstellen namen vervolgens de vorm aan van een « globaal amendement », namelijk het amendement nr. 147 (ibid., DOC 53-0443/014), dat de basistekst van die wet is geworden.

B.4.5. Tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2011 pub. 12/09/2011 numac 2011000547 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging sluiten werd erop gewezen dat in België meer dan 50 % van de afgegeven visa betrekking hebben op gezinshereniging, die de voornaamste bron van legale immigratie vormt.

De verschillende wetsvoorstellen bevestigen dat het recht op de bescherming van het gezinsleven een belangrijke maatschappelijke waarde is en dat migratie via gezinshereniging mogelijk moet zijn. Zij beogen evenwel het verlenen van een verblijfsrecht in het kader van gezinshereniging beter te reguleren teneinde de migratiestroom en de migratiedruk te beheersen. Voornamelijk strekken zij ertoe bepaalde misbruiken of gevallen van fraude te voorkomen of te ontmoedigen, bijvoorbeeld op het vlak van schijnhuwelijken, schijnpartnerschappen en schijnadopties. Tevens werd de noodzaak aangevoerd om de voorwaarden voor gezinshereniging bij te sturen teneinde te voorkomen dat de gezinsleden die zich in België komen vestigen, ten laste vallen van de overheid of dat de gezinshereniging in mensonwaardige omstandigheden zou plaatsvinden, bijvoorbeeld door het ontbreken van behoorlijke huisvesting. Ten slotte werd in de parlementaire voorbereiding er ook bij herhaling op gewezen dat de wetgever bij het regelen van de voorwaarden voor gezinshereniging, rekening dient te houden met de verplichtingen die volgen uit het recht van de Europese Unie.

B.4.6. Wat inzonderheid de voorwaarde betreft om te beschikken over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen, die aan de Belgische gezinshereniger wordt opgelegd, vermeldt de verantwoording van het amendement nr. 147 : « De vreemdeling die als echtgenoot of partner naar België komt in het kader van gezinshereniging met een Belg of met een vreemdeling die hier reeds een onbeperkt verblijfsrecht heeft, zal moeten aantonen dat de persoon die zich reeds in België bevindt en die hij nu vervoegt, over voldoende bestaansmiddelen beschikt. Deze bestaansmiddelen hebben uitdrukkelijk als doel te voorkomen dat zij ten laste van de openbare overheden zouden komen te vallen » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0443/014, p. 26).

B.4.7. Ten slotte is de in het geding zijnde bepaling een tweede keer vervangen bij artikel 18 van de wet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/2016 pub. 27/06/2016 numac 2016000379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten. De voorwaarde volgens welke de Belgische gezinshereniger moet beschikken over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen is daarbij behouden.

Ten aanzien van de prejudiciële vraag in de zaak nr. 6920 B.5. De verzoekende partij voor de verwijzende rechter heeft een verblijfskaart aangevraagd in haar hoedanigheid van moeder van een Belgisch kind. Volgens de door de Ministerraad meegedeelde gegevens heeft de verzoekende partij op 5 september 2018 een verblijfskaart ontvangen als familielid van een burger van de Europese Unie (F-kaart), geldig tot 28 augustus 2023. Een en ander kan leiden tot een verlies van het belang van de verzoekende partij bij het beroep tegen de op 18 april 2016 genomen beslissing tot weigering van het verblijf, met name de voor de verwijzende rechter bestreden handeling.

Bijgevolg dient de zaak te worden teruggezonden naar de verwijzende rechter, die moet beslissen of het antwoord op de prejudiciële vraag nog steeds noodzakelijk is om zijn arrest te wijzen.

Ten aanzien van de prejudiciële vragen in de zaken nrs. 6949, 6955, 6977 en 6980 B.6.1. Het Hof wordt ondervraagd over een verschil in behandeling, ten aanzien van de bestaansmiddelen waarover de gezinshereniger dient te beschikken wanneer een familielid zich bij hem wenst te voegen, naargelang de gezinshereniger een Belg is dan wel een onderdaan van een andere lidstaat van de Unie. De prejudiciële vragen hebben uitsluitend betrekking op de gezinshereniging met een echtgenoot, zodat het Hof zijn onderzoek tot die situatie beperkt.

B.6.2. In de door het verwijzende rechtscollege gegeven interpretatie van artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten en inzonderheid van de term « beschikt », kunnen enkel de persoonlijke inkomsten van de Belgische gezinshereniger die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, in aanmerking worden genomen als « stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen », met uitsluiting van die van zijn echtgenoot, met het oog op het verkrijgen van een verblijfsrecht via gezinshereniging.

Het Hof onderzoekt de in het geding zijnde bepaling in die interpretatie.

B.7.1. Het verwijzende rechtscollege vergelijkt de situatie van de Belgische gezinshereniger en zijn familieleden met die van de Unieburgers en hun familieleden, zoals geregeld door artikel 40bis, § 4, tweede lid, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten. Volgens die bepaling dient de Unieburger, wanneer een familielid een verblijfsrecht wenst te verkrijgen in het kader van gezinshereniging, het bewijs te leveren dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt, om te voorkomen dat zijn familieleden tijdens zijn verblijf ten laste komen van de Belgische sociale zekerheid.

B.7.2. Artikel 40bis, § 4, tweede lid, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten vormt de omzetting in het Belgische recht van artikel 7, lid 1, b), van de richtlijn 2004/38/EG. Teneinde in overeenstemming te zijn met die richtlijn dient artikel 40bis, § 4, tweede lid, zo te worden begrepen dat het volstaat dat de gezinshereniger over de vereiste bestaansmiddelen beschikt zonder het minste vereiste met betrekking tot de herkomst van die middelen, welke met name door de derdelander ter beschikking kunnen worden gesteld (HvJ, grote kamer, 23 maart 2006, C-408/03, Commissie t. België, punt 40; grote kamer, 16 juli 2015, C-218/14, Singh e.a., punten 74-77).

Wat specifiek de situatie van echtgenoten betreft, moet artikel 7, lid 1, b), van de richtlijn 2004/38/EG aldus worden uitgelegd dat de burger van de Unie voor zichzelf en voor zijn familieleden over voldoende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zij tijdens hun verblijf ten laste komen van het socialebijstandsstelsel van het gastland, zelfs indien de bestaansmiddelen deels worden ingebracht door zijn echtgenoot, die derdelander is (HvJ, grote kamer, 16 juli 2015, C-218/14, Singh e.a., punt 77). Het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelde eveneens dat de lidstaten de nodige verificaties mogen verrichten voor wat het bestaan en de beschikbaarheid van de bestaansmiddelen van het familielid betreft (HvJ, grote kamer, 23 maart 2006, C-408/03, Commissie t. België, punt 44).

B.7.3. Uit de voormelde arresten blijkt dat de vereisten inzake de bestaansmiddelen waarover de gezinshereniger dient te beschikken het fundamenteel beginsel van vrij verkeer van personen, dat ruim moet worden uitgelegd, verankeren (HvJ, grote kamer, 23 maart 2006, C-408/03, Commissie t. België, punt 40).

B.8.1. Volgens de Ministerraad zou het Hof de prejudiciële vragen reeds hebben beantwoord bij zijn arrest nr. 121/2013 van 26 september 2013.

Bij dat arrest heeft het Hof geoordeeld : « B.51. In zoverre de bestreden bepaling de familieleden van een Belg die geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer, anders behandelt dan de familieleden van de burgers van de Unie, bedoeld in artikel 40bis van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, berust dat verschil in behandeling op een objectief criterium.

Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of dat verschil in behandeling op een relevant criterium is gegrond en of het geen onevenredige gevolgen met zich meebrengt.

Daarbij dient inzonderheid rekening te worden gehouden met het recht op de eerbiediging van het gezinsleven, zoals gewaarborgd door artikel 22 van de Grondwet en door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.52.1. De zorg om de gezinshereniging van de Belgen te contingenteren vertrekt van de vaststelling dat ' de meeste gevallen van gezinshereniging betrekking hebben op Belgen die in ons land uit migranten zijn geboren, of die Belg zijn geworden dankzij de snel-Belg-wet ' (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0443/018, p. 166).

De wetgever heeft redelijkerwijs rekening kunnen houden met het feit dat, wegens verscheidene wetswijzigingen, de toegang tot de Belgische nationaliteit in de loop van de laatste jaren is vergemakkelijkt, zodat het aantal Belgen die een aanvraag tot gezinshereniging kunnen indienen ten voordele van hun familieleden, aanzienlijk is toegenomen.

B.52.2. Hoewel zij het gevolg is van een keuze van de wetgever, maakt die omstandigheid het mogelijk de relevantie te verantwoorden van het verschil in behandeling teneinde de migratiestromen te beheersen die de gezinshereniging doet ontstaan. Zelfs in de veronderstelling dat sommige lidstaten van de Europese Unie op dezelfde wijze als België de toegang tot hun nationaliteit hebben vergemakkelijkt, vermocht de wetgever zich redelijkerwijs te baseren op het feit dat het aantal van hun onderdanen die in België verblijven beperkt zou blijven en dat het verblijf van die laatsten aan striktere voorwaarden is onderworpen dan het, in beginsel absolute, recht van de Belg om op het nationale grondgebied te verblijven.

Ten aanzien van een Belg striktere voorwaarden inzake gezinshereniging opleggen dan ten aanzien van een niet-Belgische Europese burger blijkt dus ten opzichte van die doelstelling een relevante maatregel. Voor zover ze daarmee evenredig zijn, kunnen de drie door de verzoekende partijen bekritiseerde verschillen in behandeling bijgevolg worden verantwoord wegens de doelstelling die erin bestaat de migratiestromen te beheersen.

De omstandigheid dat de Belg die zijn recht van vrij verkeer heeft uitgeoefend, aan de toepassing van die striktere voorwaarden ontsnapt, doet aan die conclusie geen afbreuk. In het kader van een immigratiebeleid, dat tot complexe en ingewikkelde afwegingen noopt en waarbij rekening dient te worden gehouden met de vereisten die voortvloeien uit het recht van de Europese Unie, beschikt de wetgever over een ruime beoordelingsbevoegdheid.

B.52.3. [...] de aan de Belgische gezinshereniger opgelegde striktere inkomensvoorwaarden [vormen] een relevante maatregel om het voortbestaan van het stelsel voor sociale bijstand en het verblijf van de familieleden van de gezinshereniger in menswaardige omstandigheden te verzekeren.

In tegenstelling met de ' burger van de Unie ', wiens verblijfsrecht kan worden ingetrokken wanneer hij een onredelijke last voor de begroting van de Staat wordt, beschikt de Belg over het recht op de sociale bijstand zonder op enig ogenblik het risico te lopen dat zijn verblijfsrecht hem wordt afgenomen, zodat het feit dat aan de Belg die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend en die gebruik wenst te maken van zijn recht op gezinshereniging de verplichting wordt opgelegd aan te tonen dat hij over meer financiële en materiële middelen beschikt dan de ' burger van de Unie ', het mogelijk maakt het voortbestaan van het socialezekerheidsstelsel te verzekeren.

Het kan immers niet worden uitgesloten, enerzijds, dat de tenlasteneming van zijn familieleden de financiële situatie van die Belgische onderdaan zodanig verergert dat hij, na verloop van een bepaalde periode, van de sociale bijstand afhankelijk wordt om zijn eigen essentiële behoeften te verzekeren en, anderzijds, dat het recht op de eerbiediging van het gezinsleven, verankerd in artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, aan de overheden de verplichting oplegt om, zelfs in een dergelijke situatie, geen einde te maken aan het verblijf van zijn familieleden die in voorkomend geval sedert een bepaald aantal jaren legaal op het Belgische grondgebied verblijven.

B.53. Het Hof dient voorts de evenredigheid van de bestreden maatregelen te onderzoeken in zoverre zij betrekking hebben op de gezinshereniging met bloedverwanten in de opgaande lijn, op de vereisten inzake bestaansmiddelen en op de leeftijdsvereisten voor echtgenoten en partners. [...] De bestaansmiddelen B.55.1. De kritiek van de verzoekende partijen heeft eveneens betrekking op de voorwaarden die artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten stelt op het vlak van vereiste bestaansmiddelen.

B.55.2. Door te bepalen dat de stabiele en toereikende bestaansmiddelen van de gezinshereniger ten minste moeten gelijk zijn aan honderdtwintig procent van het bedrag bedoeld in artikel 14, § 1, 3°, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie, heeft de wetgever een referentiebedrag willen vaststellen. Aldus heeft die bepaling tot gevolg dat de overheid die de aanvraag tot gezinshereniging moet onderzoeken, geen verder onderzoek moet doen naar de bestaansmiddelen indien de gezinshereniger over een inkomen beschikt dat gelijk is of hoger dan het beoogde referentiebedrag.

De bestreden bepaling heeft niet tot gevolg dat de gezinshereniging wordt verhinderd indien het inkomen van de gezinshereniger lager is dan het vermelde referentiebedrag. In dat geval moet de bevoegde overheid, volgens artikel 42, § 1, tweede lid, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, in het concrete geval en op basis van de eigen behoeften van de Belg en van zijn familieleden, bepalen welke bestaansmiddelen zij nodig hebben om in hun behoeften te voorzien zonder dat de familieleden ten laste vallen van de openbare overheden.

B.55.3. In zoverre wordt vereist dat, bij het bepalen van de inkomsten van de gezinshereniger, de werkloosheidsuitkering enkel in aanmerking wordt genomen op voorwaarde dat de gezinshereniger aantoont dat hij actief werk zoekt, dient artikel 40ter, tweede lid, om de redenen uiteengezet onder B.17.6.4, zo te worden begrepen dat het de Belgische gezinshereniger die een werkloosheidsuitkering geniet en vrijgesteld is van de verplichting om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt en werk te zoeken, niet de verplichting oplegt te bewijzen dat hij actief werk zoekt.

B.55.4. Bovendien kan de wetgever niet worden verweten dat hij in het kader van een gezinshereniging met een Belg die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, heeft geëist dat deze de regelmatigheid en de stabiliteit van zijn bestaansmiddelen aantoont, omdat geen einde kan worden gemaakt aan zijn verblijf op het nationale grondgebied wanneer hij of zijn familieleden mettertijd een onredelijke last zouden worden voor de sociale bijstand. Bovendien dient te worden vastgesteld dat, hoewel de Belgische gezinshereniger ' stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen ' dient aan te tonen, terwijl de gezinshereniger, die ' burger van de Unie ' is, ' voldoende bestaansmiddelen, moet aantonen, die laatste voorwaarde wordt beoordeeld rekening houdend met ' de aard en de regelmaat van diens inkomsten ' (artikel 40bis, § 4, tweede lid).

B.55.5. De wetgever heeft erop toegezien dat het risico dat de familieleden van de Belgische gezinshereniger vanaf het begin of in de loop van hun verblijf om een sociale bijstand moeten verzoeken om menswaardige levensomstandigheden te verzekeren, aanzienlijk wordt beperkt zonder evenwel de uitoefening van het recht op gezinsleven van de Belgische onderdaan onmogelijk of overdreven moeilijk te maken. Hij heeft aldus een billijk evenwicht verzekerd tussen de legitieme doelstelling het voorbestaan van het stelsel voor sociale bijstand te verzekeren, rekening houdend met de bijzondere situatie van de Belg in dat verband, en de zorg om de Belgische onderdaan die geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer de mogelijkheid te bieden zijn recht op gezinsleven in menswaardige omstandigheden uit te oefenen.

Gelet op het voorgaande heeft het verschil in behandeling, op het vlak van de bestaansmiddelen, tussen de Belgische onderdaan die geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer en zijn familieleden, en de andere burgers van de Unie en hun familieleden geen onevenredige gevolgen ».

B.8.2. Bij zijn voormelde arrest heeft het Hof geoordeeld dat het opleggen, aan de Belgische gezinshereniger die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, van de verplichting om aan te tonen dat hij beschikt over meer financiële en materiële middelen dan iedere andere burger van de Europese Unie die een gezinshereniging aanvraagt, relevant is om tegemoet te komen aan het doel dat erin bestaat de duurzaamheid van het socialebijstandsstelsel te verzekeren.

Voorts heeft het Hof geoordeeld dat het verschil in behandeling tussen de Belgische gezinshereniger die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend en de gezinshereniger die de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie heeft, op het vlak van het bewijs van de bestaansmiddelen, geen onevenredige gevolgen met zich meebrengt, in zoverre artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten : (1) een referentiebedrag vaststelt op 120 % van het bedrag bedoeld in artikel 14, § 1, 3°, van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten « betreffende het recht op maatschappelijke integratie », waarboven de administratie geen verder onderzoek moet doen naar de bestaansmiddelen van de gezinshereniger;(2) zo wordt geïnterpreteerd dat het de Belgische gezinshereniger die een werkloosheidsuitkering geniet en is vrijgesteld van de verplichting om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt en werk te zoeken, niet ertoe verplicht te bewijzen dat hij actief werk zoekt;en (3) in het kader van een gezinshereniging met een Belg die zijn recht van vrij verkeer niet heeft uitgeoefend, vereist dat die laatstgenoemde de regelmatigheid en de stabiliteit van zijn bestaansmiddelen aantoont, omdat geen einde kan worden gemaakt aan zijn verblijf op het nationale grondgebied wanneer hij of zijn familieleden mettertijd een onredelijke last zouden worden voor de sociale bijstand, terwijl iedere andere burger van de Europese Unie [enkel] « toereikende bestaansmiddelen » dient aan te tonen. B.8.3. Het Hof heeft de vragen die het verwijzende rechtscollege heeft gesteld, in zoverre zij betrekking hebben op de herkomst van de financiële middelen waarover de gezinshereniger dient te beschikken, evenwel niet expliciet beantwoord.

B.9.1. Het staat aan het Hof erop toe te zien dat de regels die de wetgever aanneemt wanneer hij het recht van de Europese Unie omzet, niet ertoe leiden ten aanzien van de eigen onderdanen verschillen in behandeling in het leven te roepen die niet redelijk verantwoord zouden zijn.

B.9.2. Wanneer de wetgever de voorwaarden voor de uitoefening van het recht op gezinshereniging regelt die van toepassing zijn op personen die zich in vergelijkbare situaties bevinden, maar waarvan een categorie, in tegenstelling tot de andere, onder het Unierecht valt, is hij echter niet verplicht strikt identieke regels in te stellen, gelet op de bij de richtlijn 2004/38/EG nagestreefde doelstelling wat betreft het vrij verkeer van personen.

De inachtneming van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie tussen de « burgers van de Unie » en de Belgen kan, wegens de bijzondere situatie van elk van die twee categorieën van personen, bepaalde verschillen in behandeling toelaten. Aldus zou het feit dat de wetgever, ten aanzien van een categorie van personen, de regelgeving van de Unie omzet, het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie niet kunnen schenden, om de enkele reden dat de wetgever ze niet tevens doet gelden voor een categorie van personen die niet aan die regelgeving van de Unie is onderworpen, te dezen de familieleden van een Belg die geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer en wiens situatie aldus niet het aanknopingspunt met het Unierecht vertoont dat, voor de familieleden bedoeld in artikel 40bis van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, onontbeerlijk is om een verblijfsrecht op grond van die bepaling te verkrijgen.

Dat verschil in behandeling moet echter redelijk worden verantwoord om bestaanbaar te zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.10.1. Artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten regelt het verlenen van een verblijfsrecht in het kader van gezinshereniging, zodat het niet zonder redelijke verantwoording is dat de financiële situatie van de gezinshereniger en niet die van zijn echtgenoot bepalend is. Het is immers slechts op grond van de situatie van de gezinshereniger dat de betrokken echtgenoot een verblijfsrecht kan bekomen, ongeacht de financiële middelen waarover hij beschikt.

Aan de voorwaarde dat de gezinshereniger moet beschikken over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen moet zijn voldaan opdat aan zijn echtgenoot een verblijfsrecht op grond van gezinshereniging kan worden toegekend. Krachtens artikel 9 van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten moet een machtiging voor een verblijfsrecht, behoudens welbepaalde uitzonderingen, worden aangevraagd bij de Belgische of consulaire post in het buitenland die bevoegd is voor de betrokken vreemdeling. Het feit dat de echtgenoot in zijn land van herkomst desgevallend over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen beschikt, waarborgt niet dat hij die inkomsten zal behouden bij zijn verblijf in België. Evenmin volgt uit het bestaan van een huwelijksband dat de gezinshereniger over de inkomsten van zijn echtgenoot ook effectief zou kunnen beschikken.

B.10.2. De mogelijkheid voor familieleden van een burger van de Unie om zich te beroepen op artikel 40bis van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, teneinde zich bij deze burger te voegen, strekt ertoe een van de fundamentele doelstellingen van de Unie te verwezenlijken, namelijk het vrij verkeer op het grondgebied van de lidstaten, onder objectieve voorwaarden van vrijheid en waardigheid (overwegingen 2 en 5 van de richtlijn 2004/38/EG).

Artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten daarentegen vloeit voort uit het streven van de wetgever naar een eerlijk beleid inzake immigratie en streeft een doelstelling na die verschillend is van die welke met het Unierecht inzake vrij verkeer wordt nagestreefd.

B.10.3. Bij zijn arrest nr. 121/2013 van 26 september 2013 heeft het Hof geoordeeld dat de wetgever, door inzake gezinshereniging aan een Belg striktere voorwaarden op te leggen dan ten aanzien van een niet-Belgische Europese burger, een relevante maatregel heeft genomen in het licht van de doelstelling om de migratiestromen te beheersen die door de gezinshereniging ontstaan, nu hij heeft vastgesteld dat het aantal Belgen die een aanvraag tot gezinshereniging kunnen indienen ten voordele van familieleden aanzienlijk is toegenomen, doordat de toegang tot de Belgische nationaliteit is vergemakkelijkt en de meeste gevallen van gezinshereniging betrekking hebben op Belgen die in ons land uit migranten zijn geboren of die Belg zijn geworden (B.52.1 en B.52.2).

B.10.4. Het Hof heeft eveneens geoordeeld dat het opleggen aan de Belgische gezinshereniger van striktere inkomensvoorwaarden een relevante maatregel is om het voortbestaan van het socialebijstandsstelsel en het verblijf van de familieleden van de gezinshereniger in menswaardige omstandigheden te verzekeren. Het Hof heeft er daarbij op gewezen dat in tegenstelling tot de burger van de Unie, wiens verblijfsrecht kan worden ingetrokken wanneer hij een onredelijke last voor de begroting van de Staat wordt, de Belg over het recht op sociale bijstand beschikt zonder op enig ogenblik het risico te lopen dat zijn verblijfsrecht hem wordt afgenomen. Het Hof heeft er eveneens op gewezen dat de eerbiediging van het gezinsleven de overheid de verplichting kan opleggen om geen einde te maken aan het verblijfsrecht van een familielid van een Belg die sedert een aantal jaren legaal op het grondgebied verblijft (B.52.3).

B.10.5. Voorts gelden andere eisen inzake de bestaansmiddelen waarover de gezinshereniger ten behoeve van zichzelf dient te beschikken, naargelang het gaat om een Belg dan wel om een Unieburger. Opdat een Unieburger een verblijfsrecht voor zichzelf zou kunnen verkrijgen, dient hij krachtens artikel 7, lid 1, van de richtlijn 2004/38/EG reeds te beschikken over toereikende bestaansmiddelen, terwijl zulks niet het geval is voor een Belg, die over een onvoorwaardelijk verblijfsrecht op het Belgische grondgebied beschikt, waarbij zijn inkomsten niet in aanmerking worden genomen. Aldus worden striktere financiële eisen gesteld aan de Unieburger, die, in tegenstelling tot een Belgische gezinshereniger, niet zelf ten laste mag vallen van de overheid en wiens inkomsten mee kunnen waarborgen dat een dergelijk risico zich niet voordoet wanneer ook zijn echtgenoot met hem in de gastlidstaat verblijft.

B.10.6. Uit het bovenstaande blijkt dus dat, hoewel de vereisten die worden gesteld met betrekking tot de inkomsten waarover de gezinshereniger dient te beschikken, vervat in artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, enerzijds, en in artikel 40bis, anderzijds, beogen te voorkomen dat de familieleden ten laste vallen van de overheid, het risico dat die situatie zich ook voordoet redelijkerwijze groter kan worden geacht bij de gezinshereniging met een Belg. Bijgevolg berust het verschil in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd op een objectief en pertinent criterium van onderscheid.

B.10.7. Overigens verhindert het feit dat de Belgische gezinshereniger niet voldoet aan de vereisten gesteld in artikel 40ter, § 2, tweede lid, 1°, op zich niet dat zijn echtgenoot een verblijfsrecht kan verkrijgen. Volgens artikel 42, § 1, tweede lid, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten dient de minister of zijn gemachtigde in het concrete geval en op basis van de eigen behoeften van de Belg en van zijn familieleden te bepalen welke bestaansmiddelen zij nodig hebben om in hun behoeften te voorzien, zonder dat de familieleden ten laste vallen van de openbare overheden.

B.10.8. Gelet op het voorgaande heeft het verschil in behandeling, op het vlak van de herkomst van de bestaansmiddelen, tussen de Belgische onderdaan die geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer en de andere burgers van de Unie, geen onevenredige gevolgen.

B.11. De prejudiciële vragen dienen bijgevolg ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof - verwijst de zaak nr. 6920 terug naar de verwijzende rechter; - zegt voor recht : Artikel 40ter van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten « betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen », zowel in de versie vóór als in de versie na de wijziging ervan bij de wet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/2016 pub. 27/06/2016 numac 2016000379 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten « houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie en tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen », schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in de interpretatie dat de bestaansmiddelen waarover de Belgische gezinshereniger die niet zijn recht van vrij verkeer heeft uitgeoefend, dient te beschikken opdat zijn echtgenoot een verblijfsrecht zou kunnen verkrijgen, uitsluitend de persoonlijke bestaansmiddelen van de gezinshereniger dienen te zijn.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 24 oktober 2019.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, F. Daoût

^