Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 03 april 2020

Uittreksel uit arrest nr. 158/2019 van 24 oktober 2019 Rolnummer 7188 In zake : het beroep tot vernietiging van afdeling 2 van hoofdstuk 11 van de wet van 17 maart 2019 « betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur » Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019205297
pub.
03/04/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 158/2019 van 24 oktober 2019 Rolnummer 7188 In zake : het beroep tot vernietiging van afdeling 2 van hoofdstuk 11 van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019040805 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur sluiten « betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur » (artikelen 89 tot 114), ingesteld door Dominiek Vandenbulcke en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 22 mei 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 23 mei 2019, hebben Dominiek Vandenbulcke, Pascal Malumgré en Geert Lambrechts, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen, beroep tot vernietiging ingesteld van afdeling 2 van hoofdstuk 11 van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019040805 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur sluiten betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur (artikelen 89 tot 114), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 maart 2019, tweede editie.

Op 6 juni 2019 hebben de rechters-verslaggevers L. Lavrysen en J.-P. Snappe, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partijen zijn drie advocaten. Zij vragen de vernietiging van hoofdstuk 11, afdeling 2, van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019040805 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur sluiten « betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur ».

B.2. De grieven van de verzoekende partijen zijn allereerst gericht tegen de artikelen 94 tot 96, die de betrokken accountant of belastingadviseur geen toegang tot het volledige dossier zouden waarborgen (eerste middel) en de mogelijkheid van de tuchtcommissie of de commissie van beroep om inlichtingen te verzamelen en getuigen te horen zouden beperken (tweede middel).

De grieven van de verzoekende partijen zijn voorts gericht tegen artikel 108, dat in een te korte termijn zou voorzien voor de betrokken accountant of belastingadviseur om zich voor te bereiden op de zitting van de commissie van beroep en dat in die stand van de procedure niet, althans niet uitdrukkelijk, de mogelijkheid tot bijstand van een raadsman zou waarborgen (derde middel).

De grieven van de verzoekende partijen zijn ten slotte gericht tegen de artikelen 89 en 104, die de onafhankelijkheid van de leden van de tuchtcommissie en de commissie van beroep niet zouden waarborgen (vierde middel) en tegen artikel 113, dat verhindert dat elke advocaat een cassatieberoep kan instellen en dat de Raad van State als cassatierechter uitsluit (vijfde middel) en dat bovendien niet in een beroep met volle rechtsmacht zou voorzien (zesde middel).

B.3. Nadat de rechters-verslaggevers in hun conclusies van oordeel waren dat de verzoekende partijen niet van het rechtens vereiste belang doen blijken bij de vernietiging van de artikelen 89, 94 tot 96 en 104 van de bestreden wet en dat de artikelen 108 en 113 klaarblijkelijk niet geschonden zijn, hebben de verzoekende partijen afstand gedaan van hun beroep, behalve wat artikel 113 betreft.

Niets verzet zich ertegen dat het Hof die afstand toewijst. De eerste vier middelen dienen dus niet te worden onderzocht.

B.4. Krachtens het bestreden artikel 113 kan tegen de beslissing van de commissie van beroep cassatieberoep worden ingesteld « overeenkomstig de bepalingen van het vierde deel, boek III, titel IVbis van het Gerechtelijk Wetboek ». De vermelde titel regelt het cassatieberoep in tuchtzaken. De rechtspleging daarvan verloopt in de regel zoals in burgerlijke zaken (artikel 1121/5 van het Gerechtelijk Wetboek), hetgeen het optreden van een advocaat bij het Hof van Cassatie impliceert.

Zoals het Hof reeds heeft geoordeeld, kan het feit dat een tuchtrechtelijk veroordeelde persoon, naar het voorbeeld van de cassatieprocedure in burgerlijke zaken doch in tegenstelling tot de strafrechtelijk veroordeelde persoon, voor het indienen van een voorziening in cassatie een beroep moet doen op een advocaat bij het Hof van Cassatie, redelijkerwijs niet worden geacht de rechten van die partij op onevenredige wijze te beperken (arrest nr. 160/2012 van 20 december 2012, B.6). Aangezien het gaat om tuchtprocedures kan het bestaan, sedert 2014, van een getuigschrift van opleiding in cassatieprocedures in strafzaken (zie arrest nr. 108/2015 van 16 juli 2015) aan die vaststelling geen afbreuk doen. In het laatstgenoemde arrest heeft het Hof overigens de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in herinnering gebracht : « Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft aldus geoordeeld dat de specificiteit van de procedure voor het Hof van Cassatie het monopolie verantwoordde van de advocaten bij het Hof van Cassatie om het woord te nemen (EHRM, 8 februari 2000, Voisine t. Frankrijk, § 33; 26 juli 2002, Meftah e.a. t. Frankrijk, § 47). Het heeft eveneens geoordeeld dat, bij een burgerlijke rechtspleging voor een hoger rechtscollege, de verplichting om te worden vertegenwoordigd door een advocaat die tot dat rechtscollege wordt toegelaten, op zich niet onbestaanbaar is met de vereisten van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EHRM, Emma Vogl t. Duitsland, 5 december 2002, rolnr. 65.863/01) ».

B.5. Anders dan hetgeen de verzoekende partijen beweren, is de commissie van beroep een met eigenlijke rechtspraak belast orgaan. Het heeft een wettelijke grondslag en een permanent karakter, beslist op een procedure na tegenspraak en op gemotiveerde wijze over inbreuken op het wettelijke, reglementaire en normatieve kader waarbinnen de beroepsactiviteiten worden uitgeoefend, en beschikt over de volle rechtsmacht en de vereiste onafhankelijkheid. Bovendien is het bevoegd om prejudiciële vragen te stellen aan het Grondwettelijk Hof (zie arrest nr. 12/2002 van 16 januari 2002).

Niets verhindert de wetgever om de rechtspleging zoals in burgerlijke zaken van toepassing te verklaren.

B.6. Het vijfde en het zesde middel zijn niet gegrond.

Om die redenen, het Hof - wijst de afstand toe in zoverre het beroep betrekking heeft op andere bepalingen van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019040805 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur sluiten « betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur » dan artikel 113; - verwerpt het beroep voor het overige.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 24 oktober 2019.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^