Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 01 april 2019

Uittreksel uit arrest nr. 38/2019 van 28 februari 2019 Rolnummer 6812 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 96 en 97 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 30 juni 2017 houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019201110
pub.
01/04/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 38/2019 van 28 februari 2019 Rolnummer 6812 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 96 en 97 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 30 juni 2017 houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw, ingesteld door de vzw « Belgische vereniging van de industrie van plantenbeschermingsmiddelen ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 5 januari 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 10 januari 2018, heeft de vzw « Belgische vereniging van de industrie van plantenbeschermingsmiddelen », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr.

B. Deltour, advocaat bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 96 en 97 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 30 juni 2017 houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 juli 2017). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen 96 en 97 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 30 juni 2017 « houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw » (hierna : het decreet van 30 juni 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2017 pub. 07/07/2017 numac 2017040349 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw sluiten). Die bepalingen wijzigen respectievelijk artikel 4, eerste lid, 1°, en artikel 6 van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten « houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest » (hierna : het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten).

B.2.1. Vóór de wijziging bij artikel 96 van het decreet van 30 juni 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2017 pub. 07/07/2017 numac 2017040349 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw sluiten bepaalde artikel 4, eerste lid, 1°, van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten : « Dit decreet is enkel van toepassing op het gebruik van pesticiden in de open lucht : 1° in gebieden die door het brede publiek of door kwetsbare groepen worden gebruikt ». Artikel 96 van het bestreden decreet heeft die bepaling vervangen als volgt : « Dit decreet is enkel van toepassing op het gebruik van pesticiden in de open lucht : 1° in gebieden die door het brede publiek, door kwetsbare groepen of door particulieren worden gebruikt ». B.2.2. Met betrekking tot die wijziging vermeldt de parlementaire voorbereiding : « Wat met de huidige regelgeving niet kan, is bijvoorbeeld het gebruik van pesticiden regelen in de tuin van particulieren. Een particulier is niet ' het brede publiek ' en evenmin altijd lid van een ' kwetsbare groep '. Terwijl dergelijk ingrijpen wel nodig kan zijn, bijvoorbeeld als het gebruik door particulieren van bepaalde werkzame stoffen ter bescherming van de volksgezondheid en het leefmilieu beperkt of verboden moet worden. [...] Aan de lijst van gebieden waarvoor een verbod of gebruiksbeperking kan worden opgelegd, worden de gebieden voor particulier gebruik toegevoegd. Onder particulier gebruik worden gronden of percelen begrepen in niet-professioneel gebruik » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1041-2, pp. 13-14).

B.3.1. Vóór de wijziging bij artikel 97 van het decreet van 30 juni 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2017 pub. 07/07/2017 numac 2017040349 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw sluiten bepaalde artikel 6 van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten : « Het gebruik van pesticiden kan worden gereglementeerd door een verbod of gebruiksbeperkingen op te leggen. Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden naar terreinen in specifieke gebieden, activiteit of doelgroep.

De Vlaamse Regering stelt hiervoor nadere regels vast ».

Het bestreden artikel 97 voegt in artikel 6, eerste lid, van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten « tussen het woord ' naar ' en het woord ' terreinen ' de zinsnede ' type werkzame stof, ' » in, ten gevolge waarvan artikel 6 van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten bepaalt : « Het gebruik van pesticiden kan worden gereglementeerd door een verbod of gebruiksbeperkingen op te leggen. Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden naar type werkzame stof, terreinen in specifieke gebieden, activiteit of doelgroep.

De Vlaamse Regering stelt hiervoor nadere regels vast ».

B.3.2. Met betrekking tot die wijziging vermeldt de parlementaire voorbereiding : « De recentelijk ontstane commotie met betrekking tot een welbepaalde werkzame stof, glyfosaat, maakt duidelijk dat de Vlaamse Regering ook het gebruik van bepaalde werkzame stoffen moet kunnen regelen, eventueel los van een doelgroep of een specifiek terrein. De voorgestelde aanvulling maakt dergelijk ingrijpen door de Vlaamse Regering mogelijk.

Het gebruik regelen van bepaalde werkzame stoffen of producten, met inbegrip van een gebruiksverbod, behoort tot de bevoegdheid van de gewesten inzake bescherming van het leefmilieu zoals opgenomen in artikel 6, § 1, II, eerste lid, 1°, BWHI (bijzondere wet tot hervorming der instellingen) » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 1041-2, p. 14).

B.4.1. De bestreden bepalingen breiden aldus het toepassingsgebied van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten uit. Zij maken het de Vlaamse Regering mogelijk om het gebruik van pesticiden te regelen of te verbieden in gebieden die door particulieren worden gebruikt, door een onderscheid te maken op basis van het type werkzame stof.

B.4.2. Op grond van die machtiging heeft de Vlaamse Regering bij het besluit van 14 juli 2017 « tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land- en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik » gebruiksbeperkingen opgelegd voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof glyfosaat bevatten.

B.5. Volgens artikel 2 van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten voorziet dat decreet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 « tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden ». Die richtlijn heeft blijkens artikel 1 ervan als doel « de totstandbrenging van een duurzaam gebruik van pesticiden door vermindering van de risico's en de effecten van pesticidengebruik op de menselijke gezondheid en het milieu en door bevordering van het gebruik van geïntegreerde plaagbestrijding en alternatieve benaderingswijzen of technieken, zoals niet-chemische alternatieven voor pesticiden ».

Artikel 12 van die richtlijn vereist van de lidstaten dat « met inachtneming van de eisen inzake hygiëne, volksgezondheid en biodiversiteit, of van de resultaten van desbetreffende risicobeoordelingen, het gebruik van pesticiden in bepaalde specifieke gebieden wordt geminimaliseerd of verboden ». De in die bepaling bedoelde specifieke gebieden zijn : « a) gebieden die door het brede publiek of door kwetsbare groepen, zoals omschreven in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, worden gebruikt, zoals parken, openbare tuinen, sport- en recreatieterreinen, schoolterreinen en speelplaatsen, en gebieden in de nabijheid van zorginstellingen; b) beschermde gebieden als omschreven in Richtlijn 2000/60/EG en andere gebieden die ten behoeve van de uitvoering van de noodzakelijke natuurbehoudsmaatregelen zijn aangewezen overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 79/409/EEG en Richtlijn 92/43/EEG;c) recentelijk behandelde gebieden die door werknemers in de landbouw worden gebruikt of voor hen toegankelijk zijn ». Artikel 2, lid 3, van die richtlijn voorziet erin dat de bepalingen ervan « voor de lidstaten geen beletsel [vormen] om het voorzorgsbeginsel toe te passen bij het beperken of verbieden van het gebruik van pesticiden onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde gebieden ».

Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.6.1. De Vlaamse Regering betwist het belang van de verzoekende partij, aangezien zij noch haar leden enig nadeel zouden ondervinden van de bestreden bepalingen. Bovendien zou het belang dat de verzoekende partij aanvoert beperkt zijn tot de individuele belangen van haar leden.

B.6.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

B.6.3. Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk die niet haar persoonlijk belang aanvoert, voor het Hof optreedt, is vereist dat haar statutair doel van bijzondere aard is en, derhalve, onderscheiden van het algemeen belang; dat zij een collectief belang verdedigt; dat haar doel door de bestreden norm kan worden geraakt; dat ten slotte niet blijkt dat dit doel niet of niet meer werkelijk wordt nagestreefd.

B.6.4. Volgens haar statuten heeft de vzw « Belgische vereniging van de industrie van plantenbeschermingsmiddelen » als statutair doel het bevorderen van plantenbeschermingsmiddelen en gelijkaardige producten.

B.6.5. Dat statutair doel bestaat in het verdedigen van een collectief belang dat van bijzondere aard is en onderscheiden is van het algemeen belang. Bovendien wordt het statutair doel ook daadwerkelijk nagestreefd, zoals blijkt uit de beroepen tot vernietiging die de verzoekende partij in het verleden bij het Hof en bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, heeft ingediend.

B.6.6. Aangezien de bestreden bepalingen het toepassingsgebied van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest uitbreiden en de Vlaamse Regering een bijkomende machtiging geven om het gebruik van bepaalde pesticiden te reglementeren of te verbieden, kunnen die bepalingen een rechtstreekse en ongunstige weerslag hebben op het statutair doel van de verzoekende partij. Die vaststelling volstaat opdat zij van het vereiste belang bij de vernietiging van de bestreden bepaling doet blijken.

B.7. Het Hof is niet bevoegd te oordelen over een beroep tegen een besluit van de Vlaamse Regering, dat geen wetskrachtige norm is. Het staat aan de bevoegde rechter na te gaan of het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/07/2017 pub. 18/07/2017 numac 2017040437 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land- en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik sluiten bestaanbaar is met de hogere rechtsnormen.

Het Hof onderzoekt het onderhavige beroep bijgevolg slechts in zoverre het is gericht tegen de artikelen 96 en 97 van het decreet van 30 juni 2017. In zoverre het beroep het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/07/2017 pub. 18/07/2017 numac 2017040437 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land- en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik sluiten betreft, is het niet ontvankelijk. B.8.1. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, moeten de middelen van het verzoekschrift te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, alsook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden.

B.8.2. De verzoekende partij zet, in het kader van het enige middel, niet uiteen op welke manier de bestreden bepalingen de artikelen 7bis, 23 en 35 van de Grondwet, artikel 6, § 1, V, tweede lid, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, de verordening (EG) nr. 1107/2009, de richtlijn 2009/128/EG of het redelijkheidsbeginsel zouden schenden.

In de mate waarin het middel is afgeleid uit een schending van die bepalingen, is het niet ontvankelijk.

B.9.1. Wanneer een schending van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie wordt aangevoerd, moet in de regel worden gepreciseerd welke categorieën van personen met elkaar moeten worden vergeleken en in welk opzicht de bestreden bepalingen een verschil in behandeling teweegbrengen dat discriminerend zou zijn.

Die vereisten zijn ingegeven, onder meer, door de zorg om aan de andere partijen in het geding de mogelijkheid te bieden op de argumenten van de verzoekende partij te repliceren, waartoe een duidelijke en ondubbelzinnige uiteenzetting van de middelen onontbeerlijk is.

B.9.2. De verzoekende partij beperkt zich tot de vermelding dat de bestreden bepalingen geen adequate en objectieve criteria bevatten om de werkzame stoffen die voor verbodsmaatregelen in aanmerking komen, te definiëren. Zij laat bijgevolg na aan te geven welke categorieën van personen met elkaar dienen te worden vergeleken.

In de mate waarin het middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is het niet ontvankelijk.

B.10. Koninklijke besluiten, behoudens wanneer zij bepalingen bevatten die de bevoegdheid tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten verdelen, behoren niet tot de normen waaraan het Hof een wetskrachtige norm vermag te toetsen.

In de mate waarin het middel is afgeleid uit de schending van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 « betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik » en van het koninklijk besluit van 19 maart 2013 « ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen », is het niet ontvankelijk.

Ten gronde B.11. Het enige middel is afgeleid uit de schending, door de bestreden bepalingen, van de artikelen 39, 134 en 143, § 1, van de Grondwet en van artikel 6, § 1, II, tweede lid, 1°, en VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, al dan niet in samenhang gelezen met het evenredigheidsbeginsel.

De verzoekende partij voert in essentie aan dat de bestreden bepalingen afbreuk doen aan de federale bevoegdheid inzake het vaststellen van productnormen, of dat zij minstens de uitoefening van die federale bevoegdheid onmogelijk of overdreven moeilijk maken.

Aldus zouden zij tevens het beginsel van de economische en de monetaire unie schenden.

B.12.1. Artikel 39 van de Grondwet bepaalt : « De wet draagt aan de gewestelijke organen welke zij opricht en welke samengesteld zijn uit verkozen mandatarissen de bevoegdheid op om de aangelegenheden te regelen welke zij aanduidt met uitsluiting van die bedoeld in de artikelen 30 en 127 tot 129 en dit binnen het gebied en op de wijze die zij bepaalt. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid ».

Artikel 134 van de Grondwet bepaalt : « De wetten ter uitvoering van artikel 39 bepalen de rechtskracht van de regelen die de organen, welke zij oprichten, uitvaardigen in de aangelegenheden, welke zij aanduiden.

Zij kunnen aan deze organen de bevoegdheid toekennen om decreten met kracht van wet uit te vaardigen op het gebied en op de wijze die zij bepalen ».

B.12.2. Artikel 6, § 1, II, eerste lid, 1°, en tweede lid, 1°, en VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen bepaalt : « De aangelegenheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet zijn : [...] II. Wat het leefmilieu en het waterbeleid betreft : 1° De bescherming van het leefmilieu, onder meer die van de bodem, de ondergrond, het water en de lucht tegen verontreiniging en aantasting, alsmede de strijd tegen de geluidshinder; [...] De federale overheid is echter bevoegd voor : 1° Het vaststellen van de productnormen; [...] VI. Wat de economie betreft : [...] In economische aangelegenheden oefenen de Gewesten hun bevoegdheden uit met inachtneming van de beginselen van het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitalen en van de vrijheid van handel en nijverheid, alsook met inachtneming van het algemeen normatief kader van de economische unie en de monetaire eenheid, zoals vastgesteld door of krachtens de wet, en door of krachtens de internationale verdragen ».

B.13.1. Voor zover zij er niet anders over hebben beschikt, hebben de Grondwetgever en de bijzondere wetgever aan de gemeenschappen en de gewesten de volledige bevoegdheid toegekend tot het uitvaardigen van regels die eigen zijn aan de hun toegewezen aangelegenheden.

Op grond van het voormelde artikel 6, § 1, II, zijn de gewesten bevoegd voor de voorkoming en bestrijding van de verschillende vormen van milieuverontreiniging. De gewestwetgever vindt in het eerste lid, 1°, van die bepaling de algemene bevoegdheid die hem in staat stelt hetgeen betrekking heeft op de bescherming van het leefmilieu, te regelen, onder meer die van de bodem, de ondergrond, het water en de lucht tegen verontreiniging en aantasting van het leefmilieu.

Die bevoegdheid omvat de bevoegdheid om maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van de risico's verbonden aan pesticiden, met inbegrip van de beperking van de blootstelling van de mens aan het risico van dergelijke pesticiden die zich doorheen het leefmilieu verspreiden.

B.13.2. Door de bijzondere wet van 16 juli 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/07/1993 pub. 25/03/2016 numac 2016000195 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gewone wet tot vervollediging van de federale staatsstructuur. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten tot vervollediging van de federale staatsstructuur kreeg artikel 6, § 1, II, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, met ingang van 30 juli 1993, zijn huidige redactie.

Daardoor verviel de bevoegdheid van de federale wetgever om nog normen ter bescherming van het leefmilieu vast te stellen. Die bevoegdheid komt voortaan toe aan de gewesten.

Op grond van artikel 6, § 1, II, tweede lid, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten blijft de federale overheid evenwel bevoegd om dienaangaande productnormen vast te stellen, mits de gewestregeringen daarbij worden betrokken (artikel 6, § 4, 1°, van diezelfde bijzondere wet).

Productnormen zijn regels die op dwingende wijze bepalen aan welke eisen een product moet voldoen, bij het op de markt brengen, onder meer ter bescherming van het milieu. Zij bepalen met name welk niveau van verontreiniging of hinder niet mag worden overschreden in de samenstelling of bij de emissies van een product, en kunnen specificaties bevatten over de eigenschappen, de beproevingsmethoden, het verpakken, het merken en het etiketteren van producten.

B.13.3. In de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Senaat, 1992-1993, nr. 558/1, p. 20; Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 1063/7, pp. 37, 38, 39, 42, 43 en 44) is bij herhaling erop gewezen dat als « productnormen » waarvan het vaststellen aan de federale overheid wordt voorbehouden, alleen moeten worden beschouwd voorschriften waaraan producten vanuit milieuoogpunt moeten beantwoorden « bij het op de markt brengen ». Het voorbehouden van de bevoegdheid inzake productnormen aan de federale overheid is immers precies verantwoord door de noodzaak om de Belgische economische en monetaire unie te vrijwaren (Parl. St., Senaat, 1992-1993, nr. 558/1, p. 20; Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 1063/7, p. 37) en om obstakels voor het vrije verkeer van goederen tussen de gewesten uit de weg te ruimen (Parl.

St., Senaat, 1992-1993, nr. 558/5, p. 67).

B.14. De bestreden bepalingen bepalen niet de eisen waaraan de door de Vlaamse Regering aangeduide pesticiden moeten voldoen bij het op de markt brengen. Zij beogen slechts een regeling van het gebruik van pesticiden. Aldus houden de bestreden bepalingen geen productnorm in en vallen zij onder de bevoegdheid van de decreetgever inzake de bescherming van het leefmilieu.

B.15.1. Niettemin dient de decreetgever bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden de federale loyauteit in acht te nemen.

B.15.2. Artikel 143, § 1, van de Grondwet bepaalt : « Met het oog op het vermijden van de belangenconflicten nemen de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden, de federale loyauteit in acht ».

De inachtneming van de federale loyauteit veronderstelt dat, wanneer zij hun bevoegdheden uitoefenen, de federale overheid en de deelentiteiten het evenwicht van de federale constructie in haar geheel niet verstoren. De federale loyauteit betreft meer dan de loutere uitoefening van bevoegdheden : zij geeft aan in welke geest dat moet geschieden.

Het beginsel van de federale loyauteit verplicht elke wetgever erover te waken dat de uitoefening van zijn eigen bevoegdheid de uitoefening, door de andere wetgevers, van hun bevoegdheden niet onmogelijk of overdreven moeilijk maakt.

B.16.1. De bestreden bepalingen houden op zichzelf geen algemeen verbod op het gebruik van pesticiden in. Artikel 96 van het decreet van 30 juni 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2017 pub. 07/07/2017 numac 2017040349 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw sluiten breidt het toepassingsgebied van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten uit tot gebieden die door particulieren worden gebruikt.

Artikel 97 van hetzelfde decreet breidt de machtiging waarover de Vlaamse Regering beschikt om het gebruik van pesticiden te reglementeren, uit door haar toe te laten een onderscheid te maken naar het type werkzame stof.

B.16.2. Een algemeen gebruiksverbod voor bepaalde pesticiden op het ganse grondgebied van het Vlaamse Gewest zou voor de betrokken pesticiden een marktuitsluitend effect sorteren, hetgeen de uitoefening van de bevoegdheid inzake productnormen door de federale wetgever, in de praktijk, onmogelijk zou maken.

De bestreden bepalingen machtigen de Vlaamse Regering evenwel niet om een dergelijk algemeen gebruiksverbod uit te vaardigen. De in artikel 6 van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten bedoelde machtiging is immers beperkt tot het territoriale toepassingsgebied van dat decreet, dat krachtens artikel 4, eerste lid, ervan enkel de « gebieden die door het brede publiek, door kwetsbare groepen of door particulieren worden gebruikt », de « beschermde gebieden als bedoeld in artikel 71 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid en andere gebieden die ten behoeve van de uitvoering van de noodzakelijke natuurbehoudsmaatregelen zijn aangewezen overeenkomstig de bepalingen van artikel 36bis van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu » en de « gebieden die bescherming vergen voor het aquatisch milieu en het drinkwater » omvat.

B.16.3. In dat verband moet worden opgemerkt dat, wanneer een decreetgever een machtiging verleent, aangenomen dient te worden - behoudens aanwijzingen in de tegenovergestelde zin - dat hij de gemachtigde enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in overeenstemming met de Grondwet. Het staat aan de administratieve en aan de justitiële rechter na te gaan in welke mate de gemachtigde de hem toegekende machtiging te buiten zou zijn gegaan.

De aangevoerde schending van de bevoegdheidverdelende regels ligt dus niet besloten in de bestreden bepalingen, doch zou enkel het gevolg kunnen zijn van de wijze waarop de Vlaamse Regering de haar verleende machtiging zou aanwenden.

B.17. Om dezelfde redenen zijn de bestreden bepalingen evenmin onverenigbaar met het in artikel 6, § 1, VI, derde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen vervatte beginsel van het vrij verkeer van goederen.

B.18. Het middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 28 februari 2019.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^