Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 05 juni 2018

Uittreksel uit arrest nr. 52/2018 van 26 april 2018 Rolnummer 6621 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 25 tot 27 van de programmawet van 3 augustus 2016, ingesteld door het « Algemeen Christelijk Vakverbond van België (...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018202383
pub.
05/06/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 52/2018 van 26 april 2018 Rolnummer 6621 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 25 tot 27 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016, ingesteld door het « Algemeen Christelijk Vakverbond van België » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 februari 2017 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 20 februari 2017, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 25 tot 27 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 augustus 2016) door het « Algemeen Christelijk Vakverbond van België », het « Algemeen Belgisch Vakverbond », de « Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België », « ACV Voeding en Diensten », « ABVV Horval », Mario Coppens, Rudy De Leeuw, Marc Leemans, Alain Detemmerman, Pia Stalpaert, Arnaud Delfosse en Peter Geurs, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J. Buelens, advocaat bij de balie te Brussel. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de omvang van het beroep B.1.1. De bestreden artikelen 25 tot 27 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016 bepalen : «

Art. 25.In artikel 31, eerste lid, van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden ' 143 uren ' worden vervangen door de woorden ' 91 uren ';2° de woorden ' artikel 26bis, § 2bis, derde lid ' worden vervangen door de woorden ' artikel 26bis, § 2bis, eerste lid '.

Art. 26.In artikel 35 van dezelfde wet worden de woorden ' verricht overeenkomstig artikel 32 ' vervangen door de woorden ' bedoeld in artikel 31 '.

Art. 27.De artikelen 25 en 26 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2016 ».

B.1.2. De aldus gewijzigde artikelen 31 en 35 van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken bepalen : «

Art. 31.De 91 uren als bedoeld in artikel 26bis, § 2bis, eerste lid, van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, die op vraag van de werknemer niet moeten worden ingehaald, worden verhoogd tot 300 uren per kalenderjaar bij de werkgevers of, in geval van uitzendarbeid, bij de gebruikers van wie de activiteit ressorteert onder het paritair comité voor het hotelbedrijf (PC 302).

Zij worden verhoogd tot 360 uren voor de werknemers tewerkgesteld bij werkgevers die in elke plaats van uitbating gebruik maken van het geregistreerd kassasysteem als bedoeld in het koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 24/11/2015 numac 2015000677 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen, en die dit kassasysteem overeenkomstig dat besluit hebben aangegeven bij de belastingadministratie ». «

Art. 35.Het overloon bepaald bij artikel 29, § 1, van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten is niet van toepassing op de overuren bedoeld in artikel 31 ».

B.1.3. Artikel 26bis, § 2bis, van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, waarnaar in artikel 31 van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten wordt verwezen, bepaalt : « Op vraag van de werknemer worden 91 uren per kalenderjaar, gepresteerd overeenkomstig artikel 25 of artikel 26, § 1, 3°, niet aangerekend bij de berekening van het gemiddelde bedoeld in paragraaf 1 en niet in aanmerking genomen voor de naleving van de grens bedoeld bij paragraaf 1bis.

De werknemer moet deze vraag gesteld hebben nog voor de betaalperiode gedurende welke de prestaties werden verricht, verlopen is.

Deze 91 uren kunnen worden verhoogd tot 130 uren of tot 143 uren volgens de procedures vastgesteld door de Koning. In het kader van deze procedures kan de Koning toelaten om af te wijken van de artikelen 11 en 12 van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 15/01/2008 numac 2007001067 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van de arbeidsreglementen sluiten tot instelling van de arbeidsreglementen. Bij de toepassing van deze procedures, zal bijzondere aandacht besteed worden aan de werkgelegenheid, de gezondheid en veiligheid van de werknemers en de kwaliteit van de arbeid ».

B.2. De bestreden bepalingen werden als volgt verantwoord : « Artikel 25 heeft tot doel om artikel 31 van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever door het op vraag van de werknemer niet in te halen overurenkrediet in de horecasector automatisch via wet op te trekken tot 300 of 360 uren, al naar gelang gebruik wordt gemaakt van het geregistreerd kassasysteem, bepaald in artikel 31 van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken.

Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat het niet in te halen overurenkrediet, bedoeld in artikel 26bis, § 2bis, van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, in de horecasector automatisch via de wet - namelijk op grond van het nieuwe eerste lid van artikel 31 van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken - wordt verhoogd tot 300 uren of 360 uren bij gebruik van het geregistreerd kassasysteem, bepaald in hetzelfde artikel 31.

Het gaat dus niet om een maximumkrediet van 300/360 uren dat slechts op grond van een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst kan worden toegepast » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1941/002, p. 3). « Artikel 26 betreft een louter wetgevingstechnische verbetering » (ibid., p. 5). « Artikel 27 regelt de inwerkingtreding van de artikelen 25 en 26.

Deze artikelen zullen uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2016.

De inwerkingtreding met uitwerking naar het verleden toe kan worden gemotiveerd door het feit dat : - het gaat om een rechtzetting, waarmee de wettekst in overeenstemming wordt gebracht met de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever ten tijde van de inwerkingtreding; - deze oorspronkelijke bedoeling ten tijde van de inwerkingtreding ook als dusdanig werd gecommuniceerd, zodat de werknemers en de werkgevers van de horecasector de gerechtvaardigde verwachting hadden vanaf 1 januari 2016 een krediet van 300 of 360 sociaal en fiscaal voordelig behandelde overuren te kunnen (laten) presteren en hun prestaties reeds op grond hiervan hebben uitgevoerd of ingepland, terwijl zij op grond van de huidige wettekst slechts een krediet van 91 voordelige overuren kunnen (laten) presteren; - de ondernemingen die dit krediet reeds hebben overschreden het risico lopen op rechtzettingen en nabetaling van socialezekerheids- en fiscale bijdragen; - het een krediet per kalenderjaar betreft, zodat de inwerkingtreding op 1 januari 2016 geen fundamentele gevolgen heeft; - de inwerkingtreding met uitwerking naar het verleden toe, gelet op het voorgaande, de rechtszekerheid garandeert voor alle betrokken partijen » (ibid., p. 6).

Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.3.1. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging bij gebrek aan het rechtens vereiste belang van de verzoekende partijen.

B.3.2. Eén van de verzoekende partijen is een gewone werknemer in de horecasector die verbonden is door een voltijdse arbeidsovereenkomst.

Hij doet blijken van het vereiste belang bij de vernietiging van de bestreden bepaling, die het presteren van overuren in de horecasector betreft.

Er is derhalve geen aanleiding om na te gaan of de andere verzoekende partijen over het vereiste belang beschikken.

B.4.1. De Ministerraad voert voorts aan dat het beroep tot vernietiging laattijdig is, omdat het enige middel in werkelijkheid gericht zou zijn tegen de niet gewijzigde inhoud van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten, en niet tegen de thans bestreden bepalingen.

B.4.2. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof moet een beroep tot vernietiging worden ingesteld binnen een termijn van zes maanden na de bekendmaking van de bestreden norm.

Wanneer een wetgever in nieuwe wetgeving een oude bepaling overneemt en zich op die wijze de inhoud ervan toe-eigent, kan tegen de overgenomen bepaling een beroep worden ingesteld binnen zes maanden na de bekendmaking ervan.

Wanneer de wetgever zich evenwel beperkt tot een louter legistieke of taalkundige ingreep of tot een coördinatie van bestaande bepalingen, wordt hij niet geacht opnieuw te legifereren en zijn de grieven ratione temporis onontvankelijk in zoverre zij in werkelijkheid tegen de voorheen reeds bestaande bepalingen zijn gericht.

Bijgevolg moet worden nagegaan of het beroep tegen nieuwe bepalingen is gericht dan wel of het niet gewijzigde bepalingen betreft.

B.4.3. Het bestreden artikel 25 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016 wijzigt artikel 31 van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten, dat voor de horecasector voorziet in de verhoging van het aantal overuren dat de werknemer zonder inhaalrust kan presteren.

Krachtens het oorspronkelijke artikel 31 diende die verhoging van het aantal niet in te halen overuren te worden vastgesteld overeenkomstig de door de Koning vastgestelde procedure, namelijk bij een collectieve arbeidsovereenkomst of door een wijziging van het arbeidsreglement ( koninklijk besluit van 19 september 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/09/2005 pub. 23/09/2005 numac 2005202382 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling van de onderhandelingsprocedure tot verhoging van het quotum overuren waarvoor de werknemer kan afzien van de inhaalrust in toepassing van artikel 26bis, § 2bis, van de arbeidswet van 16 maart 1971. sluiten tot vaststelling van de onderhandelingsprocedure tot verhoging van het quotum overuren waarvoor de werknemer kan afzien van de inhaalrust met toepassing van artikel 26bis, § 2bis, van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten).

Het bestreden artikel 25 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016 strekt ertoe die verhoging bij de wet zelf vast te stellen. Door aldus de vereiste van een collectieve arbeidsovereenkomst of van een wijziging van het arbeidsreglement te schrappen, kan de wetgever worden geacht opnieuw normerend te zijn opgetreden inzake de betrokken aangelegenheid.

In zoverre het beroep gericht is tegen artikel 25 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016, is het ontvankelijk. Hetzelfde geldt voor het bestreden artikel 27 van dezelfde wet, in zoverre het de inwerkingtreding van artikel 25 regelt en dus onlosmakelijk ermee verbonden is.

B.4.4. Het bestreden artikel 26 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016 houdt een louter legistieke verbetering in, die beoogt een verkeerde verwijzing in artikel 35 van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten recht te zetten. Laatstgenoemde bepaling verwees immers verkeerdelijk naar artikel 32 in plaats van naar artikel 31 van dezelfde wet. Die wijziging, die geen inhoudelijke verandering van de oorspronkelijke tekst tot gevolg heeft, kan niet als een uiting van de wil van de wetgever worden beschouwd om in de betrokken aangelegenheid opnieuw te legifereren.

In zoverre het beroep gericht is tegen artikel 26 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016, is het ratione temporis onontvankelijk.

Hetzelfde geldt voor het bestreden artikel 27 van dezelfde wet, in zoverre het de inwerkingtreding van artikel 26 regelt en dus onlosmakelijk ermee verbonden is.

B.5.1. De Ministerraad voert ten slotte aan dat het beroep tot vernietiging gedeeltelijk niet ontvankelijk is bij gebrek aan uiteenzetting van de middelen.

B.5.2. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof moeten de middelen van het verzoekschrift niet alleen te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, maar ook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden.

Het Hof onderzoekt het middel in zoverre het aan de voormelde vereisten voldoet.

Ten gronde B.6. Het enige middel is afgeleid uit een schending van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met bepalingen van internationaal recht, door het bestreden artikel 25 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016.

In het eerste onderdeel van het middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepaling op discriminerende wijze afbreuk doet aan het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, in zoverre zij aan de werkgevers de mogelijkheid biedt werknemers uit de horecasector tot 300 respectievelijk 360 overuren op jaarbasis te doen presteren, zonder dat daarvoor inhaalrust moet worden geboden of een hoger loon moet worden uitbetaald.

In het tweede onderdeel van het middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepaling discriminerend is in zoverre zij, wat de mogelijkheid tot het presteren van overuren betreft, de werknemers uit de horecasector die in dienst zijn van een werkgever zonder geregistreerde kassa op dezelfde wijze behandelt als de werknemers uit de horecasector die in dienst zijn van een werkgever met een geregistreerde kassa.

B.7.1. Artikel 31 van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten voorzag reeds in de verhoging, voor de horecasector, van het aantal overuren dat de werknemer zonder inhaalrust en zonder een hoger loon kan presteren tot 300 uren respectievelijk tot 360 uren per kalenderjaar, naargelang de werkgever al dan niet gebruik maakt van de geregistreerde kassa.

Ingevolge het beroep tot vernietiging dat de verzoekende partijen tegen die bepaling hebben ingesteld, heeft het Hof, bij zijn arrest nr. 107/2017 van 28 september 2017, een middel verworpen waarin dezelfde grieven werden geformuleerd. « B.23.2. De betrokken werknemers kunnen de werkgever vragen hun overuren onmiddellijk uit te betalen en hun dus geen inhaalrust te verlenen. De keuze ligt derhalve bij de werknemer, zodat niet op discriminerende wijze afbreuk wordt gedaan aan het recht op billijke arbeidsvoorwaarden.

Om te voldoen aan artikel 16, b), van de richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd heeft de wetgever bepaald dat de referentieperiode voor het berekenen van de maximale arbeidstijd ' niet langer is dan vier maanden '.

B.23.3. Wanneer een werknemer kiest voor de onmiddellijke uitbetaling van zijn overuren, zijn die 'volledig vrijgesteld van fiscale en parafiscale lasten' (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-1297/001, p. 8). Die vrijstelling verantwoordt de uitsluiting van de hogere betaling van overwerk.

B.24. De bestreden regeling voor het presteren van overuren staat ten slotte niet in rechtstreeks verband met het gebruik van de geregistreerde kassa. Rekening houdend met zijn ruime beoordelingsvrijheid in sociaaleconomische aangelegenheden, diende de wetgever derhalve geen verschil in behandeling in te voeren tussen werknemers, naargelang hun werkgever wel of niet gebruik maakt van de geregistreerde kassa.

Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie staat er evenmin aan in de weg dat de wetgever het gebruik van de geregistreerde kassa aanmoedigt door beide categorieën van werknemers in zekere mate verschillend te behandelen zoals hij met het bestreden artikel 31 heeft gedaan, meer bepaald door het aantal overuren bijkomend te verhogen indien de werkgever gebruik maakt van de geregistreerde kassa.

B.25. Voor het overige leiden de verzoekende partijen uit de internationale bepalingen, in samenhang gelezen met de aangevoerde grondwetsartikelen, geen argumenten af die tot een andere conclusie nopen ».

B.7.2. Hetzelfde geldt ten aanzien van de identieke grieven die de verzoekende partijen aanvoeren tegen de thans bestreden bepaling.

De verzoekende partijen tonen niet aan waarom het gegeven dat de wetgever, bij de bestreden bepaling, de verhoging van het aantal niet in te halen overuren voor de horecasector bij artikel 31 van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten zelf heeft vastgesteld, zonder dat daarvoor nog een collectieve arbeidsovereenkomst of een wijziging van het arbeidsreglement vereist is, tot een andere conclusie ten aanzien de inachtneming van het gelijkheidsbeginsel en het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning zou nopen.

B.7.3. Om dezelfde redenen als in het voormelde arrest uiteengezet, schendt het bestreden artikel 25 van de programmawet (II) van 3 augustus 2016 de in het middel aangevoerde bepalingen niet.

B.8. In hun memorie van antwoord voeren de verzoekende partijen nog aan dat de bestreden bepaling, door de vereiste van een collectieve arbeidsovereenkomst te schrappen, afbreuk doet aan het recht op collectief onderhandelen, zoals gewaarborgd bij artikel 23 van de Grondwet.

Die grief komt niet voor in het verzoekschrift en betreft bijgevolg een nieuw middel, dat om die reden niet ontvankelijk is.

B.9. Het enige middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 26 april 2018.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^