gepubliceerd op 08 juni 2016
Uittreksel uit arrest nr. 43/2016 van 17 maart 2016 Rolnummer : 6165 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1211 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het Grondwettelijk Hof, samengeste wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 43/2016 van 17 maart 2016 Rolnummer : 6165 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1211 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 25 februari 2015Relevante gevonden documenten type arrest prom. 25/02/2015 pub. 03/03/2015 numac 2015003073 bron federale overheidsdienst financien Besluit van de Administrateur-generaal van de Douane en Accijnzen betreffende de operationalisering van de nieuwe diensten van de Administratie Klantenmanagement en Marketing type arrest prom. 25/02/2015 pub. 03/03/2015 numac 2015003074 bron federale overheidsdienst financien Besluit van de Administrateur-generaal van de Douane en Accijnzen betreffende de operationalisering van de nieuwe diensten van de Administratie Toezicht, controle en vaststelling sluiten in zake Eric Loop tegen Rembert Van Bael en Maria Kutschruiter, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 maart 2015, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1211 in fine Ger.W. (zoals gewijzigd door artikel 5 van de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/09/2011 numac 2011009623 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling sluiten houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling, B.S. 14 september 2011), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 EVRM, in zoverre deze wetsbepaling stelt dat tegen de beslissing betreffende de vervanging (van de notaris-vereffenaar) geen enkel rechtsmiddel kan worden aangewend, terwijl artikel 1210 Ger.W. wel voorziet in rechtsmiddelen, voor wat betreft beslissingen tot aanstelling van de notaris-vereffenaar ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 1211, § 2, laatste lid, van het Gerechtelijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat, in het kader van een gerechtelijke verdeling, tegen de beslissing betreffende de vervanging van de notaris-vereffenaar, geen enkel rechtsmiddel kan worden aangewend, terwijl tegen de beslissing betreffende de aanstelling van de notaris-vereffenaar op grond van artikel 1210 van het Gerechtelijk Wetboek, wel rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.
Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het verzoek tot vervanging is uitgegaan van de partijen bij de gerechtelijke verdeling. Het Hof beperkt zijn onderzoek daartoe.
B.1.2. Artikel 1210 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « § 1. Indien de rechtbank de verdeling beveelt, verwijst zij de partijen naar de notaris-vereffenaar over wie de partijen het eens zijn, of, op een met redenen omkleed verzoek van de partijen, naar twee notarissen-vereffenaars waarvan zij gezamenlijk de aanstelling vragen.
Indien de partijen niet tot een akkoord komen of indien de rechtbank oordeelt dat de aanstelling van twee notarissen-vereffenaars niet gerechtvaardigd is, verwijst zij de partijen naar een andere notaris-vereffenaar die zij aanwijst. § 2. Indien de rechtbank twee notarissen-vereffenaars aanwijst, handelen deze gezamenlijk, overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling.
In afwijking van de artikelen 5 en 6, 1°, van de wet van 16 maart 1803Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1803 pub. 28/10/2009 numac 2009000678 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het notarisambt Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het notarisambt treden beide notarissen-vereffenaars gezamenlijk op in de ambtsgebieden van elk van hen. § 3. Indien twee notarissen-vereffenaars werden aangewezen, is de notaris-vereffenaar wiens naam het eerst wordt vermeld in de beslissing, belast met de bewaring van de minuten, onverminderd de toepassing van § 4. § 4. Indien de notaris-vereffenaar in het kader van de bevolen verdeling dient op te treden buiten zijn ambtsgebied, wijst hij voor deze verrichtingen een territoriaal bevoegde notaris aan. § 5. Onverminderd de bepalingen van het eerste boek van het vierde deel en tenzij de rechtbank anders beslist, staan de partijen in gelijke mate in voor de provisionering van de notaris-vereffenaar ».
B.1.3. Artikel 1211 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « § 1. In geval van weigering, verhindering van de notaris-vereffenaar of indien er omstandigheden zijn die gerechtvaardigde twijfel doen ontstaan over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid, voorziet de rechtbank in zijn vervanging.
De notaris-vereffenaar van wie de partijen gezamenlijk de aanstelling hebben gevraagd, kan slechts worden vervangen, op verzoek van één van de partijen, om redenen ontstaan of vastgesteld na zijn aanstelling.
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 1220, § 2 en § 3, kan, na de opening van de werkzaamheden, geen vervanging meer worden gevraagd door één van de partijen, tenzij de partij die om de vervanging verzoekt slechts nadien in kennis is gesteld van de ingeroepen reden.
In geval van hoger beroep tegen de beslissing bedoeld in de artikelen 1209, § 1, en 1210, wordt het verzoek tot vervanging ingediend bij de rechter in hoger beroep. De vervanging kan bijgevolg later niet worden gevraagd op grond van de middelen ingeroepen voor de rechter in hoger beroep. § 2. De partij of de notaris-vereffenaar die middelen van vervanging aanvoert, draagt deze voor bij gewoon schriftelijk verzoek neergelegd bij of gericht aan de rechtbank die de notaris-vereffenaar heeft aangesteld.
De griffie geeft kennis van dit verzoek, bij gerechtsbrief, aan de partijen en aan de notaris-vereffenaar.
Binnen vijftien dagen na deze kennisgeving zendt de notaris-vereffenaar, in voorkomend geval, zijn opmerkingen aan de rechtbank en de partijen.
Na verloop van deze termijn roept de griffie de partijen en de notaris-vereffenaar bij gerechtsbrief op voor een zitting in raadkamer.
Indien de rechtbank het verzoek inwilligt, stelt zij ambtshalve, in de plaats van de vervangen notaris-vereffenaar, een nieuwe notaris-vereffenaar aan die zij aanwijst of over wie de partijen het eens zijn.
Tegen de beslissing betreffende de vervanging kan geen enkel rechtsmiddel worden aangewend ».
B.2.1. Het geschil voor de verwijzende rechter heeft betrekking op de beslissing over het verzoek tot vervanging van een notaris-vereffenaar, die op grond van artikel 54, tweede lid, van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, als de in opvolging benoemde notaris, van rechtswege werd belast met de gerechtelijke opdrachten van zijn voorganger.
B.2.2. Artikel 54, tweede lid, van de wet van 25 ventôse jaar XI bepaalt : « De in opvolging benoemde notaris is van rechtswege belast met de gerechtelijke opdrachten van zijn voorganger onverminderd het recht van de rechtbank om, op verzoek van een betrokken partij of van de procureur des Konings, een andere notaris aan te stellen ».
B.2.3. Uit de bij het Hof ingediende stukken blijkt dat op het ogenblik van de opvolging niet de aanstelling van een andere notaris werd gevraagd. Pas nadat de opvolger van de initieel aangewezen notaris-vereffenaar reeds enige maanden zijn werkzaamheden had aangevat, werd zijn vervanging gevraagd.
B.2.4. Volgens de verwijzende rechter is in casu artikel 1211 van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing.
B.3.1. Bij artikel 5 van de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/09/2011 numac 2011009623 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling sluiten werd de regeling inzake de gerechtelijke verdeling, zoals neergelegd in de artikelen 1207 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen. De algehele hervorming van de procedure was ingegeven door de bekommernis van de wetgever om deze meer efficiënt en transparant te maken en om tegemoet te komen aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat heeft geoordeeld dat de procedure voor een notaris inzake vereffening en verdeling de rechten vervat in artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens moet waarborgen en zo moet worden geregeld dat zij binnen een redelijke termijn kan worden afgewikkeld (EHRM, 28 november 2000, Siegel t. Frankrijk, §§ 38 en 44; 23 september 2003, Dumas t. Frankrijk, §§ 36 en 41).
B.3.2. De hervorming had aldus tot doel « de procedure [te] versnellen, met inbegrip van de notariële fase ervan, door onder meer oplossingen voor te stellen die toelaten blokkeringsituaties te vermijden, door nutteloze tussenkomsten van de rechtbank tijdens de notariële fase van de procedure te vermijden en door bindende termijnen voor de partijen en de notaris-vereffenaar op te leggen » (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-405/1, pp. 2-3). De wetgever stelde dat « in het licht van een efficiëntere rechtsgang en het verder bestrijden van de gerechtelijke achterstand, [...] de rol van de rechter bijzondere aandacht [verdient]. Nutteloze processuele ontwikkelingen en overbodige, want hoofdzakelijk formele, rechterlijke tussenkomsten moeten daarom worden vermeden. De strijd tegen de gerechtelijke achterstand vertaalt zich ook op dat vlak » (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-405/1, p. 2).
B.3.3. In de procedure van gerechtelijke verdeling heeft de notaris-vereffenaar een centrale rol, die de wetgever heeft willen versterken « door nog meer de nadruk te leggen op zijn taak als medewerker van het gerecht, op de noodzaak van onpartijdigheid, door hem nieuwe voorrechten toe te kennen en door hem de middelen te geven om met spoed de verrichtingen af te wikkelen, zelfs bij stilzitten van de partijen » (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-405/1, p. 3).
B.4. Artikel 1210, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de rechtbank, indien zij de verdeling beveelt, één notaris-vereffenaar of, op gemotiveerd verzoek van de partijen, twee notarissen-vereffenaars aanstelt over wie de partijen het eens zijn.
Bij het ontbreken van een akkoord tussen de partijen of indien de rechtbank oordeelt dat de aanstelling van twee notarissen-vereffenaars niet gerechtvaardigd is, wijst de rechtbank zelf een andere notaris-vereffenaar aan.
De beslissing waarbij de rechtbank de gerechtelijke verdeling beveelt en een notaris-vereffenaar aanstelt, is een eindvonnis, waartegen op grond van de artikelen 616 en 1050 van het Gerechtelijk Wetboek hoger beroep kan worden ingesteld. Overeenkomstig artikel 1224/2 van het Gerechtelijk Wetboek heeft dat beroep geen devolutieve werking. Als het beroep is beslecht, wordt de zaak naar de eerste rechter verwezen.
B.5.1. Krachtens artikel 1211, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek kan een partij of de aangestelde notaris-vereffenaar een verzoek tot vervanging indienen bij de rechtbank die de notaris-vereffenaar heeft aangesteld, in geval van weigering of verhindering van de notaris-vereffenaar of indien er omstandigheden zijn die gerechtvaardigde twijfel doen ontstaan over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid (eerste lid).
Om ontijdige verzoeken te vermijden, kan de notaris-vereffenaar van wie de partijen gezamenlijk de aanstelling hebben gevraagd, slechts worden vervangen op verzoek van één van de partijen om redenen ontstaan of vastgesteld na zijn aanstelling (tweede lid) (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-405/1, p. 25).
Bovendien kan, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 1220, §§ 2 en 3, na de opening der werkzaamheden geen vervanging meer worden gevraagd, tenzij de verzoekende partij pas nadien kennis heeft genomen van haar reden (derde lid). Indien de rechtbank het verzoek inwilligt, stelt zij ambtshalve een nieuwe notaris-vereffenaar aan die zij aanwijst of over wie de partijen het eens zijn (vierde lid).
B.5.2. Artikel 1211, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek regelt de procedure tot vervanging van de notaris-vereffenaar. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd benadrukt dat de procedure bewust volgens korte termijnen verloopt, om elke vertraging in de afwikkeling ervan te vermijden (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-405/1, pp. 14 en 25). Tegen de beslissing waarbij de rechtbank de vordering tot vervanging inwilligt of afwijst, kan krachtens artikel 1211, § 2, laatste lid, geen enkel rechtsmiddel worden aangewend.
B.6.1. Volgens de Ministerraad bevinden de door de prejudiciële vraag beoogde categorieën van personen zich in situaties die niet vergelijkbaar zijn.
B.6.2. Vermits in beide gevallen de partijen kunnen worden geconfronteerd met een vonnis inzake de keuze van de notaris-vereffenaar waarmee zij niet akkoord gaan, zijn beide categorieën van personen vergelijkbaar.
B.7.1. Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens waarborgt niet het recht op een dubbele aanleg. Behalve in strafzaken bestaat er bovendien geen algemeen beginsel dat een dergelijke waarborg inhoudt.
B.7.2. Wanneer de wetgever evenwel ten aanzien van bepaalde rechterlijke beslissingen voorziet in de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen, mag hij die mogelijkheid niet zonder redelijke verantwoording ontzeggen aan rechtzoekenden die zich in een vergelijkbare situatie bevinden.
B.8.1. Zoals is vermeld in B.3, beoogde de wetgever met de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/09/2011 numac 2011009623 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling sluiten te voorzien in een efficiënte en meer transparante gerechtelijke verdelingsprocedure die overeenkomstig artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens binnen een redelijke termijn kan worden beëindigd, wat een legitieme doelstelling is.
B.8.2. Het verschil in behandeling tussen de partijen die betrokken zijn bij de initiële aanstelling van de notaris-vereffenaar en diegenen die betrokken zijn bij zijn vervanging, berust op een objectief criterium, zijnde de stand van de procedure waarin die beslissing wordt genomen : in het eerste geval gaat de beslissing omtrent de keuze van de notaris-vereffenaar vooraf aan de procedure van vereffening en verdeling, terwijl het in het tweede geval gaat om een incident tijdens de afwikkeling van de procedure. De maatregel om niet te voorzien in de mogelijkheid van hoger beroep tegen een beslissing inzake een verzoek tot vervanging is ook pertinent in het licht van de door de wetgever nagestreefde doelstelling om de verdelingsprocedure niet nodeloos te vertragen en om de redelijke termijnvereiste te eerbiedigen.
B.9.1. De bij de gerechtelijke verdeling betrokken partijen hebben inspraak bij de aanstelling van de notaris-vereffenaar op grond van artikel 1210 van het Gerechtelijk Wetboek, doordat de keuze in de eerste plaats aan hen toekomt. Wanneer de rechtbank een notaris aanwijst met wiens keuze ze niet akkoord gaan, kunnen ze tegen die beslissing hoger beroep aantekenen.
Wanneer een in opvolging benoemde notaris van rechtswege wordt belast met de gerechtelijke opdrachten van zijn voorganger, kunnen de partijen op grond van artikel 54, tweede lid, van de wet van 25 ventôse jaar XI de rechtbank verzoeken een andere notaris aan te stellen.
B.9.2. Indien er in de loop van de verdelingsprocedure redenen blijken te zijn die gerechtvaardigde twijfels doen ontstaan over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de notaris-vereffenaar, kunnen zij alsnog aan de rechter diens vervanging vragen onder de voorwaarden bepaald in artikel 1211, § 1, van hetzelfde Wetboek.
B.9.3. Wanneer de vervanging wordt geweigerd, heeft elke partij steeds de mogelijkheid om voor de rechter een nieuw verzoek tot vervanging van de notaris-vereffenaar in te stellen op grond van andere feiten en andere middelen die de vervanging kunnen rechtvaardigen. Indien de rechtbank het verzoek tot vervanging inwilligt, kan elke partij die het met die beslissing niet eens is een verzoek tot vervanging van de nieuwe notaris-vereffenaar instellen, zulks in de gevallen en onder de voorwaarden vermeld in artikel 1211, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek.
Ook kan elke partij krachtens artikel 1220, §§ 2 en 3, van het Gerechtelijk Wetboek zich tot de rechtbank wenden indien de notaris-vereffenaar niet binnen de overeengekomen of wettelijk bepaalde termijn handelt, waarbij de rechtbank kan beslissen tot zijn vervanging behoudens verzet van alle partijen.
B.9.4. Ten slotte kan elke partij bezwaren uiten tegen de concrete uitwerking van de gerechtelijke verdeling door de notaris-vereffenaar.
Bij het einde van de werkzaamheden maakt de notaris-vereffenaar een staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling op. Wanneer minstens een van de partijen hiertegen bezwaren heeft dient de notaris-vereffenaar een proces-verbaal van geschillen of moeilijkheden op te maken, dat hij samen met zijn schriftelijk advies dient over te zenden aan de rechtbank, die een beslissing moet nemen nadat ze de partijen heeft gehoord. De rechtbank kan de staat van vereffening terugzenden aan de notaris-vereffenaar om een aanvullende staat van vereffening op te maken overeenkomstig de door de rechtbank gegeven richtlijnen (artikel 1223 van het Gerechtelijk Wetboek). Als er andermaal bezwaren zijn, die enkel betrekking kunnen hebben op de aanpassing van de staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling, op geschillen of moeilijkheden die verband houden met die aanpassing of op nieuwe stukken of nieuwe feiten van overwegend belang, verloopt de procedure op dezelfde wijze als voor de behandeling van de bezwaren op de oorspronkelijke staat van vereffening. Tegen de beslissing van de rechtbank staat hoger beroep open.
B.10. Rekening houdend met het verloop van de procedure van gerechtelijke verdeling in haar geheel houdt de onmogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de rechter betreffende het verzoek tot vervanging van de notaris-vereffenaar geen onevenredige beperking in van de rechten van de partijen die betrokken zijn bij de gerechtelijke verdeling.
B.11. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 1211, § 2, laatste lid, van het Gerechtelijk Wetboek schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 17 maart 2016.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, E. De Groot