gepubliceerd op 07 januari 2015
Uittreksel uit arrest nr. 160/2014 van 6 november 2014 Rolnummer : 5438 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 85 en 88 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 160/2014 van 6 november 2014 Rolnummer : 5438 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 85 en 88 van de
wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
28/12/2011
pub.
30/12/2011
numac
2011021115
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
sluiten houdende diverse bepalingen (betreffende de verhoging van de pensioenleeftijd in de overheidssector en de uitzonderingen hierop), ingesteld door de vzw « Koninklijke Kring van Officieren van de Lokale Politie van Antwerpen en Omliggende Politiezones » en anderen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 juni 2012 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 28 juni 2012, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 85 en 88 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen (betreffende de verhoging van de pensioenleeftijd in de overheidssector en de uitzonderingen hierop) (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2011, vierde editie) door de vzw « Koninklijke Kring van Officieren van de Lokale Politie van Antwerpen en Omliggende Politiezones », Bruno Baats, Luc Backaert, Mark Bastiaenssens, Eric Bortsel, Irene Buedts, Joseph Byloos, Koen Claus, Willy Coen, Kathleen Corluy, Erik De Baeck, Karel De Belder, Sonia De Bruyne, Willy De Clerck, Marc De Jonghe, Luc De Kock, Kris De Meulemeester, Marc De Vil, Jan De Wachter, Bart De Wandeleer, André De Wispelaere, Luc De Witte, André Deceuninck, Frank Devalck, Jean Luc Devemie, Jos Devoght, Walter Dillen, Eric Driessens, Guido Dupont, Roger Eerdekens, Werner Fabre, Tanja Faes, Bruno Floren, Luc Geens, Marc Gilbert, Bart Gysbrechts, Karl Heeren, Marleen Hellemans, Jan Hopstaken, Patrick Janssen, Marc Jaspers, Luc Joris, Noël Kennes, Jean Lantin, Philippe Lefebvre, Johan Luyckx, Leo Mares, Carl Maris, Jozef Massonet, Ludo Meeus, Jos Michiels, Roger Mol, Victor Neeus, Carlo Neut, Eddy Nuyts, Johan Nuyts, Johnny Olthof, Wim Ooms, Alex Possemiers, Vinciane Pötgens, Xavier Proot, Willy Provinciael, Jozef Rayen, Paul Roggemans, Paul Roofthooft, Freddy Rottiers, Eddy Schampaert, Marc Simons, Peter Somers, Ronald Speltens, Ben Staes, Johan Stoufs, Paul T'Kindt, Samuel Van Den Bossche, Marc Van Den Branden, Louis Van Den Buijs, Marnix Van Der Aerchot, Fernand Van Der Borght, Virginia Van Goethem, Willy Van Hoof, Patrick Van Hoof, Frank Van Konnegem, Pascal Van Mullem, Dirk Van Peer, Dirk Van Puyvelde, Jean-Pierre Van Thienen, Gerrit Van Vlierberghe, Dominique Vandenhoudt, Robert Vanderhoydonk, Walter Vanderplanken, Yannick Vanherck, Rudy Verbeeck, Sven Verberckt, Marc Vercammen, Kris Verlinden, Ronald Vermeulen, Pierre Vermeulen, Dominiek Vermont, Bart Verschaeren, Karel Verstraelen, Gert Verstraete, Wim Versyck, Koen Versyck, David Wauters, Thomas Wauters, Roger Wouters, Benedictus Vanderheiden, Jean-Pierre Beelen, Walter Huybrechts, Joannes Geysen en Dirk Lemmens, allen bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Van der Straten, advocaat bij de balie te Antwerpen.
Bij arrest nr. 81/2013 van 6 juli 2013 heeft het Hof beslist dat het beroep tot vernietiging dat is gericht tegen de artikelen 85 en 88 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, van de rol zal worden geschrapt indien geen beroep tot vernietiging van de artikelen 2 en 3, 1°, van de wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012022458 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector sluiten houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector wordt ingesteld vóór 22 juni 2013 of indien een dergelijk beroep, wanneer het wordt ingesteld, door het Hof zou worden verworpen.
Bij arrest nr. 103/2014 van 10 juli 2014, verbeterd bij beschikking van 30 juli 2014, heeft het Hof in artikel 88, tweede lid, van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, zoals gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012022458 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector sluiten houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector, de woorden « voor de geïntegreerde politie », vernietigd en de gevolgen van de vernietigde bepaling gehandhaafd, zoals is aangegeven in B.8 van dat arrest.
Bij beschikking van 16 juli 2014 heeft het Hof, na de rechters-verslaggevers T. Merckx-Van Goey en J.-P. Moerman te hebben gehoord, beslist : - de debatten te heropenen; - de partijen uit te nodigen, in een uiterlijk op 11 september 2014 in te dienen aanvullende memorie, waarvan ze een kopie laten toekomen aan de andere partijen binnen dezelfde termijn, hun eventuele opmerkingen te formuleren betreffende de gevolgen van het arrest nr. 103/2014 van 10 juli 2014 voor de zaak met rolnummer 5438; - dat geen terechtzitting zal worden gehouden, tenzij een partij binnen zeven dagen na ontvangst van de kennisgeving van die beschikking een verzoek heeft ingediend om te worden gehoord, en - dat, behoudens zulk een verzoek, de debatten zullen worden gesloten op 16 september 2014 en de zaak in beraad zal worden genomen. (...) II. In rechte (...) B.1.1. Vóór de politiehervorming vielen de personeelsleden van de gemeentelijke politiekorpsen en van de gerechtelijke politie onder het gemeenrechtelijke pensioenstatuut van de ambtenaren. Bijgevolg werden zij krachtens artikel 1 van de algemene wet van 21 juli 1844Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/07/1844 pub. 18/12/2009 numac 2009000815 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen type wet prom. 21/07/1844 pub. 21/02/2012 numac 2012200994 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen type wet prom. 21/07/1844 pub. 04/06/2015 numac 2015000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen op pensioen gesteld op de leeftijd van 65 jaar, behoudens hun mogelijkheid om op grond van artikel 46 van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen op de leeftijd van 60 jaar op vervroegd pensioen te gaan.
Voor de personeelsleden van de rijkswacht golden daarentegen, krachtens het koninklijk besluit van 11 augustus 1923 « den tekst der samengeordende wetten op de militaire pensioenen goedkeurende », een aantal preferentiële leeftijdsgrenzen voor oppensioenstelling.
Afhankelijk van het kader waartoe zij behoorden, werden de rijkswachters ambtshalve op pensioen gesteld op de leeftijd van 54, 56 of 58 jaar.
B.1.2. Ter uitvoering van het zogenaamde « Octopusakkoord » werden de voormalige rijkswacht, gemeentelijke politie en gerechtelijke politie door de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, geïntegreerd in een eengemaakte politiedienst, gestructureerd op een lokaal en een federaal niveau.
De wet van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2001 pub. 18/04/2001 numac 2001000369 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden sluiten betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden beoogde vervolgens een eengemaakt pensioenstatuut te creëren voor de geïntegreerde politie.
Die regeling is gebaseerd op het sociaal akkoord over de politiehervorming dat in 2000 met representatieve vakorganisaties werd gesloten.
B.1.3. Naast de creatie van een eenvormig pensioenstelsel voor de leden van de geïntegreerde politiediensten, streefde de wetgever met die wet tevens ernaar geen afbreuk te doen aan de rechtmatige pensioenverwachtingen van de gewezen leden van de afgeschafte politiekorpsen (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1112/001, pp. 3-4). Daartoe bepaalt artikel 14 van de wet van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2001 pub. 18/04/2001 numac 2001000369 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden sluiten : « De personen die hun ambt bij de politiediensten neerleggen en die, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 236, tweede lid, 242, tweede lid, of 243, derde lid, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten, of overeenkomstig artikel 12, tweede lid, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, beslist hebben onderworpen te blijven aan de wetten en reglementen die van toepassing zijn op de personeelscategorie waartoe zij vóór hun overgang naar de politiediensten behoorden, evenals de personen die hun ambt bij de politiediensten hebben neergelegd vóór 1 april 2001, blijven onderworpen aan de pensioenregelgeving die op hen van toepassing was vóór die overgang, rekening houdend met de wijzigingen die deze bepalingen zouden hebben ondergaan of zouden ondergaan. [...] ».
B.1.4. Het pensioenstatuut bepaald door de wet van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2001 pub. 18/04/2001 numac 2001000369 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden sluiten voorziet voor het vervroegde pensioen van bepaalde personeelsleden van de geïntegreerde politie in bijzondere leeftijdsgrenzen die afwijken van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten. Krachtens artikel 5 van de wet van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2001 pub. 18/04/2001 numac 2001000369 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden sluiten « kan aan de personeelsleden van het operationeel kader die behoren tot het basiskader, het middenkader of het kader van hulpagenten van politie, op hun verzoek, een pensioen verleend worden op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin zij de volle leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, of op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de stopzetting van hun functies indien deze zich later voordoet, op voorwaarde dat zij ten minste twintig pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens studies en van andere periodes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen ».
Voor de personeelsleden van het operationeel kader die behoren tot het officierskader, alsook voor de personeelsleden van het administratief en logistiek kader bleef, bij gebrek aan bijzondere bepalingen die afwijken van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, de leeftijd waarop vervroegd pensioen mogelijk is, op 60 jaar liggen. Dat onderscheid, dat door de wetgever werd verantwoord door het feit dat « de personeelsleden die op de leeftijd van 58 jaar op pensioen kunnen gaan, in grotere mate geconfronteerd worden met hogere beroepsrisico's en sociale ongemakken en aan bijzondere fysieke vereisten moeten voldoen » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1112/1, p. 9), werd door het Hof bij zijn arrest nr. 177/2002 van 5 december 2002 bestaanbaar geacht met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.
B.1.5. Artikel 10 van de wet van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2001 pub. 18/04/2001 numac 2001000369 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden sluiten bepaalt evenwel een preferentiële pensioenleeftijd voor de personeelsleden die op 30 april 1999 waren onderworpen aan het statuut van het operationeel korps van de rijkswacht of die op die datum als militair waren aangewezen om te dienen in het administratief en logistiek korps van de rijkswacht.
Teneinde te vermijden dat voor die categorieën van personen afbreuk zou worden gedaan aan de pensioenleeftijd die het koninklijk besluit van 11 augustus 1923 hun toekende, kunnen die categorieën van personen de vervroegde pensioenleeftijd van 54, 56 of 58 jaar blijven genieten, afhankelijk van het kader waartoe zij behoren. Artikel 10 van de wet van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2001 pub. 18/04/2001 numac 2001000369 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden sluiten bepaalt : « In afwijking van artikel 46, eerste lid, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, kan aan de personeelsleden die op 30 april 1999 onderworpen waren aan het statuut van het operationeel korps van de rijkswacht of op die datum als militair aangewezen waren om te dienen in het administratief en logistiek korps van de rijkswacht, op hun verzoek, een pensioen verleend worden op de eerste dag van het trimester dat volgt op dit waarin zij de in het tweede of derde lid bepaalde leeftijd bereiken, of op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de stopzetting van hun functies indien deze zich later voordoet, op voorwaarde dat zij ten minste twintig pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens studies en van andere periodes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen.
De in het eerste lid bedoelde leeftijd wordt vastgesteld op : 1° 54 jaar voor de personeelsleden die titularis zijn van een graad van hetzij : a) het officierskader van het operationeel kader, bezoldigd in de weddeschaal O1, O2, O3, O4, O4bis, O2ir, O3ir, O4ir of O4bisir en die met ingang van 1 april 2001 in een van deze weddeschalen werden ingeschaald;b) niveau A van het administratief en logistiek kader, bezoldigd in de weddeschaal AA2, AA3 of A2A;2° 56 jaar voor de personeelsleden die titularis zijn van een graad van hetzij : a) het basis- of middenkader van het operationeel kader;b) het officierskader van het operationeel kader, bezoldigd in de weddeschaal O1, O2, O3, O4, O4bis, O2ir, O3ir, O4ir of O4bisir en die niet met ingang van 1 april 2001 in een van deze weddeschalen werden ingeschaald;c) het officierskader van het operationeel kader, bezoldigd in de weddeschaal O5, O6, O5ir of O6ir;d) de niveaus B, C, of D van het administratief en logistiek kader;e) niveau A van het administratief en logistiek kader, bezoldigd in de weddeschaal AA4, AA5, A3A of A4A;3° 58 jaar voor de personeelsleden die titularis zijn van een graad van hetzij : a) het officierskader van het operationeel kader, bezoldigd in de weddeschaal O7;b) niveau A van het administratief en logistiek kader, bezoldigd in de weddeschaal A5A. In afwijking van het tweede lid, 1°, a), wordt de in het eerste lid bedoelde pensioenleeftijd op 56 jaar vastgesteld voor de personeelsleden met een graad van het officierskader van het operationeel kader, bezoldigd volgens de weddeschaal O2, die met ingang van 1 april 2001 in die weddeschaal werden ingeschaald en die, voor ze naar de politiediensten overstapten, de graad hadden van adjudant of van adjudant-chef bij de rijkswacht en de uitkering ontvingen als bedoeld in artikel 29, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1983 betreffende het geldelijk statuut van het rijkswachtpersoneel.
Voor de toepassing van het tweede en het derde lid wordt de bij het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten0 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten vastgestelde weddeschaal in aanmerking genomen die, rekening houdend met zijn anciënniteit, overeenstemt met de graad waarin het personeelslid vast is benoemd, ongeacht de bezoldiging die het personeelslid werkelijk geniet.
Voor de personeelsleden die, met toepassing van de wet van 17 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/11/1998 pub. 11/12/1998 numac 1998000733 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht sluiten houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht, als gewezen lid van een dezer bijzondere politiekorpsen zijn overgegaan naar het operationeel korps van de rijkswacht, wordt de datum van 30 april 1999 in het eerste lid vervangen door 1 december 2000.
Dit artikel is niet van toepassing op aanvragen om uitgesteld pensioen, noch op aanvragen om onmiddellijk pensioen vanaf de leeftijd van 60 jaar.
Voor de personeelsleden die, met toepassing van dit artikel, vragen om vóór de leeftijd van 60 jaar gepensioneerd te worden, wordt de in artikel 2, tweede lid, van voormelde wet van 14 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/04/1965 pub. 18/07/2012 numac 2012000418 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten bedoelde minimumleeftijd vastgesteld op 58 jaar.
In afwijking van het vorige lid wordt de minimumleeftijd van 58 jaar vervangen door 54 jaar of 56 jaar voor de personeelsleden respectievelijk bedoeld in het tweede lid, 1° of 2°, voor wat betreft de inaanmerkingneming van diensten en perioden waarvoor het aandeel in de last van het enig rustpensioen wordt gedragen door de Staatskas, door N.M.B.S. Holding of door de Brussels International Airport Company ».
Die preferentiële leeftijden voor de vervroegde pensionering van de officieren die op 30 april 1999 waren onderworpen aan het statuut van het operationeel korps van de rijkswacht werden in de parlementaire voorbereiding als volgt verantwoord : « De gewezen rijkswachters en militairen die overgaan naar de geïntegreerde politiediensten vielen vóór hun overgang onder de pensioenregeling ingesteld door de samengeordende wetten op de militaire pensioenen. Deze pensioenregeling kunnen zij, zoals bepaald in artikel 14, behouden indien zij na hun overgang naar de geïntegreerde politiediensten, binnen de daartoe gestelde termijnen, opteren voor het behoud van hun oorspronkelijk statuut van rijkswachter of militair. Indien zij bij het neerleggen van hun ambt evenwel volledig onderworpen zijn aan de bepalingen die het statuut of de rechtspositie vastleggen van de leden van het operationeel kader of van het administratief en logistiek kader van de politiediensten, worden zij in principe onderworpen aan de pensioenregeling vervat in Hoofdstuk II, dat een vervroegde pensionering op eigen verzoek, naargelang het kader waartoe zij behoren, slechts toelaat vanaf de leeftijd van 60 jaar of 58 jaar. In hun oorspronkelijke pensioenregeling zou het merendeel van deze personeelsleden daarentegen vóór de leeftijd van 60 jaar of 58 jaar gepensioneerd geworden zijn, met name zodra zij de leeftijdsgrens zouden bereikt hebben.
Rekening houdende met hun rechtmatige pensioenverwachtingen, heeft de Regering geoordeeld dat deze personeelsleden bezwaarlijk verplicht kunnen worden om te kiezen voor het behoud van hun oorspronkelijk statuut - met alle nadelen inzake verloning en bevorderingsmogelijkheden - indien zij op de in hun oorspronkelijk statuut bepaalde leeftijdsgrens op pensioen wensen te gaan, te meer daar dit bovendien zou indruisen tegen de doelstellingen van het ' Octopusakkoord '.
Bij wijze van overgangsmaatregel laat artikel 10 de personeelsleden die op 30 april 1999 in dienst waren dan ook toe om, op eigen verzoek, gepensioneerd te worden vanaf de datum waarop zij in hun oorspronkelijke pensioenregeling ambtshalve op rust zouden gesteld zijn wegens het bereiken van de leeftijdsgrens, op voorwaarde dat zij ten minste 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen zoals bedoeld in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten. De personeelsleden die op 30 april 1999 op hun verzoek als militair tewerkgesteld waren in het administratief en logistiek korps van de rijkswacht worden voor de toepassing van deze overgangsmaatregel behandeld als leden van het operationeel korps van de rijkswacht met dezelfde graad. Deze personeelsleden kunnen derhalve pas vanaf de in artikel 10, tweede lid, bepaalde minimumleeftijd op pensioen gaan, ook al zouden zij overeenkomstig hun oorspronkelijke pensioenregeling op een nog lagere leeftijd ambtshalve gepensioneerd geworden zijn wegens het bereiken van de leeftijdsgrens. [...] Het voordeel van deze overgangsmaatregel wordt niet toegekend aan de rijkswachters die na 30 april 1999 in dienst zijn getreden, noch aan de aangewezen of overgeplaatste militairen die na die datum overgegaan zijn naar het administratief en logistiek korps van de rijkswacht.
Deze personeelsleden worden geacht op 1 mei 1999 kennis te hebben gehad van de overgang van de rijkswacht naar de geïntegreerde politiediensten zoals bepaald in de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten en de eventuele wijzigingen van hun statuut en hun pensioenstelsel die hiermee gepaard konden gaan. De datum van 30 april 1999 stemt overeen met de datum waarop de eerste ronde van de onderhandelingen met de vakverenigingen over het eenheidsstatuut van de leden van de geïntegreerde politiediensten werd afgesloten » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1112/001, pp. 14-15).
B.1.6. Het verschil in behandeling op het vlak van de vervroegde pensioenleeftijd dat de artikelen 5 en 10 van de wet van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2001 pub. 18/04/2001 numac 2001000369 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden sluiten in het leven riepen tussen, enerzijds, de officieren die op 30 april 1999 waren onderworpen aan het statuut van het operationeel korps van de rijkswacht, en, anderzijds, de officieren die pas na die datum tot de rijkswacht zijn toegetreden en de officieren die tot de vroegere gemeentepolitie of de vroegere gerechtelijke politie behoorden, werd door het Hof bij zijn arrest nr. 177/2002 van 5 december 2002 bestaanbaar geacht met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.
B.2.1. Artikel 85 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten verving artikel 46 van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen door de volgende bepaling : « § 1. Het pensioen kan worden verleend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die van hun 62ste verjaardag of op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de stopzetting van hun functies indien deze zich later voordoet, aan de personen die : 1° minstens 40 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen in het stelsel van de staatsambtenaren;2° en hun loopbaan hebben beëindigd na 31 december 1976 en in aanmerking komende diensten of periodes van na die datum kunnen laten gelden op voorwaarde dat zij ten minste vijf pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitsluiting van de bonificaties wegens studies en van de periodes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen. Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, worden eveneens in aanmerking genomen, de kalenderjaren waarvoor pensioenrechten kunnen worden geopend op een vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers of in een ander wettelijk Belgisch pensioenstelsel.
In afwijking van het eerste lid, wordt de leeftijd van 62 jaar vervangen door : - 60 jaar voor de personen die minstens 42 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig het eerste lid, 1°, kunnen laten gelden; - 61 jaar voor de personen die minstens 41 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig het eerste lid, 1°, kunnen laten gelden. § 2. In afwijking van paragraaf 1, wordt de leeftijd vastgesteld : 1° Voor de rustpensioenen die ingaan tussen 1 januari 2013 en 31 december 2013 : - op 60 jaar en 6 maanden voor de personen die minstens 38 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden; - op 60 jaar voor de personen die minstens 40 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden. 2° Voor de rustpensioenen die ingaan tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014 : - op 61 jaar voor de personen die minstens 39 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden; - op 60 jaar voor de personen die minstens 40 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden. 3° Voor de rustpensioenen die ingaan tussen 1 januari 2015 en 31 december 2015 : - op 61 jaar en 6 maanden voor de personen die minstens 40 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden; - op 60 jaar voor de personen die minstens 41 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden. § 3. De in § 1, eerste lid, 1°, bepaalde voorwaarde dient niet vervuld te worden door de persoon die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. § 4. De paragrafen 1 tot 3 zijn evenwel niet van toepassing : 1° op de personen van wie de diensten werden beëindigd als gevolg van de zwaarste in hun statuut bepaalde tuchtstraf of, indien ze geen statuut hebben of indien geen tuchtregeling erin is opgenomen, ten gevolge van een ontslag om een dringende reden waardoor ze hun betrekking zonder opzeggingstermijn, noch opzeggingsvergoeding verloren, voor zover dit ontslag, indien het gerechtelijk werd betwist, geldig werd verklaard door de bevoegde rechtbanken en geen enkele schadeloosstelling aan de betrokkene werd toegekend;2° op de militairen die verplicht werden het leger te verlaten ten gevolge van de artikelen 19, 31, 32 of 33 van het Strafwetboek of van artikel 5 van het Militair Strafwetboek. Wanneer een persoon zijn loopbaan in de in het eerste lid bedoelde omstandigheden beëindigd heeft en later opnieuw pensioenaanspraakverlenende diensten verricht, kunnen enkel de vanaf de nieuwe indiensttreding verrichte diensten in aanmerking komen voor de toekenning van het rustpensioen. § 5. Voor de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, 2°, wordt geen rekening gehouden met de diensten reeds in aanmerking genomen voor een pensioen in de werknemersregeling door toepassing van de wet van 5 augustus 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1968 pub. 05/07/2012 numac 2012000395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privésector ».
De inwerkingtreding van dat artikel 85 was vastgesteld op 1 januari 2013 (artikel 92 van de voormelde wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten).
Bij artikel 2 van de wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012022458 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector sluiten houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector werden in artikel 46 van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten wijzigingen aangebracht die op 21 december 2012 in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt en op 1 januari 2013 in werking zijn getreden (artikel 23, tweede lid, 3°, van de wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012022458 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector sluiten).
B.2.2. Vóór de wijziging ervan bij artikel 3 van de wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012022458 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector sluiten houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector, bepaalde artikel 88 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, waarvan de inwerkingtreding was vastgesteld op 1 januari 2013 krachtens artikel 92 van de voormelde wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten : « Niettegenstaande elke andere wettelijke, reglementaire of contractuele bepaling zijn de voorwaarden inzake leeftijd en duur van de diensten vermeld in artikel 46, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen toepasselijk op elke persoon wiens pensioen bedoeld wordt in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen of artikel 80 van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector.
Het eerste lid doet geen afbreuk aan de preferentiële leeftijdgrenzen van de oppensioenstelling bepaald : - voor het rijdend personeel van de NMBS Holding; - voor de geïntegreerde politie; - voor de militairen.
In afwijking van het eerste lid worden de personen die zich op 28 november 2011 in een voltijdse of deeltijdse disponibiliteit voorafgaand aan de oppensioenstelling bevinden of in een vergelijkbare situatie, op pensioen gesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 60ste verjaardag.
Het derde lid is eveneens van toepassing op de personen die een aanvraag hebben ingediend vóór 28 november 2011 om in een situatie te worden geplaatst als beoogd door ditzelfde lid.
De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de lijst vast van de situaties die aanleiding geven tot de toepassing van de leden 3 en 4 ».
B.2.3. Tegen de artikelen 85 en 88 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten werd, vóór hun wijziging bij de wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012022458 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector sluiten houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector, het onderhavige beroep tot vernietiging ingesteld.
Bij zijn arrest nr. 81/2013 van 6 juni 2013 heeft het Hof beslist dat dat beroep van de rol zal worden geschrapt indien geen beroep tot vernietiging van de artikelen 2 en 3, 1°, van de voormelde wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012022458 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector sluiten wordt ingesteld vóór 22 juni 2013 of indien een dergelijk beroep, wanneer het wordt ingesteld, door het Hof zou worden verworpen.
B.2.4. De artikelen 2 en 3, 1°, van de voormelde wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012022458 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector sluiten, waarvan de inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari 2013 bij artikel 23, tweede lid, 3°, van dezelfde wet, hebben tijdig het voorwerp uitgemaakt van een beroep tot vernietiging. Bij zijn arrest nr. 103/2014 van 10 juli 2014, verbeterd bij de beschikking van 30 juli 2014, heeft het Hof over dat beroep uitspraak gedaan en « in artikel 88, tweede lid, van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, zoals gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012022458 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector sluiten houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector, de woorden ' voor de geïntegreerde politie ' » vernietigd.
B.2.5. Het Hof handhaafde de gevolgen van de vernietigde bepalingen ten aanzien van de leden van de geïntegreerde politie die op het ogenblik van de uitspraak van het arrest, reeds hun vervroegd pensioen hadden genomen op grond van de vernietigde bepaling of wier aanvraag tot vervroegd vertrek met pensioen op grond van diezelfde bepaling reeds was goedgekeurd op het ogenblik van de uitspraak van het arrest, zelfs indien hun vertrek met pensioen zal plaatsvinden op een latere datum dan die van de uitspraak van het voormelde arrest van 10 juli 2014.
B.3. Het Hof moet de omvang van het beroep tot vernietiging bepalen op basis van de inhoud van het verzoekschrift.
Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat enkel de woorden « voor de geïntegreerde politie » in artikel 88, tweede lid, van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten zijn bestreden.
B.4. Ten gevolge van het voormelde arrest nr. 103/2014 moeten de woorden « voor de geïntegreerde politie » in artikel 88, tweede lid, van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten worden geacht nooit deel te hebben uitgemaakt van de rechtsorde.
Bijgevolg is het onderhavige beroep zonder voorwerp.
Om die redenen, het Hof stelt vast dat het beroep zonder voorwerp is.
Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 6 november 2014.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen