Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 21 december 2010

Uittreksel uit arrest nr. 115/2010 van 21 oktober 2010 Rolnummer 4841 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 11, § 3, 2°, en 44, § 2, juncto artikel 5, § 4, 2°, b), van de wet van 8 juni 2006 houdende rege Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechter(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010205852
pub.
21/12/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 115/2010 van 21 oktober 2010 Rolnummer 4841 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 11, § 3, 2°, en 44, § 2, juncto artikel 5, § 4, 2°, b), van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 199.000 van 17 december 2009 in zake Marcel Lambrechts tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 december 2009, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 11, § 3, 2°, en 44, § 2, juncto artikel 5, § 4, 2°, b), van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat voor de toekenning van vergunningen tot het voorhanden hebben van vuurwapens een onderscheid wordt gemaakt tussen, enerzijds, personen die veroordeeld zijn wegens één van de misdrijven van het Strafwetboek die zijn opgenomen in artikel 5, § 4, 2°, b), en, anderzijds, personen die veroordeeld zijn wegens andere misdrijven vermeld in het Strafwetboek ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag betreft de artikelen 11, § 3, 2°, en 44, § 2, juncto artikel 5, § 4, 2°, b), van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (hierna : Wapenwet).

Op grond van artikel 11, § 3, van de Wapenwet wordt de vergunning voor een vergunningsplichtig vuurwapen of de daarbij horende munitie slechts verleend aan personen die voldoen aan onder meer de voorwaarde niet te zijn veroordeeld als dader of medeplichtige wegens één van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4, 1° tot 4°.

Krachtens artikel 44, § 2, eerste lid, moet eenieder die op de datum van de inwerkingtreding van die wet - dit is op 9 juni 2006 voor de meeste bepalingen - een vuurwapen voorhanden heeft dat krachtens die wet vergunningsplichtig is geworden, daarvan binnen zes maanden aangifte doen bij de gouverneur bevoegd voor zijn verblijfplaats, door bemiddeling van de lokale politie. Indien de betrokkene houder is van een jachtverlof of van een sportschutterslicentie, wordt het wapen automatisch op zijn naam geregistreerd. Indien dit niet het geval is, wordt hem een vergunning uitgereikt mits hij meerderjarig is en geen veroordelingen heeft opgelopen zoals bedoeld in artikel 5, § 4.

Artikel 5, § 4, van de Wapenwet, waarnaar artikel 11, § 3, verwijst, bepaalt van welke personen de aanvragen voor de erkenning als wapenhandelaar of tussenpersoon onontvankelijk zijn. Onder 2°, b), van die bepaling worden vermeld de personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn wegens een van de misdrijven bepaald in de artikelen 101 tot 135quinquies, 193 tot 214, 233 tot 236, 269 tot 274, 313, 322 tot 331, 336, 337, 344, 345, 347bis, 392 tot 415, 423 tot 442, 461 tot 488, 510 tot 518 en 520 tot 525 van het Strafwetboek.

De in artikel 5, § 4, 2°, b), vermelde lijst werd inmiddels vervangen bij artikel 4, 2°, van de wet van 25 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/07/2008 pub. 22/08/2008 numac 2008009699 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens type wet prom. 25/07/2008 pub. 26/09/2008 numac 2008000792 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens. - Duitse vertaling sluiten tot wijziging van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (Belgisch Staatsblad , 22 augustus 2008, eerste editie) en omvat thans de misdrijven bepaald in de artikelen 101 tot 135quinquies, 136bis tot 140, 193 tot 226, 233 tot 236, 246 tot 249, 269 tot 282, 313, 322 tot 331bis, 336, 337, 347bis, 372 tot 377, 392 tot 410, 417ter tot 417quinquies, 423 tot 442ter, 461 tot 488bis, 491 tot 505, 510 tot 518, 520 tot 525, 528 tot 532bis en 538 tot 541 van het Strafwetboek. Die wijziging werd als volgt verantwoord : « De in het Strafwetboek vervatte lijst van strafbare feiten waarbij een veroordeelde geen aanvraag mag indienen om een vuurwapenvergunning te verkrijgen, wordt uitgebreid met alle misdrijven waarbij sprake is van geweldpleging en misbruik van vertrouwen » (Parl. St., Kamer, 2007-2008, DOC 52-0474/001, p. 5).

B.2. Het verwijzende rechtscollege vraagt aan het Hof of de artikelen 11, § 3, 2°, en 44, § 2, juncto artikel 5, § 4, 2°, b), van de Wapenwet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, doordat voor de toekenning van vergunningen tot het voorhanden hebben van vuurwapens een onderscheid wordt gemaakt tussen, enerzijds, personen die veroordeeld zijn wegens één van de misdrijven van het Strafwetboek die zijn opgenomen in artikel 5, § 4, 2°, b), en, anderzijds, personen die veroordeeld zijn wegens andere misdrijven vermeld in het Strafwetboek.

B.3. De in het geding zijnde bepalingen, en in het bijzonder artikel 11, leggen in de wet de voorwaarden vast waaronder een wapenvergunning kan worden verkregen. De wetgever beoogde hiermee elke vorm van willekeur en subjectiviteit te vermijden. De voorwaarden op zich waren niet nieuw maar sommige werden nog niet op correcte wijze toegepast (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2263/001, p. 26).

Eén van de gevallen waarin de aanvraag zal worden geweigerd, is het geval waarin de aanvrager is veroordeeld als dader of medeplichtige wegens één van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4, 1° tot 4°. Dat artikel bepaalt de voorwaarden voor de erkenning als wapenhandelaar en werd als volgt verantwoord in de memorie van toelichting : « Deze bepaling maakt het mogelijk beter te voldoen aan de Europese regelgeving. Hierbij werd uitgegaan van een analoge bepaling in de recent aangepaste wetgeving op de bewakingsondernemingen ( wet van 10 juni 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/06/2001 pub. 19/07/2001 numac 2001000715 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten sluiten tot wijziging van de wet van 10 april 1990). [...] In de bestaande erkenningscriteria worden tenslotte enkele aanpassingen aangebracht die tot doel hebben de risico's voor de openbare orde tot het minimum te herleiden. Zo wordt de toegang tot het beroep nu ook ontzegd aan zij die voor de bestaande reeks opgesomde misdrijven werden veroordeeld tot een straf lichter dan drie maanden gevangenisstraf. Deze lijst wordt uitgebreid met de onverenigbare misdrijven bepaald in de zeer verwante wetgevingen inzake private bewaking en privé-detectives, die op hun beurt de toegang tot deze beroepen ontzeggen aan personen veroordeeld voor inbreuken op de wapenwetgeving. Tot slot wordt ook rekening gehouden met de recente mogelijkheid dat ook rechtspersonen die een erkenning als wapenhandelaar vragen, zelf kunnen zijn veroordeeld wegens de genoemde inbreuken » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2263/001, pp. 22-23).

B.4. Op grond van de gezamenlijke lezing van de artikelen 11, § 3, en 5, § 4, 2°, b), die te dezen in het geding zijn, wordt een wapenvergunning geweigerd aan personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn wegens een van de misdrijven bepaald in de artikelen 101 tot 135quinquies, 193 tot 214, 233 tot 236, 269 tot 274, 313, 322 tot 331, 336, 337, 344, 345, 347bis, 392 tot 415, 423 tot 442, 461 tot 488, 510 tot 518 en 520 tot 525 van het Strafwetboek.

Die lijst van misdrijven stemt overeen met de lijst van misdrijven die - als uitsluitingsgrond voor de erkenning als wapenhandelaar (namelijk de persoon die vuurwapens, onderdelen voor die wapens en munitie vervaardigt, herstelt, verkoopt, opslaat, uitvoert, invoert of verkoopt voor groot- of kleinhandel) - werd opgenomen in artikel 1, § 2, 2°, b), van de wet van 3 januari 1933Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/01/1933 pub. 04/07/1997 numac 1997000199 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de vervaardiging van, den handel in en het dragen van wapenen en op den handel in munitie - Duitse vertaling sluiten « op de vervaardiging van, den handel in en het dragen van wapenen en op den handel in munitie », zoals gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 30 januari 1991 (Belgisch Staatsblad , 21 september 1991) en bij artikel 6 van de wet van 10 januari 1999 (Belgisch Staatsblad , 26 februari 1999).

Uit de memorie van toelichting bij de voormelde wet van 30 januari 1991 tot wijziging van de wet van 3 januari 1933Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/01/1933 pub. 04/07/1997 numac 1997000199 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de vervaardiging van, den handel in en het dragen van wapenen en op den handel in munitie - Duitse vertaling sluiten blijkt de wil van de wetgever om geen vergunning te verlenen aan een particulier van wie de integriteit twijfelachtig is, wat vooraf dient te worden gecontroleerd : « De artikelen 1 en 2 van de wet van 3 januari 1933Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/01/1933 pub. 04/07/1997 numac 1997000199 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de vervaardiging van, den handel in en het dragen van wapenen en op den handel in munitie - Duitse vertaling sluiten stellen geen enkele voorafgaande controle in voor de uitoefening van een economische activiteit met betrekking tot wapens en munitie. Daardoor is het niet mogelijk een voorafgaande controle uit te oefenen op de eerbaarheid van een particulier en kan de overheid geen particulier waarvan de integriteit twijfelachtig is, uitsluiten uit deze commerciële sector waarvan de weerslag op de openbare veiligheid niet meer moet bewezen worden » (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 978/1, p. 2).

Daaraan werd toegevoegd dat de aanvragen tot erkenning ingediend door personen tegen wie gerechtelijke beslissingen genomen zijn wegens feiten die hun bekwaamheid om dergelijke activiteiten uit te oefenen in het geding brengen, in principe zonder onderzoek worden afgewezen (ibid., p. 3).

B.5. Uit wat voorafgaat vloeit voort dat de maatregel waardoor een wapenvergunning, zelfs in een overgangsregeling als die waarin artikel 44, § 2, van de Wapenwet voorziet, wordt geweigerd aan de persoon die is veroordeeld wegens één van de misdrijven in artikel 5, § 4, 2°, b), van dezelfde wet, waaronder, zoals te dezen, het misdrijf van valsheid in geschrifte, tegemoetkomt aan de zorg van de wetgever om te voorkomen dat een vergunning wordt verleend aan personen die veroordeeld zijn voor feiten die de dader of medeplichtige als onbetrouwbaar doen overkomen voor het bezit van een wapenvergunning.

De wetgever heeft derhalve een onderscheid gemaakt dat steunt op een objectief criterium dat redelijk verband houdt met het beoogde doel, zoals het hiervoor werd omschreven, in het bijzonder in B.4.

De omstandigheid dat, op het ogenblik van de aanneming van de in het geding zijnde wet, andere, meer recent omschreven misdrijven over het hoofd werden gezien die getuigen van diezelfde onbetrouwbaarheid van de aanvrager, doordat zij feiten van geweldpleging bestraffen, zoals een ernstige schending van het internationaal humanitair recht of één van de terroristische misdrijven, doet geen afbreuk aan de verantwoording van de maatregel. Ook het feit dat de wetgever die situatie nadien heeft verholpen bij de voormelde wet van 25 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/07/2008 pub. 22/08/2008 numac 2008009699 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens type wet prom. 25/07/2008 pub. 26/09/2008 numac 2008000792 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens. - Duitse vertaling sluiten doet daaraan geen afbreuk.

B.6. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De artikelen 11, § 3, 2°, en 44, § 2, juncto artikel 5, § 4, 2°, b), van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2010.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, M. Bossuyt

^