Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 25 augustus 2010

Uittreksel uit arrest nr. 90/2010 van 29 juli 2010 Rolnummer 4773 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 4 van de wet van 22 juli 2009 houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechter(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010204252
pub.
25/08/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 90/2010 van 29 juli 2010 Rolnummer 4773 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 4 van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen, ingesteld door Eric Watteau.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 september 2009 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 september 2009, heeft Eric Watteau, wonende te 1325 Chaumont-Gistoux, Chemin du Grand Sart 32, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 4 van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 3 augustus 2009, tweede editie).

De vordering tot schorsing van dezelfde wetsbepaling, ingesteld door dezelfde verzoekende partij, is verworpen bij het arrest nr. 204/2009 van 23 december 2009, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 februari 2010. (...) II. In rechte (...) B.1. Uit de uiteenzetting van het verzoekschrift blijkt dat bij het Hof een beroep tot vernietiging is ingediend dat in hoofdzaak betrekking heeft op artikel 4 van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten « houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen », dat bepaalt : « § 1. Elke geregistreerde aardoliemaatschappij die benzineproducten en/of dieselproducten uitslaat tot verbruik, is verplicht in hetzelfde kalenderjaar eveneens een hoeveelheid duurzame biobrandstoffen in verbruik te stellen, als volgt : - FAME ten belope van minstens 4 v/v % van de tot verbruik uitgeslagen hoeveelheid dieselproducten; - bio-ethanol, zuiver of in de vorm van bio-ETBE, ten belope van minstens 4 v/v % van de tot verbruik uitgeslagen hoeveelheid benzineproducten. § 2. De verplichting bedoeld in § 1 rust niet op de hoeveelheden benzineproducten en/of dieselproducten die een geregistreerde aardoliemaatschappij in verbruik stelt vanuit de verplichte voorraden bedoeld in artikel 2, 4°, van de wet van 26 januari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2006 pub. 13/02/2006 numac 2006011055 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop sluiten betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, in zoverre deze verplichte voorraden die onvermengd met biobrandstoffen door APETRA in volle eigendom worden aangehouden en beheerd, in verbruik worden gesteld bij de eerste verwerving door een koper zonder een accijnsnummer ».

Die bepaling is in werking getreden op 1 juli 2009 en « treedt buiten werking op 30 juni 2011, behoudens verlenging met 24 maanden bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad » (artikel 13 van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten).

B.2.1. Een « geregistreerde aardoliemaatschappij » is « elke natuurlijke of rechtspersoon die voor eigen rekening, voor rekening van derden of voor eigen behoeften benzineproducten en/of dieselproducten produceert, aankoopt, invoert of binnenbrengt, uitslaat, raffineert, in opslag houdt, verwerkt, aanwendt, verdeelt, te koop aanbiedt, verkoopt, levert of vervoert en die deze producten tot verbruik uitslaat » (artikel 2, 1°, van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten).

B.2.2. De uitslag tot verbruik van duurzame biobrandstoffen zoals bedoeld in de bestreden bepaling « gebeurt door vermenging met de tot verbruik uit te slagen benzineproducten en/of dieselproducten, met naleving van de productnormen NBN EN 590 voor dieselproducten en NBN EN 228 voor benzineproducten » (artikel 5 van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten).

B.2.3. Artikel 2, 8°, van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten definieert de « duurzame biobrandstoffen » als volgt : « biobrandstoffen geproduceerd in de Europese Gemeenschap (EG) die aan volgende duurzaamheidscriteria voldoen : - de grondstoffen moeten uit de landbouw afkomstig zijn. Deze grondstoffen moeten geteeld worden met gebruikmaking van zo weinig mogelijk meststoffen en pesticiden en de productie moet minimaal voldoen aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen die vermeld worden [onder] de titel ' Milieu ' van het punt A en onder punt 9 van bijlage II, en de beheerseisen voortvloeiende uit de goede landbouw- en milieuconditie van bijlage III van verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1782/2003; - de grondstoffen mogen niet afkomstig zijn van landbouwareaal buiten de EG die onlangs voorwerp is geweest van ontbossing; - de geproduceerde biobrandstoffen moeten een substantiële reductie van CO2-emissie bewerkstelligen; - de productie van de biobrandstoffen moeten voldoen aan de door de EU opgelegde technische specificaties voor de naleving van de sociale en milieuregelgeving ».

In tegenstelling tot wat de verzoeker laat uitschijnen door zijn verzoek om het onderwerp van het beroep te wijzigen, is die laatste wetsbepaling niet het onderwerp van zijn beroep.

Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de « memorie van wederantwoord » van de verzoeker B.3.1. De verzoeker heeft op 21 april 2010 aan het Hof een « memorie van wederantwoord » toegezonden die ertoe strekt te antwoorden op de memorie van wederantwoord die door de Ministerraad werd ingediend met toepassing van artikel 89, § 2, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof.

In zulk een document is niet voorzien bij de artikelen 85, 87, § 2, en 89, § 2, van die bijzondere wet, die aan elk van de partijen bij een beroep tot vernietiging de mogelijkheid bieden om haar opmerkingen schriftelijk te doen gelden op een manier die de tegenspraak van de debatten waarborgt.

B.3.2. Artikel 89 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten werd overigens vervangen bij artikel 20 van de bijzondere wet van 9 maart 2003 « tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Arbitragehof », hoofdzakelijk om iedere partij die de grondwettigheid van een wetskrachtige bepaling verdedigt, in staat te stellen om een memorie van wederantwoord in te dienen, zoals die welke in onderhavige zaak door de Ministerraad werd ingediend.

Het doel van die wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten was « de vrijwaring van de rechten van de verdediging [bij een beroep tot vernietiging] » en het herstel van een « evenwicht » tussen de verzoekende partij en « de verwerende partij » (Parl. St., Senaat, 2002-2003, nr. 897/6, pp. 250-251). Die wijziging berustte op de vaststelling dat « het [...], in het kader van de rechten van de verdediging, gebruikelijk [is] dat aan de verwerende partij het laatste woord wordt gegeven » (Parl. St., Senaat, 2001-2002, nr. 897/4, pp. 6-7).

De mogelijkheid die de Ministerraad is geboden om een memorie van wederantwoord in te dienen, strekt dus ertoe de tegenspraak van de debatten te waarborgen, die door de « memorie van wederantwoord » van de verzoeker zou worden aangetast.

B.3.3. De « memorie van wederantwoord » van de verzoeker wordt dus uit de debatten geweerd.

Ten aanzien van het belang B.4.1. Zowel artikel 142, derde lid, van de Grondwet, als artikel 2, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang.

Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt. De actio popularis is niet toelaatbaar.

B.4.2. De verzoeker bezit een voertuig dat alleen zou functioneren met een brandstof die wordt beoogd door de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten.

Hij is van mening dat zijn - met name godsdienstige - overtuigingen zich verzetten tegen het gebruik van de in die wet beoogde biobrandstoffen.

De bestreden bepaling, in samenhang gelezen met artikel 5 van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten, heeft evenwel tot gevolg dat de verzoeker niet de zekerheid zal kunnen hebben dat hij de brandstoftank van zijn voertuig niet vult met een product dat biobrandstoffen bevat.

De bestreden bepaling kan zijn situatie dus rechtstreeks en ongunstig raken.

B.4.3. Het beroep is ontvankelijk.

Ten gronde B.5. Uit de uiteenzetting van het verzoekschrift blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 4 van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 9 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens - dat de vrijheid van geweten en de vrijheid om zijn godsdienst of overtuiging te belijden, waarborgt -, in zoverre de bestreden bepaling een persoon die, met name om religieuze redenen, actie voert tegen de productie van agrobrandstoffen, ertoe zou verplichten de brandstoftank van zijn voertuig te vullen met een brandstof die is vermengd met de in de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten beoogde biobrandstoffen.

B.6. Artikel 9 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt : « 1. Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door de eredienst, door het onderwijzen ervan, door de practische toepassing ervan en het onderhouden van de geboden en voorschriften. 2. De vrijheid van godsdienst of overtuiging te belijden kan aan geen andere beperkingen zijn onderworpen dan die welke bij de wet zijn voorzien, en die in een democratische samenleving nodig zijn voor de openbare orde, gezondheid of zedelijkheid of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». B.7.1. In de veronderstelling dat de bestreden bepaling een inmenging in de vrijheid van geweten en godsdienst zou inhouden, zou de maatregel niettemin redelijk verantwoord zijn.

B.7.2. In zoverre de bestreden bepaling beoogt het gebruik van hernieuwbare brandstoffen te bevorderen, streeft zij immers een legitiem doel na, te weten de rechten en vrijheden van anderen te beschermen in de zin van artikel 9.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, inzonderheid door bij te dragen tot de bescherming van het leefmilieu.

Bovendien heeft de bestreden bepaling geen onevenredige gevolgen. De verplichting tot inverbruikstelling betreft uitsluitend zogenaamde « duurzame biobrandstoffen » zoals nader omschreven in artikel 2, 8°, van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten, namelijk agrobrandstoffen die zijn geproduceerd binnen de Europese Gemeenschap en die beantwoorden aan de in die bepaling vermelde duurzaamheidscriteria. Die criteria zijn van dien aard dat de meest problematische agrobrandstoffen op het stuk van de voedselvoorziening, de bescherming van het leefmilieu, de biodiversiteit en de inachtneming van de sociale regelgeving van het toepassingsgebied van de bestreden bepaling worden uitgesloten.

Weliswaar bepaalt artikel 8, § 2, van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten dat voor biobrandstoffen afkomstig van erkende productie-eenheden het bewijs geacht wordt geleverd te zijn dat zij duurzaam zijn in de zin van artikel 2, 8°. Die bepaling is echter verantwoord doordat, enerzijds, voor de erkenning van bedoelde productie-eenheden selectiecriteria worden gehanteerd (artikel 6, § 1, van de wet van 10 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/06/2006 pub. 16/06/2006 numac 2006003297 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de biobrandstoffen type wet prom. 10/06/2006 pub. 29/06/2006 numac 2006011270 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot oprichting van een Raad voor de mededinging type wet prom. 10/06/2006 pub. 29/06/2006 numac 2006011269 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot bescherming van de economische mededinging sluiten betreffende de biobrandstoffen) die vergelijkbaar zijn met de in artikel 2, 8°, van de wet van 22 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2009 pub. 03/08/2009 numac 2009011330 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen sluiten bedoelde duurzaamheidscriteria en door, anderzijds, de noodzaak om het voordeel verbonden aan de met toepassing van de wet van 10 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/06/2006 pub. 16/06/2006 numac 2006003297 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de biobrandstoffen type wet prom. 10/06/2006 pub. 29/06/2006 numac 2006011270 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot oprichting van een Raad voor de mededinging type wet prom. 10/06/2006 pub. 29/06/2006 numac 2006011269 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot bescherming van de economische mededinging sluiten uitgereikte erkenningen volledig te honoreren gedurende de geldigheidsduur ervan. De verplichting duurzame agrobrandstoffen in verbruik te stellen is bovendien beperkt tot 4 v/v % van de tot verbruik uitgeslagen hoeveelheid diesel- en benzineproducten.

Trouwens, de verzoeker is ook niet verplicht om de brandstoftank van zijn voertuig te vullen met agrobrandstoffen. Hij kan gebruik maken van een voertuig dat niet wordt aangedreven door benzine- of dieselproducten.

B.8. Het middel is niet gegrond.

Ten aanzien van het verzoek om een derde persoon te horen B.9. Het Hof vermag, op grond van artikel 91, tweede lid, 3°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten, iedere persoon te horen die het nuttig acht te horen.

Rekening houdend met hetgeen in B.4 tot B.7 is gezegd, blijkt het door de verzoeker gevraagde verhoor niet nuttig.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 29 juli 2010.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Melchior.

^