Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 25 augustus 2009

Uittreksel uit arrest nr. 125/2009 van 16 juli 2009 Rolnummer 4686 In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 19 juni 2008 houdende instemming met het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechter(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2009203365
pub.
25/08/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 125/2009 van 16 juli 2009 Rolnummer 4686 In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 19 juni 2008 houdende instemming met het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met de Slotakte, gedaan te Lissabon op 13 december 2007, ingesteld door Raf Verbeke en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters E. De Groot, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 april 2009 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 april 2009, is beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 19 juni 2008 houdende instemming met het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met de Slotakte, gedaan te Lissabon op 13 december 2007 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 februari 2009) door Raf Verbeke, wonende te 9040 Gent, Antwerpse Steenweg 80, Natan Hertogen, wonende te 9000 Gent, Ryhovelaan 101, Marie-Claire Bruggeman, wonende te 8650 Merksem, Zusters van Onze Lieve Vrouwstraat 23, Manuel Chiguero-Galindo, wonende te 3010 Kessel-Lo, A. Dejonghstraat 59, en Frans Leens, wonende te 1180 Brussel, Stanleystraat 79.

Op 5 mei 2009 hebben de rechters-verslaggevers E. De Groot en J. Spreutels, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk niet gegrond is. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de wet van 19 juni 2008 « houdende instemming met het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met de Slotakte, gedaan te Lissabon op 13 december 2007 ».

Die wet bepaalt : «

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en de Slotakte, gedaan te Lissabon op 13 december 2007, zullen volkomen gevolg hebben.

De handelingen die aangenomen zullen worden op basis van artikel 15ter, hernummerd tot 31, § 3, en artikel 48, § 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie zullen volkomen gevolg hebben.

De handelingen die aangenomen zullen worden op basis van - artikel 65, § 3, hernummerd tot artikel 81, § 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 69B, § 1, hernummerd tot artikel 83, § 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 69E, § 4, hernummerd tot artikel 86, § 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 78, hernummerd tot artikel 98 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 87, § 2, c), hernummerd tot artikel 107, § 2, c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 104, § 14, hernummerd tot artikel 126, § 14, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 107, § 5, hernummerd tot artikel 129, § 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 137, § 2, hernummerd tot artikel 153, § 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 175, § 2, hernummerd tot artikel 192, § 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 245, hernummerd tot artikel 281, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 256bis, § 5, hernummerd tot artikel 300, § 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 266, hernummerd tot artikel 308, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 270bis, § 2, hernummerd tot artikel 312, § 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - artikel 280H, hernummerd tot artikel 333, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zullen volkomen gevolg hebben ».

Wat het eerste middel betreft B.2. In een eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden wet artikel 77 van de Grondwet en artikel 1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen schendt in zoverre artikel 1 van de bestreden wet bepaalt dat de wet een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, terwijl de derde voetnoot van de tekst van de wet die in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt, verwijst naar de overeenkomstige instemmingsdecreten en -ordonnanties, en terwijl de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten de voorbehouden bevoegdheden slechts kunnen regelen indien zij hiertoe zijn gemachtigd, maar die machtiging ter zake niet is verleend.

B.3. De schending van artikel 77 van de Grondwet valt niet onder de bevoegdheid van het Hof, in zoverre het de kwalificatie van volledig bicamerale wetgeving betreft.

B.4. Uit de uiteenzetting van het middel blijkt dat het in werkelijkheid is gericht tegen het ontbreken van een voorafgaand samenwerkingsakkoord tussen de federale wetgevende Kamers en de Gemeenschaps- en Gewestparlementen waarin die wetgevende vergaderingen zouden kunnen regelen hoe de uitoefening van de door het Verdrag van Lissabon toegekende nieuwe bevoegdheden dient te gebeuren.

B.5. Zonder dat aanleiding ertoe bestaat zich uit te spreken over de vraag of het al dan niet noodzakelijk is dienaangaande een samenwerkingsakkoord af te sluiten, tast de ontstentenis ervan de geldigheid van de bestreden instemmingswet niet aan.

B.6. Het eerste middel is niet gegrond.

Wat het tweede en het derde middel betreft B.7. In het tweede en het derde middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden wet, enerzijds, de artikelen 10, 11 en 54 van de Grondwet en, anderzijds, de artikelen 10, 11 en 143 van de Grondwet schendt, in zoverre artikel 2 bepaalt dat het Verdrag van Lissabon en de aan te nemen wijzigingen volkomen gevolg zullen hebben, omdat ingevolge de toepassing van de alarmbelprocedure, dan wel de regeling van de belangenconflicten, op Belgisch niveau er door de opschorting van de parlementaire procedure geen goed- of afkeuring, dan wel geen gemotiveerd advies, meer kan worden gegeven op een door de Europese Commissie geformuleerd voorstel, zodat de Belgische stem uit de Europese wetgevingsprocedure kan worden geweerd.

B.8. De middelen vallen niet onder de bevoegdheid van het Hof in zoverre ze zijn afgeleid uit de schending van de artikelen 54 en 143 van de Grondwet, waarvan het Hof de inachtneming niet rechtstreeks vermag te verzekeren.

B.9. Het feit dat andere lidstaten van de Europese Unie in aanvullende protocollen de eigenheid van hun rechtsstelsel vermochten te benadrukken en aangepaste regelingen hebben kunnen verkrijgen, vloeit voort uit dat rechtsstelsel en niet uit de bestreden bepalingen.

Bovendien dient te worden vastgesteld dat de toepassing van de alarmbelprocedure, enerzijds, en de toepassing van de regeling van de belangenconflicten, anderzijds, enkel een weerslag kunnen hebben op de parlementaire wetgevingsprocedure van voorstellen en ontwerpen van wetskrachtige normen op Belgisch niveau, maar in geen geval implicaties kunnen hebben op de wetgevingsprocedure op Europees niveau. Derhalve kan niet worden ingezien hoe een akte houdende instemming met een internationaal verdrag de regeling van de alarmbelprocedure en van de belangenconflicten zou kunnen schenden.

B.10. Het tweede en het derde middel zijn niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 16 juli 2009.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Bossuyt.

^