Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 15 mei 2006

Uittreksel uit arrest nr. 70/2006 van 3 mei 2006 Rolnummer 3932 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 3, § 1, 5°, van het koninklijk besluit nr. 143 van 30 december 1982 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de labora Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Artsen de rechters-verslaggever(...)

bron
arbitragehof
numac
2006201590
pub.
15/05/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 70/2006 van 3 mei 2006 Rolnummer 3932 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 3, § 1, 5°, van het koninklijk besluit nr. 143 van 30 december 1982 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de laboratoria moeten voldoen voor de tegemoetkoming van de ziekteverzekering voor verstrekkingen van klinische biologie, zoals gewijzigd bij de wet van 24 mei 2005, ingesteld door de beroepsvereniging « Vereniging voor Vlaamse Klinische Laboratoria ».

Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Artsen de rechters-verslaggevers E. Derycke en R. Henneuse, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 1 maart 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 2 maart 2006, heeft de beroepsvereniging « Vereniging voor Vlaamse Klinische Laboratoria », met zetel te 9051 Gent, Derbystraat 289, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 3, § 1, 5°, van het koninklijk besluit nr. 143 van 30 december 1982 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de laboratoria moeten voldoen voor de tegemoetkoming van de ziekteverzekering voor verstrekkingen van klinische biologie, zoals gewijzigd bij de wet van 24 mei 2005 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 september 2005).

Op 15 maart 2006 hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en R. Henneuse, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij vastgesteld wordt dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging wegens schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van artikel 3, § 1, 5°, van het koninklijk besluit nr. 143 van 30 december 1982 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de laboratoria moeten voldoen voor de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor verstrekkingen van klinische biologie, zoals gewijzigd bij de wet van 24 mei 2005 (Belgisch Staatsblad van 2 september 2005).

B.2. Uit de elementen van de zaak kan worden afgeleid dat de verzoekende partij de vernietiging vordert van artikel 5, 5°, van de wet van 24 mei 2005 tot wijziging van het voormelde koninklijk besluit nr. 143, in zoverre daarbij, in artikel 3, § 1, eerste lid, van dat koninklijk besluit « 9° [...] [wordt] vernummerd tot [...] 5° ».

Voor het overige laat het bestreden artikel 5, 5°, van de wet van 24 mei 2005 de inhoud van artikel 3, § 1, eerste lid, 9°, (thans artikel 3, § 1, 5°) van het koninklijk besluit nr. 143 ongewijzigd.

B.3. Het middel dat door de verzoekende partij wordt aangevoerd, heeft in wezen betrekking op de inhoud van artikel 3, § 1, eerste lid, 9°, (thans artikel 3, § 1, 5°) van het koninklijk besluit nr. 143.

Die bepaling luidt : «

Art. 3.§ 1. Het laboratorium moet worden uitgebaat : [...] 9° [thans 5°] hetzij door een burgerlijke vennootschap die de vorm heeft aangenomen van een coöperatieve vennootschap waarvan de vennoten uitsluitend bestaan uit huisartsen en die uitsluitend een activiteit organiseert van medische verzorging waarvoor het laboratorium functioneert en op voorwaarde dat het laboratorium door de vennootschap reeds werd uitgebaat op 26 februari 1980 ». B.4. Een beroep dat is gericht tegen een wet die een vroegere wettelijke norm wijzigt en waarvan het middel enkel gericht is tegen de noch woordelijk, noch inhoudelijk gewijzigde bepalingen van die wettelijke norm, is klaarblijkelijk niet ontvankelijk.

Te dezen blijkt dat de enige wijziging die bij de bestreden bepaling in artikel 3, § 1, eerste lid, 9°, van het koninklijk besluit nr. 143 wordt aangebracht, bestaat in een loutere hernummering, in die zin dat « 9° » wordt vervangen door « 5° ». Zulk een wijziging kan niet als een uiting van de wil van de wetgever worden beschouwd om in de betrokken aangelegenheid opnieuw te legifereren. Het optreden van de wetgever heeft geen enkele inhoudelijke verandering van de oorspronkelijke tekst tot gevolg, maar beperkt zich tot een louter vormelijke aanpassing.

De omstandigheid dat tijdens een hoorzitting in de bevoegde Kamercommissie door experts van de sector van de klinische biologie verklaringen werden afgelegd waarin de betreffende regelgeving werd bekritiseerd (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1014/009, inzonderheid pp. 36, 41 en 56), doet daaraan niets af. Dergelijke verklaringen kunnen bezwaarlijk worden aangemerkt als een wilsuiting van de wetgever om in de betrokken aangelegenheid opnieuw wetgevend op te treden.

B.5. Uit wat voorafgaat volgt dat een beroep dat formeel een wettelijke bepaling viseert, maar in werkelijkheid gericht is tegen een andere bepaling, die meer dan zes maanden vóór het indienen van het beroep in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, laattijdig en ratione temporis niet ontvankelijk is.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verklaart het beroep tot vernietiging onontvankelijk.

Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 3 mei 2006.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, A. Arts.

^