gepubliceerd op 30 augustus 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 20 mei 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 juni 2021, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vrag « Schenden artikel 220 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, dat bepaalt da(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 20 mei 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 juni 2021, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Schenden artikel 220 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, dat bepaalt dat de brandweerdiensten op 1 januari 2015 in de hulpverleningszones worden geïntegreerd, en artikel 188 van dezelfde wet, dat artikel 5 van het Strafwetboek wijzigt, zoals het van toepassing was vóór de wijziging ervan bij de wet van 11 juli 2018, en dat erin voorziet dat de hulpverleningszones strafrechtelijke immuniteit genieten, artikel 12, tweede lid, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre die wordt verleend aan een hulpverleningszone die, op het ogenblik van het plegen van de strafbare feiten, strafrechtelijk aansprakelijk kon worden gesteld, waarbij zij, door de werking van een tussenliggende wet, van vervolging wordt vrijgesteld, zodat het strafgerecht, ten koste van de voorzienbaarheid van de strafprocedure die de burgerlijke partijen gerechtigd waren te verwachten, onbevoegd wordt gemaakt om kennis te nemen van die vorderingen, die door de onderzoeksgerechten niet voor een vonnisgerecht zouden kunnen zijn gebracht ? In geval van een ontkennend antwoord : Schenden artikel 220 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, dat bepaalt dat de brandweerdiensten op 1 januari 2015 in de hulpverleningszones worden geïntegreerd, en artikel 188 van dezelfde wet, dat artikel 5 van het Strafwetboek wijzigt, zoals het van toepassing was vóór de wijziging ervan bij de wet van 11 juli 2018, en dat erin voorziet dat de hulpverleningszones strafrechtelijke immuniteit genieten, artikel 12, tweede lid, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 15 van het Verdrag van New York, indien zij in die zin worden geïnterpreteerd dat zij het strafgerecht waarbij de burgerlijke rechtsvorderingen aanhangig zijn gemaakt die zijn ingesteld vóór de inwerkingtreding van de strafrechtelijke immuniteit die aan een hulpverleningszone is verleend, de mogelijkheid bieden niet zijn bevoegdheid te verliezen, wegens de verwijzing door de onderzoeksgerechten, om kennis te nemen van die vorderingen, die zijn ingesteld op een ogenblik dat de beklaagde publiekrechtelijke rechtspersoon geen strafrechtelijke immuniteit genoot maar die later zal genieten, door de werking van de wet, aangezien de hulpverleningszone georganiseerd is in de vorm van een intercommunale ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7602 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux