gepubliceerd op 08 april 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 24 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 maart 2021, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudic 1. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre het de eige(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 24 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 maart 2021, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre het de eigenaars die over hetzelfde aantal m2 grond beschikken aan een verschillend belastingtarief onderwerpt naargelang de wijze waarop hun grond al dan niet werd opgedeeld in administratieve (kadastrale) percelen en zonder dat de belastingplichtige bij machte is om die opdeling te controleren aan de hand van objectief verifieerbare gegevens ? »; 2. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre het de eigenaar die over een kleiner aantal m2 grondoppervlakte beschikt aan een hoger belastingtarief onderwerpt dan de eigenaar die over een groter aantal m2 grondoppervlakte beschikt, naargelang de wijze waarop hun grond niet (kleine grondeigenaar) dan wel (grote grondeigenaar) werd opgedeeld in administratieve (kadastrale) percelen en zonder dat de belastingplichtige bij machte is om die opdeling te controleren aan de hand van objectief verifieerbare gegevens ? »; 3. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre het eigenaars die over hetzelfde aantal m2 grond beschikken aan een zelfde vermoedelijke meerwaarde onderwerpt ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7530 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut