gepubliceerd op 03 mei 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 243.866 van 1 maart 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 maart 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële « Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State het recht op to(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest nr. 243.866 van 1 maart 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 maart 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State het recht op toegang tot de rechter dat is vastgelegd in artikel 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre het voorziet in een sanctie die onevenredig is in het licht van het door de wetgever nagestreefde doel, namelijk het wegwerken van de achterstand bij de Raad van State, terwijl er bij de Raad van State geen achterstand meer bestaat zoals uitdrukkelijk blijkt uit de jaar- en activiteitenverslagen van de jaren 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015 en 2015-2016 ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7144 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux