gepubliceerd op 27 december 2016
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 8 november 2016 in zake het college van burgemeester en schepenen van de stad Mortsel tegen de deputatie van de provincieraad van Antwerpen, met als tu « Schendt artikel 4.8.21, § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals ingevoerd door (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 8 november 2016 in zake het college van burgemeester en schepenen van de stad Mortsel tegen de deputatie van de provincieraad van Antwerpen, met als tussenkomende partij de bvba « Woonplanners », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 november 2016, heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 4.8.21, § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals ingevoerd door artikel 5 van het
decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
06/07/2012
pub.
24/08/2012
numac
2012035986
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft
sluiten houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de algemene rechtsbeginselen van toegang tot een rechter, het recht op daadwerkelijke rechtshulp, het recht van verdediging en het recht op wapengelijkheid, de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor Rechten van de Mens, en de artikelen 144, 145, 160 en 161 van de Grondwet, doordat de vervaltermijn, waarbinnen de belanghebbenden in de zin van artikel 4.8.11, § 1, eerste lid van de VCRO op ontvankelijke wijze een verzoek tot tussenkomst kunnen indienen die ingevolge deze bepaling bij besluit op 20 dagen kan worden gesteld, te kort is om in overleg met hun raadsman een beredeneerd verzoek tot tussenkomst in te dienen, in vergelijking met de termijn van dertig dagen die geldt in de procedure voor de Raad van State ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6551 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut