gepubliceerd op 20 november 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 225.051 van 10 oktober 2013 in zake Erdogan Subay tegen het Waalse Gewest, tussenkomende partij : de bvba « Atelier CECI », waarvan de expeditie ter g « 1. Schendt artikel 111, eerste lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw e(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest nr. 225.051 van 10 oktober 2013 in zake Erdogan Subay tegen het Waalse Gewest, tussenkomende partij : de bvba « Atelier CECI », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 oktober 2013, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 111, eerste lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, in de redactie die voortvloeit uit het decreet van het Waalse Gewest van 18 juli 2002, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het toestaat af te wijken van zowel de voorschriften van de gewestplannen betreffende de gebieden die voor bebouwing zijn bestemd als die welke betrekking hebben op de gebieden die niet voor bebouwing zijn bestemd, terwijl de gebieden die niet voor bebouwing zijn bestemd - waaronder de groengebieden - bijdragen tot de landschapsontwikkeling of voortvloeien uit een bekommernis om landschappelijk schoon of om bescherming van de flora en bijgevolg, wegens het verschil ervan in inrichtingsdoelstellingen ten opzichte van de gebieden die voor bebouwing zijn bestemd, een gedifferentieerde behandeling met betrekking tot de regeling van de afwijkingen vereisen ? 2. Schendt artikel 111, eerste lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, in de redactie die voortvloeit uit het decreet van het Waalse Gewest van 18 juli 2002, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het toestaat een bestaand gebouw te vergroten in afwijking van de voorschriften van de gewestplannen met betrekking tot zowel de gebieden die voor bebouwing zijn bestemd als de gebieden die niet voor bebouwing zijn bestemd, terwijl de laatstgenoemde, volgens de bedoeling van de gewestwetgever, onder meer bijdragen tot de landschapsontwikkeling en voortvloeien uit een bekommernis om landschappelijk schoon of om bescherming van de fauna en de flora, in tegenstelling tot de gebieden die voor bebouwing zijn bestemd, terwijl in het bijzonder artikel 111, tweede lid, van hetzelfde Wetboek de verbouwings- of vergrotingswerken van bouwwerken verbiedt die een uitbreiding ten koste van een natuurgebied, een parkgebied of een oppervlakte met een bemerkenswaardig uitzicht zouden inhouden ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5729 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux