gepubliceerd op 28 november 2011
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 28 september 2011 in zake het openbaar ministerie en de minister van Financiën tegen P.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op « Schendt artikel 2, eerste en tweede lid, van het Strafwetboek, in die zin geïnterpreteerd dat in (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 28 september 2011 in zake het openbaar ministerie en de minister van Financiën tegen P.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 oktober 2011, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2, eerste en tweede lid, van het Strafwetboek, in die zin geïnterpreteerd dat in geval van misdrijf gepleegd onder de gelding van de vroegere
wet van 10 juni 1997Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
10/06/1997
pub.
01/08/1997
numac
1997003403
bron
ministerie van financien
Wet betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop
type
wet
prom.
10/06/1997
pub.
19/07/1997
numac
1997009557
bron
ministerie van justitie
Wet houdende diverse bepalingen met betrekking tot de protesten
type
wet
prom.
10/06/1997
pub.
18/07/1997
numac
1997009598
bron
ministerie van justitie
Wet houdende toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan de ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking gesteld van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur
sluiten, waarvan artikel 39, eerste lid, waarbij een geldboete wordt opgelegd, is vernietigd bij arrest van het Grondwettelijk Hof van 30 oktober 2008, dat misdrijf op het ogenblik van het vonnis strafbaar is met een geldboete opgelegd bij artikel 43 van de wet van 21 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen en artikel 45, eerste lid, van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen, zodat de beklaagde die berecht wordt na de inwerkingtreding van de voormelde bepalingen niet de gedeeltelijke vernietiging van het voormelde artikel 39, eerste lid, kan genieten, de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 7.1 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955 ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5219 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.