Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 04 maart 2010

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 199.594 van 18 januari 2010 in zake Timothy Bogaert tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 januari « Schendt artikel 19 van de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010200932
pub.
04/03/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest nr. 199.594 van 18 januari 2010 in zake Timothy Bogaert tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 januari 2010, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 19 van de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 182 van de Grondwet, in zoverre het de onderofficieren van het actieve kader van de krijgsmacht op discriminatoire wijze de waarborg van het optreden van een democratisch verkozen beraadslagende vergadering, zoals voorgeschreven door artikel 182 van de Grondwet, ontzegt, doordat artikel 19 van de wet van 27 december 1961 de minister van landsverdediging er op algemene wijze toe machtigt onderofficieren bij tuchtmaatregel tijdelijk uit hun ambt te ontheffen en doordat de gevallen waarin een dergelijke tijdelijke ambtsontheffing kan opgelegd worden, vastgesteld zijn in artikel 23 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, zonder dat de Koning daarvoor expliciet door de wetgever gemachtigd was ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4856 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^