gepubliceerd op 03 juli 2009
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij arrest nr. 192.193 van 2 april 2009 in zake de vzw « Action et défense de l'environnement de la vallée de la Senne et de ses affluents » en anderen tegen het « 1. Is artikel 15 van het decreet van het Waals Parlement van 17 juli 2008 betreffende enkele verg(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 a. Bij arrest nr.192.193 van 2 april 2009 in zake de vzw « Action et    défense de l'environnement de la vallée de la Senne et de ses    affluents » en anderen tegen het Waalse Gewest, tussenkomende partij :    de cvba « Intercommunale du Brabant wallon », waarvan de expeditie ter    griffie van het Hof is ingekomen op 14 mei 2009, heeft de Raad van    State de volgende prejudiciële vragen gesteld :    « 1. Is artikel 15 van het decreet van het Waals Parlement van 17 juli    2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van    algemeen belang bestaan, in zoverre het het ministerieel besluit van    19 juni 2008 ' betreffende de globale vergunning verstrekt aan de    intercommunale IBW voor de bouw en de uitbating van het    zuiveringsstation op de Hain, 92 000 equivalent-inwoners groot, in de    gemeente Kasteelbrakel ' ratificeert, gebaseerd op motieven die kunnen    vallen onder de categorie van de voldoende dringende redenen van    algemeen belang teneinde, ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de    Grondwet, te verantwoorden dat het Waals Parlement optreedt in de    individuele procedure van afgifte van de globale vergunning, waardoor    aan die vergunning de waarde wordt verleend van een wetgevende    handeling en, in voorkomend geval, dat te dezen een uitzondering wordt    gemaakt op het beginsel van de scheiding der machten, al dan niet ten    nadele van de personen die het project in rechte betwisten ? 2. Kan artikel 15 van het decreet van het Waals Parlement van 17 juli    2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van    algemeen belang bestaan, zonder de artikelen 10, 11 en 23 van de    Grondwet te schenden, het Waals Parlement ertoe machtigen de globale    vergunning van 19 juni 2008 te ratificeren, zonder in voorkomend geval    de grond van het dossier en inzonderheid de wettigheidskritiek te    onderzoeken die de verzoekende partijen hebben geformuleerd in het    beroep dat hangende is voor de Raad van State ?    3.Schendt artikel 15 van het decreet van het Waals Parlement van 17    juli 2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende    redenen van algemeen belang bestaan, in zoverre het het ministerieel    besluit van 19 juni 2008 ' betreffende de globale vergunning verstrekt    aan de intercommunale IBW voor de bouw en de uitbating van het    zuiveringsstation op de Hain, 92 000 equivalent-inwoners groot, in de    gemeente Kasteelbrakel ' ratificeert en uitsluit dat die door de    Waalse Regering afgegeven vergunning, zoals de andere door een    administratieve overheid afgegeven vergunningen, het voorwerp kan    uitmaken van een volledige wettigheidstoetsing door de Raad van State    op beroep tot vernietiging van een belanghebbende, in het bijzonder    wanneer dat beroep werd ingesteld vóór de inwerkingtreding van dat    decreet,    - de regels die de bevoegdheid tussen de Staat, de gemeenschappen en    de gewesten verdelen en    - de artikelen 10, 11, 13 en 23 van de Grondwet, afzonderlijk of in    samenhang onderzocht, alsmede die artikelen in samenhang gelezen met    de artikelen 8 en 9 van het Verdrag betreffende toegang tot    informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter    inzake milieuaangelegenheden, gedaan te Aarhus op 25 juni 1988, en    artikel 10bis van de richtlijn 85/337/EEG van 27 juni 1985 betreffende    de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere    projecten, zoals gewijzigd bij de richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3    maart 1997 en bij de richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement    en de Raad van 26 mei 2003, alsmede met de artikelen 6 en 8 van het    Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de    fundamentele vrijheden ? ». b. Bij arrest nr.192.192 van 2 april 2009 in zake de vzw « Le poumon    vert de La Hulpe » en anderen tegen het Waalse Gewest, tussenkomende    partijen : de nv « Codic Belgique » en de vennootschap naar Amerikaans    recht « Federal Express European Services Inc. », waarvan de expeditie    ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 mei 2009, heeft de Raad van    State de volgende prejudiciële vragen gesteld :    « 1. Is artikel 16 van het decreet van het Waals Parlement van 17 juli    2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van    algemeen belang bestaan, in zoverre het het ministerieel besluit van 7    juli 2008 ' betreffende de milieuvergunning verstrekt aan NV Codic    België met als doel de uitbating van een administratief en    opleidingscentrum bevattende verscheidene technische installaties op    een goed gelegen in Terhulpen, Brusselsesteenweg 135 ' ratificeert,    gebaseerd op motieven die kunnen vallen onder de categorie van de    voldoende dringende redenen van algemeen belang teneinde, ten aanzien    van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, te verantwoorden dat het    Waals Parlement optreedt in de individuele procedure van afgifte van    de milieuvergunning betreffende een privéproject, waardoor aan die    vergunning de waarde wordt verleend van een wetgevende handeling, en,    in voorkomend geval, dat te dezen een uitzondering wordt gemaakt op    het beginsel van de scheiding der machten, al dan niet ten nadele van    de personen die het project in rechte betwisten ? 2. Kan artikel 16 van het decreet van het Waals Parlement van 17 juli    2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van    algemeen belang bestaan, zonder de artikelen 10, 11 en 23 van de    Grondwet te schenden, het Waals Parlement ertoe machtigen de    milieuvergunning van 7 juli 2008 te ratificeren, zonder, in voorkomend    geval, de grond van het dossier betreffende de aanvraag tot vergunning    en inzonderheid de bestaanbaarheid van het project met de bescherming    van de site waarop het moet worden gevestigd te onderzoeken, terwijl    die kwestie de schorsing van de uitvoering van de milieuvergunning    heeft verantwoord ?    3.Schendt artikel 16 van het decreet van het Waals Parlement van 17    juli 2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende    redenen van algemeen belang bestaan, in zoverre het het ministerieel    besluit van 7 juli 2008 ' betreffende de milieuvergunning verstrekt    aan NV Codic België met als doel de uitbating van een administratief    en opleidingscentrum bevattende verscheidende technische installaties    op een goed gelegen in Terhulpen, Brusselsesteenweg 135 ' ratificeert    en uitsluit dat die door de Waalse Regering afgegeven vergunning,    zoals de andere door een administratieve overheid afgegeven    vergunningen, het voorwerp kan uitmaken van een volledige    wettigheidstoetsing door de Raad van State op beroep tot vernietiging    van een belanghebbende, in het bijzonder wanneer dat beroep werd    ingesteld vóór de inwerkingtreding van dat decreet,    - de regels die de bevoegdheid tussen de Staat, de gemeenschappen en    de gewesten verdelen en    - de artikelen 10, 11, 13 en 23 van de Grondwet, afzonderlijk of in    samenhang onderzocht, alsmede die artikelen in samenhang gelezen met    de artikelen 8 en 9 van het Verdrag betreffende toegang tot    informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter    inzake milieuaangelegenheden, gedaan te Aarhus op 25 juni 1988, en    artikel 10bis van de richtlijn 85/337/EEG van 27 juni 1985 betreffende    de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere    projecten, zoals gewijzigd bij de richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3    maart 1997 en bij de richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement    en de Raad van 26 mei 2003, alsmede met de artikelen 6 en 8 van het    Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de    fundamentele vrijheden ? ». c. Bij arrest nr.192.197 van 2 april 2009 in zake de vzw « Le poumon    vert de La Hulpe » en anderen tegen het Waalse Gewest, tussenkomende    partijen : nv « Codic Belgique » en de vennootschap naar Amerikaans    recht « Federal Express European Services Inc. », waarvan de expeditie    ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 mei 2009, heeft de Raad van    State de volgende prejudiciële vragen gesteld :    « 1. Is artikel 17 van het decreet van het Waals Parlement van 17 juli    2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van    algemeen belang bestaan, in zoverre het het ministerieel besluit van 4    juni 2008 ' betreffende de [stedenbouwkundige vergunning] verstrekt    aan de NV Codic België met als doel de [bouw] van een administratief    en opleidingscentrum bevattende verscheidene technische installaties    op een goed gelegen in Terhulpen, Brusselsesteenweg 135 ' ratificeert,    gebaseerd op motieven die kunnen vallen onder de categorie van de    voldoende dringende redenen van algemeen belang teneinde, ten aanzien    van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, te verantwoorden dat het    Waals Parlement optreedt in de individuele procedure van afgifte van    de stedenbouwkundige vergunning betreffende een privéproject, waardoor    aan die vergunning de waarde wordt verleend van een wetgevende    handeling, en, in voorkomend geval, dat te dezen een uitzondering    wordt gemaakt op het beginsel van de scheiding der machten, al dan    niet ten nadele van de personen die het project in rechte betwisten ? 2. Kan artikel 17 van het decreet van het Waals Parlement van 17 juli    2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van    algemeen belang bestaan, zonder de artikelen 10, 11 en 23 van de    Grondwet te schenden, het Waals Parlement ertoe machtigen de    stedenbouwkundige vergunning van 4 juni 2008 te ratificeren, zonder,    in voorkomend geval, de grond van het dossier en inzonderheid de    bestaanbaarheid van het project met de goede ruimtelijke ordening in    tegenwoordigheid van een blijkbaar onwettig gewestplan alsmede de    bestaanbaarheid met de wettelijke bepalingen betreffende de gevolgen    van de bescherming van de site te onderzoeken, terwijl die    vaststellingen tot de schorsing van de uitvoering van de door het    gemeentecollege afgegeven vergunning hebben geleid ?    3.Schendt artikel 17 van het decreet van het Waals Parlement van 17    juli 2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende    redenen van algemeen belang bestaan, in zoverre het het ministerieel    besluit van 4 juni 2008 ' betreffende de [stedenbouwkundige    vergunning] verstrekt aan de NV Codic België met als doel de [bouw]    van een administratief en opleidingscentrum bevattende verscheidende    technische installaties op een goed gelegen in Terhulpen,    Brusselsesteenweg 135 ' ratificeert en uitsluit dat die door de Waalse    Regering afgegeven vergunning, zoals de andere door een    administratieve overheid afgegeven vergunningen, het voorwerp kan    uitmaken van een volledige wettigheidstoetsing door de Raad van State    op beroep tot vernietiging van een belanghebbende, in het bijzonder    wanneer dat beroep werd ingesteld vóór de inwerkingtreding van dat    decreet,    - de regels die de bevoegdheid tussen de Staat, de gemeenschappen en    de gewesten verdelen en    - de artikelen 10, 11, 13 en 23 van de Grondwet, afzonderlijk of in    samenhang onderzocht, alsmede die artikelen in samenhang gelezen met    de artikelen 8 en 9 van het Verdrag betreffende toegang tot    informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter    inzake milieuaangelegenheden, gedaan te Aarhus op 25 juni 1988, en    artikel 10bis van de richtlijn 85/337/EEG van 27 juni 1985 betreffende    de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere    projecten, zoals gewijzigd bij de richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3    maart 1997 en bij de richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement    en de Raad van 26 mei 2003, alsmede met de artikelen 6 en 8 van het    Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de    fundamentele vrijheden ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4706, 4707 en 4708 van de rol van het Hof, werden samengevoegd met de zaken met rolnummers 4673 en andere.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.