Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 16 december 2008

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 14 oktober 2008 in zake de Belgische Staat tegen Walter Van Proeyen en tegen de nv « Dexia Bank België », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof « Schendt artikel 132 van het Wetboek der successierechten, samen gelezen met de artikelen 126, 128(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2008204549
pub.
16/12/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 14 oktober 2008 in zake de Belgische Staat tegen Walter Van Proeyen en tegen de nv « Dexia Bank België », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 oktober 2008, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 132 van het Wetboek der successierechten, samen gelezen met de artikelen 126, 128 en 131 van het Wetboek der successierechten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, samen gelezen met artikel 6 E.V.R.M., doordat deze artikelen toelaten dat de erfgenaam gehouden is tot betaling van een boete, opgelegd na het overlijden van de belastingplichtige, wegens niet- of onvolledige aangifte van nalatenschap door de overledene, daar waar in het gemeen strafrecht het principe geldt van de persoonlijkheid van de straf (artikel 86 Sw. en artikel 20 V.T.Sv.) alsook het vermoeden van onschuld, verwoord in artikel 6 E.V.R.M. ? Wordt bijgevolg een erfgenaam van iemand die een fiscaal verzuim wordt verweten, dat aanleiding kan geven tot het opleggen van een sanctie die een strafrechtelijk karakter vertoont in de zin van artikel 6 E.V.R.M. zonder redelijke verantwoording anders behandeld dan een erfgenaam van iemand die een gemeenrechtelijk misdrijf pleegde [, die] kan genieten van de waarborgen van artikel 86 Sw., artikel 20 V.T.Sv. en artikel 6 E.V.R.M. ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4539 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^