Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 27 februari 2006

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 13 januari 2006 in zake de n.v. Bureau d'études Pierre Berger tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het A « Schendt artikel 215, derde lid, 4°, van het W.I.B. 1992, in de interpretatie volgens welke het al(...)

bron
arbitragehof
numac
2006200645
pub.
27/02/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 13 januari 2006 in zake de n.v. Bureau d'études Pierre Berger tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 25 januari 2006, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 215, derde lid, 4°, van het W.I.B. 1992, in de interpretatie volgens welke het alleen betrekking zou hebben op de bezoldigingen van bestuurders of werkende vennoten in de strikte zin van het woord, de artikelen 10, 11 en 172 van de gecoördineerde Grondwet in zoverre het aanleiding geeft tot discriminatie tussen, enerzijds, de vennootschappen die het in artikel 215 bepaalde bedrag toekennen aan een bestuurder of werkend vennoot als bezoldiging, ongeacht of dat op grond van artikel 32 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 gebeurt dan wel op grond van artikel 31 van datzelfde Wetboek, bezoldiging die wordt belast tegen het progressieve tarief van de personenbelasting en die onderworpen is aan sociale bijdragen, en, anderzijds, de vennootschappen die het in artikel 215 bepaalde bedrag toekennen aan een bestuurder of werkend vennoot, maar in een andere vorm, zoals bijvoorbeeld baten, terwijl die bedragen eveneens zouden worden belast tegen het progressieve tarief van de personenbelasting en eveneens zouden zijn onderworpen aan sociale bijdragen, en terwijl het doel van de bepaling op adequate wijze zou worden verwezenlijkt, zowel in het eerste als in het tweede geval ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 3862 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^