gepubliceerd op 08 oktober 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 133.850 van 13 juli 2004 in zake A. Bah tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekom " Schenden de artikelen 9 en 12bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 133.850 van 13 juli 2004 in zake A. Bah tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 7 september 2004, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : " Schenden de artikelen 9 en 12bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in samenhang en in verband gelezen met artikel 26, § 2, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij de vreemdeling die zich bevindt in een van de gevallen waarin artikel 10 van de voormelde wet van 15 december 1980 voorziet, de mogelijkheid ontnemen uitzonderlijke omstandigheden aan te voeren die hem toestaan aan de overheden van de gemeente waar hij verblijft de documenten aan te vragen die nodig zijn voor zijn verblijf op het grondgebied van het Koninkrijk, terwijl een vreemdeling die zich niet in een van de bij artikel 10 van de voormelde wet voorgeschreven gevallen bevindt, zulke uitzonderlijke omstandigheden kan aanvoeren ? " Die zaak is ingeschreven onder nummer 3076 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.