gepubliceerd op 04 augustus 2004
Uittreksel uit de beschikking tot verbetering van het arrest nr. 102/2003 HET HOF, Gelet op artikel 117 van de bijzondere wet van 6 januari 1989; Gelet op het arrest van het Hof nr. 102/2003 van 22 juli 2003; Gelet op de beschikking va Gelet op de beschikking van het Hof van dezelfde datum waarbij een verzoek tot interpretatie van he(...)
ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit de beschikking tot verbetering van het arrest nr. 102/2003 HET HOF, Gelet op artikel 117 van de bijzondere wet van 6 januari 1989;
Gelet op het arrest van het Hof nr. 102/2003 van 22 juli 2003;
Gelet op de beschikking van het Hof van 23 maart 2004 waarin wordt overwogen over te gaan tot een ambtshalve verbetering en de partijen worden verzocht hun eventuele schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een termijn van eenentwintig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving door de griffier;
Gelet op de beschikking van het Hof van dezelfde datum waarbij een verzoek tot interpretatie van het genoemde arrest onontvankelijk wordt verklaard, waarbij wordt overwogen de Nederlandse versie ervan ambtshalve te verbeteren en waarbij de partijen worden verzocht hun eventuele schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een termijn van eenentwintig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving door de griffier;
Gelet op de schriftelijke opmerkingen die zijn ingediend door de partijen; (...) II. Wat betreft het beschikkend gedeelte van het arrest Gelet op de overweging B.41.5.2, die luidt : « De door de Ministerraad aangevoerde elementen om te verantwoorden dat de geslaagden voor het examen voor bevordering tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris een automatische bevordering tot de graad van officier genieten, in tegenstelling tot de beginselen die als leidraad hebben gediend bij de valorisatie van de diploma's van toepassing op alle leden van de voormalige politiekorpsen, maken het niet mogelijk op relevante en redelijke wijze het verschil in behandeling te verantwoorden dat aldus wordt gemaakt tussen de voormelde geslaagden en de geslaagden voor het examen voor officier bij de gemeentepolitie. Het is immers niet aangetoond dat die beide categorieën van geslaagden zich in dermate verschillende situaties bevonden dat ze op verschillende wijze dienden te worden behandeld. »;
Gelet op het beschikkend gedeelte van het arrest, dat luidt : « [...] - vernietigt, in het door artikel 131 van de programmawet van 30 december 2001 bekrachtigde deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten : [...] 7. artikel XII.VII.15, in zoverre het de leden van de voormalige gerechtelijke politie die geslaagd zijn voor het examen voor de graad van gerechtelijk commissaris of van laboratoriumcommissaris een automatische bevordering tot de graad van officier laat genieten; [...] »;
Overwegende dat, om die redenen, het Hof heeft vastgesteld dat het discriminerende verschil in behandeling zijn oorsprong vond in de gunstigere regeling die, zonder redelijke verantwoording, wordt toegekend aan de geslaagden voor het examen voor de graad van gerechtelijk commissaris of van laboratoriumcommissaris; dat het in die zin is dat het middel moet worden beschouwd als gegrond;
Dat het Hof, waarbij het beroep is aanhangig gemaakt dat door de houders van een brevet van officier van de gemeentepolitie is ingesteld tegen artikel XII.VII.15 van het koninklijk besluit, enkel heeft kunnen vaststellen dat zij zich niet in een situatie bevonden die dermate verschilde van die van de geslaagden voor het examen voor de graad van gerechtelijk commissaris of van laboratoriumcommissaris dat de twee categorieën verschillend dienden te worden behandeld;
Dat daaruit voortvloeit dat het Hof, dat beperkt is door het onderwerp van de saisine en rekening houdend met de hoedanigheid waarin de verzoekende partijen optreden, de vernietiging moet beperken tot het deel van de bestreden bepaling dat betrekking heeft op de houders van het brevet van officier van de gemeentepolitie bedoeld in het koninklijk besluit van 12 april 1965 betreffende het brevet van commissaris en adjunct-commissaris van politie of in artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van de gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie;
Overwegende dat, door artikel XII.VII.15 van het koninklijk besluit te vernietigen « in zoverre de leden van de voormalige gerechtelijke politie die geslaagd zijn voor het examen voor de graad van gerechtelijk commissaris of van laboratoriumcommissaris een automatische bevordering tot de graad van officier laat genieten », het punt 7 van het beschikkend gedeelte een duidelijke vergissing bevat;
Beslist, wat betreft het beschikkend gedeelte van het arrest : . dat de woorden « artikel XII.VII.15, in zoverre het de leden van de voormalige gerechtelijke politie die geslaagd zijn voor het examen voor de graad van gerechtelijk commissaris of van laboratoriumcommissaris een automatische bevordering tot de graad van officier laat genieten » in punt 7 van het beschikkend gedeelte moeten worden vervangen door de woorden « artikel XII.VII.15, § 3, eerste lid, 1°, a) »;
Gelast de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het deel van deze beschikking dat aan het beschikkend gedeelte van het arrest nr. 102/2003 is gewijd.
Gedaan in raadkamer op 14 juli 2004 door het Hof samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, rechter L. François, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, M. Melchior.