gepubliceerd op 22 juni 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 5 mei 2004 in zake het openbaar ministerie en de n.v. KBC-Verzekeringen tegen E. De Nijs en anderen, waarvan de expeditie ter g « Schendt artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, waar het artikel 5, 2) van de wet van(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    a. Bij arrest van 5 mei 2004 in zake het openbaar ministerie en de    n.v. KBC-Verzekeringen tegen E. De Nijs en anderen, waarvan de    expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 10 mei    2004, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële    vraag gesteld :    « Schendt artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, waar het    artikel 5, 2) van de wet van 16 juli 2002 tot wijziging van    verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen    voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen, aanvult met    de woorden ' en is van toepassing op de misdrijven begaan na deze    datum ' de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate dat het leidt    tot het gelijktijdig bestaan van twee verschillende    verjaringstermijnen van de strafvordering voor dezelfde misdrijven    terwijl ze bij het plegen ervan de maatschappelijke orde op dezelfde    wijze verstoren en in de mate dat het leidt tot een langere    verjaringstermijn van de strafvordering voor misdrijven begaan tot en    met 1 september 2003 tegenover misdrijven begaan vanaf 2 september    2003, terwijl de bestaansreden van de verjaring van de strafvordering    juist hierin ligt dat met het voortschrijden van de jaren, de    bewijsvoering van de misdrijven steeds moeilijker wordt en de    maatschappelijke orde er steeds minder baat bij heeft ? » b. Bij vonnis van 6 mei 2004 in zake het openbaar ministerie en    anderen tegen E.De Beir, waarvan de expeditie ter griffie van het    Arbitragehof is ingekomen op 14 mei 2004, heeft de Correctionele    Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Is artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 waarbij de wet    van 16 juli 2002 wordt gewijzigd, strijdig met de artikelen 10 en 11    van de Grondwet doordat, ingevolge dat artikel, voor de verjaring van    de strafvordering twee verschillende stelsels naast elkaar bestaan    naargelang de - mogelijkerwijs soortgelijke - feiten die bij de    strafgerechten aanhangig zijn gemaakt, vóór of na 1 september 2003    zijn gepleegd ? »    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 2994 en 2998 van de rol van    het Hof, werden samengevoegd met de zaken met de rolnummers 2940, 2954    en 2989.
De griffier, L. Potoms.