gepubliceerd op 18 juni 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 27 april 2004 in zake de stad Oostende tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekome « Schendt artikel 6, derde lid, van het BTW-Wetboek, in samenhang met het koninklijk besluit nr. 26(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 27 april 2004 in zake de stad Oostende tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 6 mei 2004, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 6, derde lid, van het BTW-Wetboek, in samenhang met het koninklijk besluit nr. 26 van 2 december 1970, de artikelen 170, 172, 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang met de artikelen 105 en 108 van de Grondwet, in zoverre het aan de Koning opdracht geeft de handelingen te bepalen waarvoor, in zover deze niet van onbeduidende omvang zijn, onder meer de gemeenten steeds als belastingplichtige worden aangemerkt, en meer bepaald te dezen voor de levering van goederen en het verrichten van diensten in het kader van de exploitatie van havens ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2992 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.