Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 10 juni 2003

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 118.134 van 8 april 2003 in zake de v.z.w. Vlaams Komitee Brussel tegen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Gemeenschappelijk « Schendt artikel 20 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegd(...)

bron
arbitragehof
numac
2003200663
pub.
10/06/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 118.134 van 8 april 2003 in zake de v.z.w. Vlaams Komitee Brussel tegen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 14 april 2003, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 20 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en gemeenschappen, dat een artikel 5ter heeft ingevoegd in de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, op grond waarvan tot de schorsing van een norm of van een handeling kan worden besloten door het Arbitragehof of door de Raad van State indien ernstige middelen de vernietiging van de norm of de handeling rechtvaardigen op grond van artikel 5bis , de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat dit artikel de schorsing van die norm of handeling toelaat zonder dat het bestaan van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel dient te worden vastgesteld, terwijl ieder andere norm of handeling slechts kan worden geschorst nadat het bestaan van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel werd vastgesteld op grond van artikel 17, § 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zodat dit artikel een verschil van behandeling tot stand brengt, dat niet vatbaar is voor een redelijke en evenredige verantwoording tussen, enerzijds, de overheden die normen en handelingen uitwerken ten aanzien waarvan een middel wordt ingeroepen dat de vernietiging van de norm of van de handeling rechtvaardigt op grond van artikel 5bis en, anderzijds, de overheden die elke andere norm of handeling uitwerken ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2687 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^