gepubliceerd op 20 mei 2003
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 4 maart 2003 in zake de Rijksdienst voor Pensioenen tegen Y. Dormal en A.-M. Jaspart, waarvan de expeditie ter griffie van het Arb « Schendt artikel 21, § 3, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspens(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij arrest van 4 maart 2003 in zake de Rijksdienst voor Pensioenen    tegen Y. Dormal en A.-M. Jaspart, waarvan de expeditie ter griffie van    het Arbitragehof is ingekomen op 12 maart 2003, heeft het Arbeidshof    te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 21, § 3, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de    rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden    onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, zoals    gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 205 van 29 augustus 1983    (artikel 3, 3o), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het    voorziet in een identieke verjaringstermijn van vijf jaar voor de    terugvordering van een onverschuldigd bedrag dat van een    gepensioneerde wordt teruggevorderd naargelang dat onverschuldigd    bedrag zijn oorsprong vindt in bedrieglijke handelingen of in valse of    welbewust onvolledige verklaringen, enerzijds, of in het niet afleggen    van een verklaring die is voorgeschreven door een wets- of    verordenende bepaling of die volgt uit een vroeger aangegane    verbintenis, anderzijds, terwijl de in het eerste geval beoogde    gepensioneerden een bewuste handeling van bedrieglijke aard hebben    gesteld, terwijl het niet alleen mogelijk is dat diegenen bedoeld in    het tweede geval te maken hebben gehad met een eenvoudig verzuim dat    voortvloeit uit een vergissing of een slecht begrip dat niet op enige    fraude wijst, maar ook dat zij aldus een daad van bedrieglijke aard    hebben gesteld ? Vormt het feit dat twee categorieën van personen die    zich in fundamenteel verschillende situaties bevinden op dezelfde    wijze worden behandeld, de gepensioneerden die argeloos verzuimd    hebben de vereiste verklaring af te leggen, enerzijds, en de    gepensioneerden die de bevoegde instelling voor sociale zekerheid    hebben willen bedriegen, anderzijds, zonder de administratie en    vervolgens de rechter de mogelijkheid te laten een maatregel te nemen    die evenredig is met de ernst van de begane fout, een objectief    onverantwoorde discriminatie die onevenredig is met de nagestreefde    doelstelling ? »    Die zaak is ingeschreven onder nummer 2663 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.