gepubliceerd op 13 maart 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 31 januari 2001 in zake de v.z.w. Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers tegen de « Radio-Télévision belge de la Communauté f « Schendt artikel 17, § 1, van de wet van 6 februari 1987 betreffende de radiodistributie- en (...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij arrest van 31 januari 2001 in zake de v.z.w. Belgische Vereniging    van de Dagbladuitgevers tegen de « Radio-Télévision belge de la    Communauté française (RTBF) », waarvan de expeditie ter griffie van    het Arbitragehof is ingekomen op 5 februari 2001, heeft het Hof van    Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 17, § 1, van de wet van 6 februari 1987 betreffende    de radiodistributie- en de teledistributienetten en betreffende de    handelspubliciteit op radio en televisie doordat het een belasting    vaststelt ten laste van de RTBF (' Radio-Télévision belge de la    Communauté française ') en van RTL-TVI, de artikelen 10 en 11 van de    Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 170 ervan, aangezien die    bepaling van de wet van 6 februari 1987 aan de Koning de zorg    toevertrouwt om de modaliteiten vast te stellen volgens welke een    gedeelte van de bruto-inkomsten uit de handelspubliciteit aan de    geschreven pers kan worden toegekend als forfaitaire tegemoetkoming    voor het verlies aan inkomsten ingevolge de invoering van    handelspubliciteit op radio en televisie, terwijl de artikelen 10, 11    en 170 van de Grondwet impliceren dat ten aanzien van alle    belastingplichtigen de belasting slechts kan worden vastgesteld    overeenkomstig artikel 170 van de Grondwet, dat zonder uitzondering    elke burger garandeert dat hij niet aan een belasting zal worden    onderworpen zonder dat daartoe is beslist door een democratisch    verkozen beraadslagende vergadering ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2126 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.