gepubliceerd op 24 februari 2000
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 1 december 1999 in zake het openbaar ministerie en R. Philippart en anderen tegen J.-M. Denis en de n.v. Socotoit, waarvan de ex « 1. Is artikel 46 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, geïnterpreteerd in die zin dat ni(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 1 december 1999 in zake het openbaar ministerie en R.Philippart en anderen tegen J.-M. Denis en de n.v. Socotoit, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 9 december 1999, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Is artikel 46 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, geïnterpreteerd in die zin dat niet alleen de rechthebbenden op de forfaitaire vergoedingen, maar ook alle rechthebbenden van de getroffene van een dodelijk arbeidsongeval dat de werkgever niet opzettelijk heeft veroorzaakt, uitgesloten zijn van de rechtsvordering inzake aansprakelijkheid naar gemeen recht tegen de werkgever, verenigbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? 2. Is artikel 46 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, doordat het de benadeelden uitsluit van de rechtsvordering inzake aansprakelijkheid naar gemeen recht tegen de werkgever wanneer deze zonder onrechtmatige, bedrieglijke of kwaadwillige bedoeling een misdrijf heeft begaan, verenigbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? » b.Bij vonnis van 29 november 1999 in zake de arbeidsauditeur en A. Fauconnier en anderen tegen M. Ghislain en de n.v. Duferco-Clabecq, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 5 januari 2000, heeft de Correctionele Rechtbank te Nijvel de prejudiciële vraag gesteld of artikel 46, § 1, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat het de rechthebbenden van de getroffene van een arbeidsongeval dat niet opzettelijk is veroorzaakt, uitsluit van het recht om een vordering in te stellen tot herstel van hun morele schade tegen de werkgever of diens aangestelden.
Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 1837 en 1863 van de rol van het Hof en werden samengevoegd.
De griffier, L. Potoms.