Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 04 februari 2000

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 16 december 1999 in zake L. Van Daele en E. Van der Gucht tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitr « Schenden de artikelen 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke in(...)

bron
arbitragehof
numac
2000021047
pub.
04/02/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 16 december 1999 in zake L. Van Daele en E. Van der Gucht tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 21 december 1999, heeft het Hof van Beroep te Gent volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken en 97, zevende lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet in zoverre zij een onderscheid in het leven roepen vanaf 6 april 1999 tussen, enerzijds, de belastingplichtigen, die een geschil hebben met de administratie en die het geding vóór 1 maart 1999 hebben ingeleid voor het hof van beroep alwaar zij beperkt worden door de "nieuwe grieven"-regeling van het W.I.B. 1992 en, anderzijds, die belastingplichtigen, die een geschil hebben met de administratie en die het geding vanaf 6 april 1999 inleiden voor de rechtbank van eerste aanleg en daar de mogelijkheid bezitten om hun vordering te wijzigen en uit te breiden overeenkomstig het gemene recht van de artikelen 807 en 808 Ger.Wb., rekening houdend met het feit dat van de gewone regeling inzake inwerkingtreding en overgang bij invoering van nieuwe regels (artikel 3 Ger.Wb.) afgeweken werd zonder motivering en dit de onderscheiden behandeling in het leven heeft geroepen ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1849 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^