gepubliceerd op 06 februari 1999
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 24 december 1998 in zake de b.v.b.a. Depuydt-Mahieu tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof « Houdt artikel 126, derde lid, littera c, van het Wetboek van Inkomstenbelastingen, zoals het werd(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 24 december 1998 in zake de b.v.b.a. Depuydt-Mahieu tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 6 januari 1999, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Houdt artikel 126, derde lid, littera c, van het Wetboek van Inkomstenbelastingen, zoals het werd gewijzigd door artikel 19 van de wet van 28 december 1983 en zoals het van toepassing was voor de aanslagjaren 1984 tot en met 1990 een schending in van het gelijkheidsbeginsel, voorzien in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de toepasselijkheid van het verlaagd tarief inzake de vennootschapsbelasting afhankelijk maakt van de voorwaarde dat de uitgekeerde winsten niet hoger mogen zijn dan 13 % van het afgelost maatschappelijk kapitaal en waarbij onder de uitgekeerde winsten naast de bij de algemene vergadering toegekende dividenden ook de intresten worden gerekend die worden toegekend aan de door vennoten verleende voorschotten, als wanneer deze toegekende voorschotten niet onder het afgelost maatschappelijk kapitaal begrepen zijn ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1582 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.