gepubliceerd op 23 mei 2024
Besluit van het Verenigd College tot vaststelling van de tarieven van het niet-dringend ziekenvervoer
28 MAART 2024. - Besluit van het Verenigd College tot vaststelling van de tarieven van het niet-dringend ziekenvervoer
Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de ordonnantie van 21 maart 2018 betreffende de organisatie van het niet-dringend ziekenvervoer, meer bepaald artikel 5, § 2, 10° ;
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 8 november 2018 tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting en de werking van de Permanente Overlegcommissie inzake niet-dringend ziekenvervoer;
Gelet op het besluit van het Verenigd College van 8 juli 2021 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de diensten van het niet-dringend ziekenvervoer moeten voldoen om erkend te worden en in het bijzonder artikel 26, § 2;
Gelet op het advies van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen bedoeld in artikel 21 van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, gegeven op 6 oktober;
Gelet op het evaluatieverslag van de impact van het ontwerpbesluit op de situatie van personen met een handicap, overeenkomstig artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 23 december 2016 houdende integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
Gelet op het evaluatieverslag van de impact van het ontwerpbesluit op de respectieve situatie van vrouwen en mannen, overeenkomstig artikel 3, 2°, van de ordonnantie van 16 mei 2014 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
Gelet op het advies 74.767/3 van de Raad van State, gegeven op 28 november 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Overwegende dat de Permanente Overlegcommissie, die om advies werd gevraagd over de kwestie van de tarieven, geen unaniem antwoord kon geven op de vraag, maar twee adviezen heeft ingediend die alle informatie bevatten die nodig is om de kosten en de rentabiliteit van de activiteit te berekenen;
Overwegende dat de Federale Staat in het budget van de ziekenhuizen alleen het vervoer van de patiënt tussen twee ziekenhuislocaties onder precieze voorwaarden financiert en dat dat vervoer niet aan de patiënt kan worden gefactureerd;
Overwegende dat de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging niet-dringend ziekenvervoer niet vergoedt;
Dat er dus een dienst moet worden gewaarborgd die financieel toegankelijk is voor patiënten, zonder de financiële levensvatbaarheid van de betrokken vervoersdiensten in gevaar te brengen.
Het gebruik van niet-dringend ziekenvervoer neemt voortdurend toe om verschillende redenen (patiënten worden vaker thuis verzorgd of in een gemeenschap, naaste familieleden zijn minder beschikbaar om voor verplaatsingen te zorgen, enz.) met als gevolg een aanzienlijke financiële impact voor de patiënten.
Tot op heden werd er vastgesteld dat de tarieven sterk konden variëren en dat deze variabiliteit niet alleen een impact kan hebben op de kwaliteit en de veiligheid van de patiënten (als ze te laag zijn), maar ook op de financiële gezondheid van de patiënten (als ze te hoog zijn). Te hoge tarieven kunnen patiënten in financiële onzekerheid brengen en hen ervan weerhouden om gebruik te maken van nochtans geprofessionaliseerde diensten, waardoor ook hun gezondheid in gevaar kan komen.
Om die redenen leek het essentieel om een bovengrens vast te stellen voor de tarieven die mogen worden toegepast. Deze tarieven werden nauwgezet uitgewerkt en gedocumenteerd. Ze geven dus de werkelijkheid op het terrein weer en vormen een evenwicht tussen de verschillende bovengenoemde elementen.
Op voorstel van de leden van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Gezondheid, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op al het niet-dringend ziekenvervoer dat wordt uitgevoerd vanuit of naar het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad door een door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie erkende dienst met een lichte ziekenwagen of een ziekenwagen, ongeacht waar de ophaling plaatsvindt.
Dit besluit is niet van toepassing op het vervoer bedoeld in artikel 12, § 2, 3°, van het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen.
Art. 2.§ 1. Voor diensten die met behulp van een ziekenwagen worden geleverd, zijn de tarieven als volgt vastgesteld: 1° Een forfaitair bedrag van 136 euro per vervoer voor alle ophalingen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad waarbij de plaats van afzetten zich ook in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevindt.2° Als de plaats van afzetten of ophalen zich buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevindt, omvat het in 1° bedoelde forfaitaire bedrag de eerste 10 kilometer.Voor elke bijkomende kilometer vanaf de elfde kilometer wordt een bedrag van 3 euro/km aangerekend. Boven de 30 km wordt het bedrag van 3 euro/km verlaagd naar 2 euro/km. 3° Kilometers worden geteld voor het traject met de patiënt aan boord en met behulp van navigatiesoftware met de optie `snelste route'. § 2. Als de ophaling plaatsvindt tussen 20.00 en 06.00 uur, op een zaterdag, zondag of feestdag, worden de in de eerste paragraaf bedoelde tarieven verhoogd met 20%. § 3. Voor het gebruik van zuurstof kan een toeslag van maximaal 15 euro per vervoer in rekening worden gebracht. § 4. Toeslagen voor de aanwezigheid van een verpleegkundige of arts en het voor hun diensten benodigde zorgmateriaal kunnen tegen de volgende tarieven in rekening worden gebracht: - 150 EUR per uur dienstverlening gestart door een arts; - 100 EUR per uur dienstverlening gestart door een verpleegkundige; - 135 EUR als forfaitair bedrag voor al het materiaal dat tijdens het vervoer wordt gebruikt. § 5. Elke annulering van een dienst minder dan twee uur voor de afspraak kan worden gefactureerd aan de persoon of instelling die de reservering heeft gemaakt tot een maximum van 100 euro.
Annuleringen meer dan twee uur voor de afspraak worden niet gefactureerd. § 6. Het in de eerste paragraaf bedoelde forfaitaire bedrag mag naar goeddunken van de vervoerder met maximaal 20% worden verlaagd in het geval van regelmatige diensten. Een dienst wordt als regelmatig beschouwd als er 14 of meer diensten per maand worden verstrekt voor dezelfde patiënt.
Art. 3.§ 1. Voor diensten die met behulp van een lichte ziekenwagen worden geleverd, zijn de tarieven als volgt vastgesteld: 1° Een forfaitair bedrag van 60 euro per vervoer voor alle ophalingen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad waarbij de plaats van afzetten zich ook in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevindt.2° Als de plaats van afzetten of ophalen zich buiten het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevindt, omvat het in 1° bedoelde forfaitaire bedrag de eerste 10 kilometer.Voor elke bijkomende kilometer vanaf de elfde kilometer wordt een bedrag van 2 euro/km aangerekend. Boven de 30 km wordt het bedrag van 2 euro/km verlaagd naar 1 euro/km. 3° Kilometers worden geteld voor het traject met de patiënt aan boord en met behulp van navigatiesoftware met de optie `snelste route'. § 2. Als de ophaling plaatsvindt tussen 20.00 en 06.00 uur, op een zaterdag, zondag of feestdag, worden de in de eerste paragraaf bedoelde tarieven verhoogd met 20%. § 3. Elke annulering van een dienst minder dan twee uur voor de afspraak kan worden gefactureerd aan de persoon of instelling die de reservering heeft gemaakt tot een maximum van 30 euro.
Annuleringen meer dan twee uur voor de afspraak worden niet gefactureerd. § 4. Het in de eerste paragraaf bedoelde forfaitaire bedrag mag naar goeddunken van de vervoerder met maximaal 20% worden verlaagd in het geval van regelmatige diensten. Een dienst wordt als regelmatig beschouwd als er 14 of meer diensten per maand worden verstrekt voor dezelfde patiënt.
Art. 4.De in artikel 2 en 3 bedoelde bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex, zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen.
Ze worden jaarlijks aangepast volgens onderstaande formule: Basisbedrag/Gezondheidsindex x -1 (op 1 januari) x Gezondheidsindex x (op 1 januari).
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2024.
Art. 6.De leden van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Gezondheid worden belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 maart 2024.
Namens het Verenigd College: Het lid van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Gezondheid, E. VAN DEN BRANDT .