gepubliceerd op 28 september 2002
Besluit van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie en de Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat, houdende vaststelling van het « Besluit loodsgelden en loodsvergoedingen Scheldereglement »
21 AUGUSTUS 2002. - Besluit van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie en de Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat, houdende vaststelling van het « Besluit loodsgelden en loodsvergoedingen Scheldereglement »
De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken en Energie en de Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op artikel 24, eerste lid, van het Scheldereglement, Besluit : HOOFDSTUK I. - Het loodsgeld
Artikel 1.De loodsgeldtarieven worden onderscheiden in een zeeloodsgeldtarief, verder aangeduid als Z-tarief, en een binnenloodsgeldtarief, verder aangeduid als B-tarief.
Voor de bepaling van het Z-tarief en het B-tarief geldt als grondslag de diepgang van de schepen in decimeter. De halve decimeter en meer geldt als een volledige decimeter.
De bedragen van het B-tarief worden mee bepaald door de afgelegde afstand in zeemijlen, zoals die bij de tarieven in de bijlage bij dit besluit zijn vermeld. Onder een zeemijl wordt verstaan de mijl van 60 in een graad (1852 m).
Art. 2.Het Z-tarief is verschuldigd voor loodsreizen vanaf zeewaarts de uiterton tot Vlissingen-Rede en omgekeerd.
Als uitertonnen gelden de volgende geografische posities : 1° voor het Oostgat : 51° 35' 30'' N.3° 23' 00'' O. 2° voor de Deurlo : 51° 30' 12'' N.3° 16' 30'' O. 3° voor het Scheur : 51° 24' 00'' N.3° 07' 30'' O. 4° voor de Wielingen : 51° 22' 30'' N.3° 07' 30'' O. Onder Vlissingen-Rede wordt verstaan hetgeen als zodanig is omschreven in het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990.
Art. 3.Een 1/2 Z-tarief is verschuldigd voor loodsreizen vanaf Vlissingen-Rede naar Zeebrugge-Rede.
Art. 4.Het B-tarief is verschuldigd voor alle verplaatsingen binnen het redegebied Vlissingen en landwaarts daarvan.
Art. 5.Als gedurende een loodsreis een of meermalen wordt geankerd en als die loodsreis daarna wordt voortgezet, wordt die reis voor de toepassing van de loodsgeldtarieven niet beschouwd als geëindigd of onderbroken, mits gedurende het ten anker liggen geen lading wordt ingenomen of gelost, noch passagiers worden ingescheept of ontscheept.
Art. 6.Toename van de diepgang als gevolg van schade van een schip gedurende de loodsreis een wijziging ondergaat, wordt het loodsgeld volgens het Z-, respectievelijk het B-tarief op het volledige traject in kwestie berekend op de grootste diepgang.
Een toename van de diepgang, als gevolg van schade door een ongeval gedurende de loodsreis, wordt voor de berekening van het loodsgeld volgens het Z- of het B-tarief niet in aanmerking genomen.
Art. 7.Als een gezagvoerder van een schip gelijktijdig gebruikmaakt van de diensten van meer dan een loods, zonder dat hij daartoe krachtens artikel 11 van het Scheldereglement verplicht is, moet er evenveel keer loodsgeld en - in voorkomende gevallen - een loodsvergoeding als bedoeld in artikel 19 van dit besluit, worden betaald, als er loodsen aan boord zijn.
Als een gezagvoerder van een schip gelijktijdig gebruikmaakt van de diensten van meer dan een loods per traject, omdat hij daartoe krachtens artikel 11 van het Scheldereglement verplicht is, moet eenmaal loodsgeld worden betaald, en - in voorkomende gevallen - evenveel keer een loodsvergoeding als bedoeld in artikel 19 van dit besluit, als er loodsen aan boord zijn.
Art. 8.De gezagvoerders van schepen die naar zee of naar het buitenland vertrekken, moeten ten genoegen van degene die belast is met de inning van de loodsgelden zekerheid stellen voor het bedrag, dat zij op grond van dit besluit verschuldigd zijn.
Voor de ontvangst van loodsgelden en loodsvergoedingen wordt aan de belanghebbende een kwitantie verstrekt.
Het loodsgeld en de loodsvergoedingen moeten aan de in het eerste lid bedoelde ontvanger worden betaald, binnen dertig dagen nadat ze verschuldigd zijn, waarna de wettelijke interesten worden aangerekend. HOOFDSTUK II. - Vrijstellingen van het loodsgeld
Art. 9.De gezagvoerders van schepen die krachtens artikel 9, tweede lid, onderdeel a, of vierde lid, van het Scheldereglement zijn vrijgesteld, onderscheidenlijk ontheven, van de verplichting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Scheldereglement, zijn vrijgesteld van de verplichting tot betaling van loodsgeld en loodsvergoedingen.
Art. 10.De gezagvoerder van een schip dat behoort tot een van de volgende categorieën is vrijgesteld van de verplichting tot betaling van loodsgeld en loodsvergoedingen, ook al maakt hij gebruik van de diensten van een loods : 1° oorlogsschepen van beide landen;2° schepen in eigendom van of in beheer bij de Belgische, Vlaamse of Nederlandse overheid;3° schepen in eigendom van of in beheer bij de Vlaamse of Nederlandse loodsdienst. HOOFDSTUK III. - Bijzondere tarieven voor het loodsgeld
Art. 11.Als de gezagvoerder van een schip zeewaarts de uiterton een loods heeft overgenomen en die weer ontscheept zonder die uiterton voorbij te varen, is een 1/2 Z-tarief verschuldigd.
Art. 12.Als de gezagvoerder van een schip pas binnenwaarts de uiterton, doch voor Vlissingen-Rede, gebruik heeft kunnen maken van de diensten van een loods, is een 1/2 Z-tarief verschuldigd.
Art. 13.Als de diensten van een loods bestaan uit het geven van adviezen vanaf de wal of als een of meer schepen, die geen loods aan boord hebben, door een loodsvaartuig of een ander schip, waarop een loods dienst verricht, worden vóórgeloodst, moet voor elk van de eerstbedoelde schepen drie vierde van de loodsgelden volgens de tarieven worden betaald.
Als een schip gedurende dezelfde loodsreis op het zeetraject zowel adviezen vanaf de wal ontvangt, als door een loods aan boord geloodst wordt, of door een loodsvaartuig of een ander schip, waarop een loods dienst verricht, wordt vóórgeloodst, moet loodsgeld volgens het Z-tarief worden betaald.
Als een schip volgens de bevoegde autoriteit niet behoorlijk bestuurbaar is, moet anderhalve maal het loodsgeld volgens de tarieven worden betaald.
Art. 14.Als een schip tussen Vlissingen-Rede en de uitertonnnen terugkeert, moet voor het afgelegde zeetraject het loodsgeld volgens het Z-tarief worden betaald.
Voor een schip dat een proefvaart maakt binnenwaarts de uiterton, moet telkens voor een afgelegde afstand van 8 zeemijlen loodsgeld volgens het B-tarief worden betaald, waarbij gedeelten van die afstand als 8 zeemijlen worden berekend.
Als de voormelde proefvaart, zich daarna uitstrekt tot zeewaarts de uiterton, moet na het ogenblik dat het schip koers zet naar zee, voor die loodsreis zeewaarts Vlissingen-Rede, of voor een gedeelte daarvan, loodsgeld volgens het Z-tarief worden betaald. Bij terugkeer uit zee is opnieuw loodsgeld volgens het Z-tarief verschuldigd. Als daarop aansluitend binnenwaarts de uiterton zeewaarts Vlissingen-Rede heen en weer wordt gekoerst, is loodsgeld volgens het B-tarief verschuldigd, vanaf het ogenblik dat het schip voor de eerste maal weer koers zet in de richting van de zee en als dat eerste in het redegebied Vlissingen of landwaarts daarvan gebeurt, vanaf het ogenblik, dat voor de eerste maal Vlissingen-Rede wordt doorgevaren of verlaten.
Art. 15.Voor gesleepte schepen wordt het loodsgeld met 10 procent verhoogd.
Als er op basis van de lengte van het gesleepte schip, twee loodsen worden opgelegd, wordt de verhoging, bedoeld in het eerste lid, alleen toegepast voor de loods die zijn functie uitoefent aan boord van het gesleepte schip.
De tarieven voor gesleepte schepen blijven van toepassing, als de loods zijn dienst op de sleepboot uitoefent.
Als pas bij de aanvang of het einde van een loodsreis bij het uit- of invaren van een haven of dok, of naar of van de rede, van sleepboothulp gebruik wordt gemaakt, vindt de verhoging van het loodsgeld met 10 procent geen toepassing. Het voorgaande geldt eveneens als tijdens de loodsreis, door omstandigheden die bij aanvang van de reis redelijkerwijs niet voorzienbaar waren, van sleepboothulp moet worden gebruikgemaakt of als gedurende de loodsreis een of meer sleepboten meevaren om zo nodig hulp te verlenen.
Art. 16.De gezagvoerders van schepen die krachtens artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van het Scheldereglement, zijn vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Scheldereglement betalen een vierde van het loodsgeld volgens de tarieven.
Art. 17.Het bedrag aan loodsgeld dat de gezagvoerder verschuldigd is, wordt vastgesteld aan de hand van de tabel, opgenomen in bijlage. De verhogingen en verlagingen van het loodsgeld worden toegepast in de volgorde van de artikelen van dit besluit, met dien verstande dat elke volgende verhoging of verlaging wordt berekend over het reeds verhoogde of verlaagde bedrag.
Art. 18.Als bij de toepassing van de artikelen van dit besluit het bedrag van het loodsgeld uitkomt op een decimaal getal, wordt dit getal afgerond naar een lagere euro.
De afronding, bedoeld in het eerste lid, vindt bij toepassing van meer dan een van de hiervoor bedoelde artikelen pas plaats na de laatste bewerking. HOOFDSTUK IV. - De loodsvergoedingen
Art. 19.De gezagvoerder van een schip is, naast het loodsgeld, in de in de bijlage opgenomen gevallen de daarbij ver-melde loodsvergoedingen verschuldigd.
Art. 20.Voor reis- en verblijfkosten en voor het niet aan boord verstrekken van voeding aan de loods is de gezagvoerder een vergoeding verschuldigd volgens tarieven die in beide landen gelden. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding en bekendmaking
Art. 21.Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum waarop het Scheldereglement in werking treedt en wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en de Nederlandse Staatscourant. HOOFDSTUK VI. - Citeertitel
Art. 22.Dit besluit wordt aangehaald als « Besluit loodsgelden en loodsvergoedingen Scheldereglement ».
Brussel, 21 augustus 2002. 's-Gravenhage, 21 augustus 2002.
De Vlaamse minister De Nederlandse minister Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In de volgende gevallen moet een gezagvoerder van een schip de daarbij vermelde loodsvergoedingen betalen : 1° als een aangevraagde loods wordt afbesteld of onverrichterzake moet terugkeren : 106 euro;2° als een oponthoud plaatsheeft van meer dan een uur na het tijdstip waarop de loods voor het vertrek van het schip aan boord moest zijn of als meer dan een uur wordt afgeweken van het ingevolge artikel 13, eerste lid, Scheldereglement, aangekondigde tijdstip van aankomst bij een van de loodskruisposten : 53 euro voor elk uur of gedeelte daarvan dat volgt op het eerste uur tot maximaal 1272 euro voor het eerste etmaal en 636 euro voor elke 12 uur - of gedeelte daarvan - van elk volgend etmaal.Dat geldt eveneens, als gedurende de loodsreis een loodswissel heeft plaatsgevonden en die loodsreis daarna niet wordt voortgezet binnen de tijdsduur van een uur, alsmede voor elk oponthoud van meer dan een uur gedurende de loodsreis.
Dat is niet van toepassing als het oponthoud een gevolg is van : a) weersomstandigheden ter plaatse;b) het schutten;c) de stand van het getij;d) gebreken van het schip, die ontstaan zijn gedurende de loodsreis;3° als een gezagvoerder van een ten anker liggend schip gebruikmaakt van de diensten van een loods, omdat hij daartoe krachtens wettelijk voorschrift verplicht is, of omdat hij daarom heeft verzocht : 53 euro voor elk uur of gedeelte daarvan tot maximaal 1272 euro voor het eerste etmaal en 636 euro voor elke 12 uur - of gedeelte daarvan - van elk volgend etmaal;4° als een gezagvoerder na een volbrachte loodsreis een loods aan boord houdt : 53 euro voor elk uur of gedeelte daarvan tot maximaal 1272 euro voor het eerste etmaal en 636 euro voor elke 12 uur - of gedeelte daarvan - van elk volgend etmaal;5° als een loods niet op een voor die reis gebruikelijke beloodsingsplaats wordt ontscheept, maar door de gezagvoerder naar zee wordt meegenomen, ongeacht of op die zeereis loodsdienst wordt of kan worden verricht : 1272 euro per etmaal of gedeelte daarvan, te rekenen vanaf het tijdstip van het passeren van die gebruikelijke beloodsingsplaats tot dat van terugkeer op de gebruikelijke plaats van waaruit hij zijn diensten aanvangt;6° als een gezagvoerder een loods aan boord wenst te nemen op een andere dan de voor die reis gebruikelijke beloodsingsplaats ter hoogte van het zeegat in kwestie : 1272 euro per etmaal of gedeelte daarvan, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de loods de gebruikelijke plaats van waaruit hij zijn diensten aanvangt, heeft verlaten, tot het tijdstip waarop het door hem geloodste schip is aangekomen daar waar de gezagvoerder in normale omstandigheden een loods aan boord had kunnen nemen, ongeacht of op de zeereis loodsdienst is of kon worden verricht;7° als een loods bij het maken van een reis na het verlaten van het zeegat aan boord wordt gehouden, met de bedoeling hem dit schip vervolgens door hetzelfde zeegat weer naar binnen te laten loodsen, ongeacht of op de zeereis loodsdienst is of kon worden verricht en ongeacht of op die reis een haven wordt aangedaan : 1272 euro per etmaal of gedeelte daarvan, te rekenen tussen de tijdstippen van het uitgaand en binnenkomend passeren van het punt waar de loods in normale omstandigheden aan boord komt of van boord gaat;8° als een loods, ten gevolge van zijn komst aan boord van een besmet schip, in een observatie-inrichting of ziekenhuis aan wal is moeten worden opgenomen : 1272 euro per etmaal of gedeelte daarvan, te rekenen van het tijdstip waarop hij is opgenomen, vermeerderd met de uit die opname voortvloeiende kosten; Gezien om gevoegd te worden bij het "Besluit loodsgelden en loodsvergoedingen Scheldereglement".
Brussel, 21 augustus 2002. 's-Gravenhage, 21 augustus 2002.
De Vlaamse minister De Nederlandse minister