Etaamb.openjustice.be
Arrest van 20 februari 1998
gepubliceerd op 14 maart 1998

Besluit van de Regering tot bepaling van de procedures tot erkenning en intrekking van de erkenning van de gemeenschapsdiensten en de plaatselijke centra voor gezondheidspromotie, en de opdrachten van het centrum voor operationeel onderzoek inzake volksgezondheid

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029106
pub.
14/03/1998
prom.
20/02/1998
ELI
eli/besluit/1998/02/20/1998029106/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 FEBRUARI 1998. Besluit van de Regering tot bepaling van de procedures tot erkenning en intrekking van de erkenning van de gemeenschapsdiensten en de plaatselijke centra voor gezondheidspromotie, en de opdrachten van het centrum voor operationeel onderzoek inzake volksgezondheid


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 14 juli 1997 houdende organisatie van de gezondheidspromotie in de Franse Gemeenschap, Gelet op het besluit van 17 juli 1997 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bepaling van de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 14 juli 1997 houdende organisatie van de gezondheidspromotie in de Franse Gemeenschap, en sommige schikkingen ter uitvoering ervan;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor gezondheidspromotie, gegeven op 16 januari 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 februari 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 februari 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de erkenning bij overgangsmaatregel door de artikelen 19 en 20 van bovenvermeld decreet toegekend aan de Gemeenschapsdiensten en aan de plaatselijke Centra voor gezondheidspromotie op 31 augustus 1998 vervalt, en dat het aangewezen is zo vlug mogelijk de procedures ter erkenning en ter intrekking van de erkenning te bepalen, om de betrokken instellingen de mogelijkheid te geven hun aanvraag in te dienen zodanig dat de procedures vóór de voormelde vervaldag worden afgehandeld;

Overwegende dat het eveneens past dat de opdrachten van het CROSP zo vlug mogelijk opnieuw worden bepaald opdat het zijn medewerking aan de Hoge Raad voor Gezondheidspromotie zou kunnen verlenen;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuële sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap op 16 februari 1998, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 14 juli 1997 houdende organisatie van de gezondheidspromotie in de Franse Gemeenschap;2° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de gezondheidspromotie behoort;3° Hoge Raad : de Hoge Raad voor gezondheidspromotie, bedoeld bij artikel 4 van het decreet;4° Dienst van de Gemeenschap : een Gemeenschapsdienst voor gezondheidspromotie, zoals bepaald bij artikel 9 van het decreet;5° Plaatselijk Centrum : een plaatselijk Centrum voor gezondheidspromotie, zoals bepaald bij artikel 11 van het decreet;6° besluit van 17 juli 1997 : het besluit van 17 juli 1997 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bepaling van de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 14 juli 1997 houdende organisatie van de gezondheidspromotie in de Franse Gemeenschap, en sommige schikkingen ter uitvoering ervan;7° CROSP : het Centre de recherche opérationelle en santé publique " (Centrum voor operationeel onderzoek inzake volksgezondheid), bedoeld bij artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 18 mei 1995 tussen Staat, Vlaamse Gemeenschap en Franse Gemeenschap inzake financiering van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie voor de periode 1995-1999;8° directeur-generaal : de directeur-generaal van de diensten van de Regering tot wiens bevoegdheid de gezondheidspromotie behoort. HOOFDSTUK 2. - Bijzondere door de Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra nate leven voorwaarden inzake personeel, lokalen, uitrustingen en werking Afdeling 1. - Bepalingen toepasselijk op de Gemeenschapsdiensten

Art. 2.Om de aan de Gemeenschapsdienst toevertrouwde opdrachten tot een goed einde te kunnen brengen, bestaat zijn ploeg altijd ten minste uit : a) een lid of meer leden houder van een universitair diploma of een diploma van niet universitair hoger onderwijs en dat bewijs levert een specifieke opleiding inzake gezondheidsopvoeding te hebben genoten en een voltijdse beroepsactiviteit van ten minste drie jaar te hebben uitgeoefend inzake gezondheidspromotie op de datum van de indiening van de aanvraag tot erkenning.Dit criterium betreffende de activitieit wordt evenwel op vijf jaar gebracht voor de gediplomeerde(n) die geen bewijs levert (leveren) een specifieke opleiding te hebben genoten. Hun gecumuleerde arbeidstijd mag niet korter zijn dan een daarmee overeenstemmende voltijdse opdracht; b) een lid of meer leden houder van ten minste een diploma van het niveau vereist voor de werving in niveau 2+ bij de diensten van de Regering van de Gemeenschap en waarbij bewijs wordt geleverd een opleiding te hebben genoten die aangepast is aan het uitvoeren van opdrachten waarvoor de erkenning is aangevraagd;hun gecumuleerde arbeidstijd mag niet korter zijn dan een daarmee overeenstemmende voltijdse opdracht; c) een lid of twee leden dat (die) het secretariaat waarneemt (waarnemen) en houder van een diploma van het niveau vereist voor de werving in niveau 2 bij de diensten van de Regering van de Gemeenschap;hun gecumuleerde arbeidstijd mag niet korter zijn dan een daarmee overeenstemmende voltijdse opdracht.

De coördinatie van de ploeg wordt toevertrouwd aan een lid dat de kwalificatie heeft voorzien in lid a); zijn prestaties zijn niet korter dan 60 % van een voltijdse opdracht.

Ten minste een lid van de ploeg moet houder zijn van een universitair diploma.

Art. 3.De bij artikel 2 bedoelde ploeg heeft lokalen tot haar beschikking die haar toelaten de haar toevertrouwde opdrachten te vervullen. Zij beschikt eveneens over het nodige meubilair, over een of verschillende telefoonlijnen, over een basisuitrusting inzake informatica, over een telekopieerapparaat, over een aansluiting op de electronische briefwisseling met specifiek adres en over een fotocopieerapparaat. Indien de aan de ploeg toevertrouwde opdrachten rechtstreeks contact met het publiek inhouden, wordt er ten minste een lokaal voor deze activiteit voorbehouden; het materieel en de documentatie die ter beschikking van de aanvragers moeten gesteld worden, zijn in dat lokaal te bereiken.

Art. 4.De gemeenschapsdienst is toegankelijk op alle werkdagen gedurende heel het jaar, uitgezonderd maximum vier weken per jaar. Hij oefent zijn opdrachten uit zonder onderscheid van filosofische, politieke of godsdienstige strekkingen. Afdeling 2. - Bepalingen toepasselijk op de plaatselijke Centra

Art. 5.Om de aan het plaatselijk Centrum toevertrouwde opdrachten tot een goed einde te kunnen brengen, bestaat zijn ploeg altijd ten minste uit : a) een lid of meer leden houder van een universitair diploma of een diploma van niet universitair hoger onderwijs en dat bovendien bewijs levert een specifieke opleiding inzake gezondheidsopvoeding te hebben genoten en een voltijdse beroepsactiviteit van ten minste drie jaar te hebben uitgeoefend inzake gezondheidspromotie op de datum van de indiening van de aanvraag tot erkenning.Dit criterium betreffende de activitieit wordt evenwel op vijf jaar gebracht voor de gediplomeerde(n) die geen bewijs levert (leveren) een specifieke opleiding te hebben genoten. Hun gecumuleerde arbeidstijd mag niet korter zijn dan een daarmee overeenstemmende voltijdse opdracht; b) een lid houder van een universitair diploma of van het niveau vereist voor de werving in niveau 2+ bij de diensten van de Regering van de Gemeenschap en die bovendien bewijst een specifieke opleiding te hebben genoten inzake gezondheid of documentatie of een voltijdse activiteit inzake gezondheidspromotie gedurende ten minste drie jaar te hebben uitgeoefend;c) een lid of twee leden dat (die) het secretariaat waarneemt (waarnemen) en houder van een diploma van het niveau vereist voor de werving in niveau 2 bij de diensten van de Regering van de Gemeenschap. De globale arbeidstijd van de personen vermeld bij littera b) en littera c) mag niet korter zijn dan een daarmee overeenstemmende anderhalve voltijdse opdracht.

De coördinatie van de ploeg wordt toevertrouwd aan een lid dat de in lid a) voorziene kwalificatie heeft; zijn prestaties zijn niet korter dan 60 % van een voltijdse opdracht.

Art. 6.Het plaatselijk Centrum heeft lokalen te zijner beschikking die aangepast zijn aan zijn opdrachten, meer bepaald inzake documentatie en coördinatie. De lokalen zijn voor exclusief gebruik voorbehouden, gemakkelijk te identificeren en gemakkelijk toegankelijk zowel voor beroepslui als voor particulieren; bovendien beschikt het plaatselijk Centrum over een vergaderzaal.

De ploeg beschikt over het nodige meubilair, over een of meer telefoonlijnen, over een basisuitrusting inzake informatica, over een telecopieerapparaat, over een aansluiting op de electronische briefwisseling met specifiek adres en over een fotocopieerapparaat.

Art. 7.§ 1. Het plaatselijk Centrum is ten minste 35 uur per week open. Het is ten minste driemaal per week buiten de kantooruren toegankelijk, naargelang van de vraag daartoe. Een sluiting van maximum vier weken per jaar is veroorloofd. Tijdens de sluitingsperiode wordt er een telefoonpost verzekerd via de partners van de vereniging; deze waarborgt een minimumdienst aan de bevolking.

De diensten van de Regering worden ingelicht over deze modaliteiten. § 2. Het plaatselijk Centrum waarvan het territoriaal ambtsgebied zich over verschillende arrondissementen uitstrekt, moet ten minste een antenne oprichten die geografisch afgezonderd is van de hoofdzetel van zijn activiteiten, om optimaal te beantwoorden aan de behoeften van de bevolking. Buiten zijn hoofdzetel, beschikt iedere antenne over voldoende middelen inzake personeel, lokalen en materieel om aan de behoeften van de bediende bevolking tegemoet te komen.

Art. 8.Het plaatselijk Centrum houdt in zijn territoriaal ambtsgebied ten minste tweemaal per jaar een coördinatievergadering met de medewerkers op het terrein die bij de gezondheidspromotie betrokken zijn. Het geeft de notulen door aan de Diensten van de Regering. Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 9.§ 1. De aanwerving of de aanwijzing van het bij de artikelen 2 en 5 bedoeld personeel moet effectief zijn uiterlijk negentig dagen na de inwerkingtreding van de beslissing tot erkenning. § 2. De aan de aanvragers te verstrekken documentatie en informatie worden geregeld bijgehouden. § 3. De diensten zoals fotocopieën, documentatie, verzendkosten voor documentatie kunnen tegen hun kostprijs teruggevorderd worden. § 4. In de andere gevallen, behoudens deze die uitdrukkelijk door de Regering toegelaten worden, mogen de Gemeenschapsdienst en het plaatselijk Centrum geen enkele vergoeding aan derden vragen voor de diensten die zij in het kader van de hen toegewezen opdrachten bewijzen.

Art. 10.De Gemeenschapsdienst en het plaatselijk Centrum houden een samenvattend dossier bij waarin voor elke aanvraag die hen wordt toegestuurd de volgende gegevens worden opgenomen : - het nummer van de aanvraag; - het profiel of de identificatie van de aanvrager; de betrokken personen kunnen kennis nemen van de gegevens en een eventuele rechtzetting bekomen, overeenkomstig de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van het privé-leven en haar toepassingsbesluiten. De vertrouwelijkheid van deze inlichtingen wordt gewaarborgd door de Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra; - de datum; - het voorwerp van de aanvraag; - de aard van het antwoord; - desgevallend, de gevraagde vergoeding.

Bovendien wordt er een dossier bijgehouden voor elke aanvraag waaraan een gevolg dient gegeven, met aanduiding van het voorwerp van de aanvraag en het gevolg dat eraan gegeven werd.

Art. 11.§ 1. De Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra nemen regelmatig deel aan de vergaderingen van de Overlegcomités respectievelijk bedoeld bij de artikelen 10, laatste lid en 12, lid 2 van het decreet. Deze Comités bestaan uit vertegenwoordigers behoorlijk gemandateerd door hun inrichtende macht. § 2. Bij hun inrichting stellen de Overlegcomités een huishoudelijk reglement op. § 3. De Overlegcomité's houden vergadering op verzoek van hun voorzitter, of wanneer een derde van hun leden het hem vragen.

De directeur-generaal of de ambtenaar die hij daartoe afvaardigt, wordt op de vergaderingen uitgenodigd. § 4. Buiten de bij de bovenvermelde artikelen 10, laatste lid en 12, lid 2 bedoelde opdrachten, doen de Overlegcomités aan de Regering en aan de Hoge Raad de voorstellen die zij nuttig achten om de doeltreffendheid van hun acties kracht bij te zetten en om de werking van de actieve structuren inzake gezondheidspromotie te verbeteren. HOOFDSTUK 3. - Procedures om de Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra te erkennen en te controleren

Art. 12.§ 1. De instelling of de dienst die haar erkenning als Gemeenschapsdient aanvraagt, dient bij de Minister, met afschrift aan de directeur-generaal, een aanvraag in opgesteld volgens het model als bijlage 1. § 2. De aanvrager moet, ter staving van zijn aanvraag, het bewijs leveren van een ervaring van ten minste vijf jaar op het (de) gebied(en) bedoeld bij artikel 9 van het decreet waarvoor de erkenning is gevraagd en zich ertoe verbinden de bepalingen van het decreet en van zijn toepassingsbesluiten na te leven, inzonderheid de bepalingen van de artikelen 2 tot 4 en 9 tot 11 van dit besluit.

Art. 13.§ 1. De vereniging die haar erkenning aanvraagt als plaatselijk Centrum dient bij de Minister, met afschrift voor de directeur-generaal, een aanvraag in opgesteld volgens het model als bijlage 2. § 2. De aanvrager moet, ter staving van zijn aanvraag, zich ertoe verbinden de bepalingen van het decreet en van zijn toepassingsbesluiten na te leven, inzonderheid de bepalingen van de artikelen 5 tot 11 van dit besluit.

Art. 14.De Diensten van de Regering worden onmiddellijk ingelicht over elke wijziging aan de gegevens medegedeeld in de oorspronkelijke aanvraag.

Art. 15.De aanvraag tot erkenning wordt ter advies aan de Hoge Raad voorgelegd, samen met het verslag van de Diensten van de Regering, inzonderheid in verband met de naleving van de artikelen 9 en 13 van het decreet. Dit advies moet gegeven worden binnen een termijn die de zestig dagen niet overschrijdt. De Regering beslist over de aanvraag tot erkenning binnen de dertig dagen van de kennisgeving van bovenvermeld advies.

Art. 16.Elk jaar,vanaf het jaar dat volgt op hun erkenning of de verlenging ervan, bezorgen de Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra aan de Minister, met afschrift voor de directeur-generaal, vóór 31 maart, een kort verslag waarin het overzicht van de activiteiten en het eindresultaat van de evaluatie van de laatste twaalf maanden alsook hun activieitsplan voor de komende twaalf maanden en, meer algemeen, voor de langere termijn is opgenomen.

Art. 17.De Diensten van de Regering voeren ter plaatse de controles uit, zowel functionele als technische, over de naleving van de voorwaarden van de erkenning van elke Gemeenschapsdienst of plaatselijk Centrum. Zij delen hun conclusies mee aan de Regering.

Art. 18.Voor elke verlenging van de erkenning boven de in het besluit bepaalde duur moet er op eigen initiatief een aanvraag worden ingediend, in de vorm bepaald bij de artikelen 12 en 13, ten minste zes maanden vóór het verstrijken van de geldende erkenning. HOOFDSTUK 4. - Procedure tot intrekking van de erkenning door de Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra

Art. 19.Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 6 van het besluit van 17 juli 1997, kan een Gemeenschapsdienst of een plaatselijk Centrum zijn erkenning zien ingetrokken worden : 1° indien hij de opdrachten die hem worden opgedragen wegens of krachtens de bepalingen van het decreet niet naleeft;2° indien hij noch de voorwaarden voor de erkenning bepaald bij het decreet, noch de andere voorwaarden bepaald in hoofdstuk 2 van dit besluit en in het besluit tot erkenning naleeft;3° indien hij de toelagen die hem worden toegekend niet aanwendt overeenkomstig de voorwaarden van het besluit van 17 juli 1997 of van het besluit waarbij de toelage wordt toegekend;4° indien hij de Diensten van de Gemeenschap niet inlicht over de wijzigingen die zich kunnen voordoen in de gegevens medegedeeld in de oorspronkelijke aanvraag.

Art. 20.Zodra hij een of meer bij artikel 19 bedoelde tekortkomingen vaststelt, stuurt de directeur-generaal aan de Minister een omstandig verslag. Hij zendt dezelfde dag en per aangetekende brief een afschrift aan de verantwoordelijke van de inrichtende macht van de Gemeenschapsdienst of van het betrokken plaatselijk Centrum, die bij een ter post aangetekende brief aan de Minister zijn opmerkingen kan laten gelden. Om ontvankelijk verklaard te kunnen worden,moet deze brief binnen de veertien dagen van de kennisgeving van het omstandig verslag aan de Minister gestuurd worden met afschrift aan de directeur-generaal.

Art. 21.Indien de Regering, in het bezit van het volledig dossier, oordeelt dat een of meer in artikel 19 bedoelde tekortkomingen aangetoond is (zijn), geeft hij aan de Gemeenschapsdienst of aan het betrokken plaatselijk Centrum kennis van een ingebrekestelling om zich binnen de zestig dagen te schikken naar de bepalingen van het decreet en van de besluiten die voor de uitvoering ervan zorgen.

Art. 22.Bij het verstrijken van de in artikel 21 bepaalde termijn, brengt de directeur-generaal verslag uit bij de Minister over de schikkingen genomen door de Gemeenschapsdienst of het plaatselijk Centrum ten gevolge van de ingebrekestelling waarvan de Regering kennis heeft gegeven, met nadere toelichting over het al dan niet geschikte ogenblik om aan de Regering de intrekking van zijn erkenning voor te stellen. Hij stuurt dezelfde dag en per aangetekend schrijven een afschrift aan de verantwoordelijke van de inrichtende macht van de Gemeenschapsdienst of van het betrokken plaatselijk Centrum, die binnen de veertien dagen van de kennisgeving van het afschrift en bij een ter post aangetekende brief gestuurd aan de Minister kan vragen gehoord te worden.

Desgevallend, wordt de verantwoordelijke door de Minister gehoord, in aanwezigheid van de directeur-generaal, die notulen over het onderhoud opstelt en die binnen de veertien dagen na het horen van betrokken verantwoordelijke deze notulen aan de Minister overmaakt.

Art. 23.Indien de Regering, in het bezit van het volledig dossier, oordeelt dat een of meer in artikel 19 bedoelde tekortkomingen aangetoond blijft (blijven) en dat de ernst ervan een intrekking van de erkenning wettigt, geeft hij aan de Gemeenschapsdienst of aan het betrokken plaatselijk Centrum kennis van de intrekking van zijn erkenning. HOOFDSTUK 5. - Opdrachten van het Centrum voor operationeel onderzoek inzake volksgezondheid

Art. 24.Het programma "Centre de recherche opérationnelle en santé publique" (CROSP), opgesteld door het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid Louis Pasteur, en betoelaagd tot 31 december 1999 in het kader van het hogervermeld samenwerkingsakkoord van 18 mei 1995, wordt belast met een opdracht van hulpverlening om beslissingen te nemen of aanbevelingen te geven zowel ten voordele van de Regering als van de Hoge Raad, door informaties te bezorgen die gedocumenteerd zijn naargelang van de epidemiologische methodes, in de volgende gebieden : 1° schatting van de gezondheidstoestand van de bevolkingen van de Franse Gemeenschap en zijn evolutie;2° identificatie van de prioritaire behoeften voor acties van volksgezondheid en voorlegging van objectieven; Het "CROSP" kan ook met bijkomende opdrachten inzake operationeel onderzoek worden belast om de gekozen acties op een rationele wijze te organiseren.

Art. 25.§ 1. Een Commissie « Epidemiologie » wordt opgericht binnen de Hoge Raad. Zij is als volgt samengesteld : a) ten minste drie deskundigen door de Hoge Raad aangesteld onder zijn werkende en plaatsvervangende leden;b) twee leden van het "CROSP", aangesteld door de directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid Louis Pasteur;c) twee leden van de Diensten van de Regering, aangesteld door de directeur-generaal. § 2. De Hoge Raad benoemt de voorzitter van de Commissie onder de in § 1 bedoelde deskundigen. Deze Commissie vergadert ten minste driemaal per jaar op initiatief van haar voorzitter. § 3. Het mandaat van de leden van de Commissie loopt ten einde ofwel door ontslagneming, ofwel door het verlies van de hoedanigheid krachtens welke zij werden aangesteld. § 4. De werkende en plaatsvervangende leden van de Hoge Raad aangesteld als deskundigen ontvangen hetzelfde presentiegeld en dezelfde reisvergoedingen als de leden van de Hoge Raad, voor de vergaderingen van de Commissie.

Art. 26.Voor de verlenging van de opdrachten van het "CROSP" buiten de periode waarop het bovenvermeld samenwerkingsakkoord van 18 mei 1995 betrekking heeft, moet er desnoods een nieuw samenwerkingsakkoord worden afgesloten, na advies van de Hoge Raad voor gezondheidspromotie. HOOFDSTUK 6. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 27.Tot op het ogenblik dat de Overlegcomités respectievelijk bedoeld bij de artikelen 10, laatste lid en 12, lid 2 van het decreet zijn ingericht, worden hun opdrachten uitgeoefend door het paritair Comité van het communautair Centrum voor Coördinatie.

Art. 28.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 20 februari 1998.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 1 Aanvraag tot erkenning als Gemeenschapsdienst voor gezondheidspromotie Benaming van de instelling of de verzoekende dienst : Rechtspositie : (vzw, dienst van een Universiteit...) . . . . .

N.B. Voor de vzw's dienen de in het Staatsblad bekendgemaakte geactualiseerde statuten gevoegd alsook de lijst van de leden van de Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur.

Adres van de maatschappelijke zetel : . . . . .

Activiteitszetel(s) : . . . . .

Telefoon : . . . . .

Fax : . . . . .

E-Mail : . . . . .

Verantwoordelijke voor de inrichtende macht : . . . . .

Opdracht(en) waarvoor de erkenning wordt aangevraagd (art. 10 van het decreet van 1.7.1997) : . . . . .

Nuttige ervaring wat de opdracht(en) in kwestie betreft : . . . . . (nader te bepalen) Samenstelling of ontwerp van samenstelling van de ploeg (met aanduiding van de kwalificaties en de arbeidstijd van ieder lid; er een afschrift van de diploma's, arbeidsovereenkomst of besluit houdende tewerkstelling bijvoegen) Coördinator van de ploeg : . . . . .

Openingsuren van de dienst : . . . . .

Arbeidsprojekt, evaluatieplan, planificatie van de taken : Voorzieningsbegroting voor de activiteiten waarvoor de erkenning is aangevraagd, op jaarlijkse basis : . . . . . (te ventileren per opdracht) De aanvrager verbindt er zich toe de bepalingen na te leven van de artikelen 2 tot 4 en 9 tot 11 van het besluit van 20 februari 1998 tot bepaling van de procedures tot erkenning en intrekking van de erkenning van de Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra voor gezondheidspromotie en het personeel van de ploeg aan te werven of tewerk te stellen uiterlijk negentig dagen na de inwerkingtreding van de beslissing tot erkenning.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 20 februari 1998 tot bepaling van de procedures tot erkenning en intrekking van de erkenning van de Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra voor gezondheidspromotie, en de opdrachten van het Centrum voor operationeel onderzoek inzake volksgezondheid.

De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 2 Aanvraag tot erkenning als plaatselijk Centrum voor gezondheidspromotie Benaming van de instelling of de verzoekende dienst : (er de geactualiseerde statuten die in het Belgisch Staatsblad werden bekendgemaakt alsook de lijst van de leden van de Algemene Vergadering en van de Raad van Bestuur bijvoegen) Adres van de maatschappelijke zetel : . . . . .

Telefoon : . . . . .

Verantwoordelijke voor de inrichtende macht : . . . . .

Activiteitszetel(s) : . . . . .

Telefoon : . . . . .

Fax : . . . . .

E-Mail : . . . . .

Territoriaal ambtsgebied waarvoor de erkenning wordt aangevraagd : . . . . .

Samenstelling of ontwerp van samenstelling van de ploeg tewerkgesteld in het plaatselijk Centrum voor gezondheidspromotie (met aanduiding van de kwalificaties en de arbeidstijd van ieder lid; er een afschrift van de diploma's, overeenkomst inzake indienstneming of besluit houdende tewerkstelling bijvoegen) Coördinator van de ploeg : . . . . .

Openingsuren van het Centrum : . . . . .

Beschrijving van de lokalen en van hun toegankelijkheid : . . . . .

Zitdagen : . . . . .

Meerjarenprogramma voor gecoördineerde acties : Nader te omschrijven : - de beschrijving van de acties en de activiteiten, alsook de rol van iedere partner; - de juiste planificatie van in de tijd gerichte acties; - de budgettering per actie van het programma. Hierin worden de investering en de rol van iedere partner nader bepaald in toepassing van artikel 14, §§ 1 en 2 van het decreet van 14.7.1997, volgens een door de Diensten van de Regering bepaald model; - de beschrijving van de betrekkingen tussen elke actie of activiteit van het programma en het vijfjarenplan; - de beschrijving van de samenwerkingen met de gemeenschapsdiensten en de andere tussenkomende partijen. * Er het uittreksel van de beraadslagingen van de Raad van Bestuur van de vereniging bijvoegen, waarin de goedkeuring van het vijfjarenprogramma voor gecoördineerde acties is vermeld.

De aanvrager verbindt er zich toe de bepalingen na te leven van de artikelen 5 tot 11 van het besluit van 20 februari 1998 tot bepaling van de procedures tot erkenning en intrekking van de erkenning van de Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra voor gezondheidspromotie en het personeel van de ploeg aan te werven of tewerk te stellen uiterlijk negentig dagen na de inwerkingtreding van de beslissing tot erkenning.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de regering van 20 februari 1998 tot bepaling van de procedures tot erkenning en intrekking van de erkenning van de Gemeenschapsdiensten en de plaatselijke Centra voor gezondheidspromotie, en de opdrachten van het Centrum voor operationeel onderzoek inzake volksgezondheid.

De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX

^