gepubliceerd op 19 december 2022
Besluit tot uitvoering van artikelen 15 tot 19 van de Brusselse Huisvestingscode
10 NOVEMBER 2022. - Besluit tot uitvoering van artikelen 15 tot 19 van de Brusselse Huisvestingscode
DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, Gelet op de Brusselse Huisvestingscode van 17 juli 2003, de artikelen 15 tot 19, gewijzigd bij de ordonnantie van 31 maart 2022;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/02/2013 pub. 15/03/2013 numac 2013031141 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanstelling van de gewestelijke beambten die de lijst bezitten van de woningen waar het water- of elektriciteitsverbruik onder de drempelwaarde ligt die door de Regering wordt vastgelegd sluiten tot aanstelling van de gewestelijke beambten die de lijst bezitten van de woningen waar het water- of elektriciteitsverbruik onder de drempelwaarde ligt die door de regering werd vastgelegd;
Gelet op de gelijkekansentest van 23 november 2021;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 13 december 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 16 februari 2022;
Gelet op de beslissing tot schrapping van de rol door de Raad van State op 2 september 2022 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Gelet op het advies nr. 089/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 13 mei 2022;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting, gegeven op 18 maart 2022;
Overwegende dat de regering krachtens haar algemene beleidsverklaring voor de regeerperiode 2019 - 2024 het recht op wonen prioritair wil concretiseren en de inspanningen ter bestrijding van leegstand op de woonmarkt moeten worden opgevoerd;
Op de voordracht van de staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Code: de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, gewijzigd bij de ordonnantie van 31 maart 2022 tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode inzake het openbaar beheersrecht en leegstaande woningen;2° Ordonnantie: de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de ordonnantie van 20 juli 2006;3° Minister: de minister of staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting;4° Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen: de dienst als bedoeld in artikel 14/1, § 1 van de Code;5° Fonds: het door de ordonnantie van 20 juli 2006 houdende wijziging van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen opgerichte Fonds openbaar beheersrecht;6° Toegelaten werken: alle renovatiewerken aan een onroerend goed ter aanpassing van dit goed aan de verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen als bedoeld in artikel 4, § 1, van de Code, alsook alle werken ter verbetering van het wooncomfort;7° Kosten voor de overname in openbaar beheername: de totale kosten voor alle handelingen en werken in verband met het heropwaarderen en opnieuw op de huurmarkt brengen van de woning, met inbegrip van studie-, architecten- en personeelskosten in verband met deze werkzaamheden, en de eventuele kosten voor het weghalen van meubels uit de woning;8° Kosten in verband met het openbaar beheer: de totale kosten voor alle herstellingen, werken en onderhoudswerken ten laste van de verhuurder zoals bepaald in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 november 2017 tot invoering van een niet-limitatieve lijst van herstellingen en onderhoudswerken die, op dwingende wijze, ten laste van de huurder of, op dwingende wijze, ten laste van de verhuurder zijn en die vermeld zijn in artikel 223 van de Code;9° Leidende ambtenaar: de leidende ambtenaar van de Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen als bedoeld in artikel 19, § 3, tweede lid van de Code. HOOFDSTUK 2. - HET OPENBAAR BEHEER
Art. 2.De Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen moet de respectievelijk in artikel 16, § 2 en artikel 17, § 2 van de Code bedoelde modelovereenkomsten inzake openbaar beheer en de kennisgeving van de openbare beheername in beheer ter beschikking stellen van de openbare beheerders. Afdeling 1. - Kennisgeving van de overname in openbaar beheername
Art. 3.De in artikel 17, § 2 van de Code bedoelde kennisgeving bevat minstens de volgende gegevens: 1° de aard van de door de openbare beheerder te verrichten werken en de geraamde betrokken totaalkost;2° de door de openbare beheerder voorgestelde huurprijs als bedoeld in artikel 5;3° de geraamde kosten voor de overname in openbaar beheername en in verband met dit beheer zoals bepaald in artikel 1,7° en 8° van huidig besluit;4° de geraamde verbruikskosten en voorschotten voor de huurlasten betreffende de gemeenschappelijke delen;5° de inhoud en de planning van de mededelingen aan de houder van een zakelijk recht in verband met het verloop van het openbaar beheer als bedoeld in artikel 7;6° de in artikel 16 van de Code bedoelde duur en voorwaarden voor beëindiging van de inbeheername. Afdeling 2. - Modelovereenkomst
Art. 4.De in artikel 16, § 2 van de Code bedoelde modelovereenkomst bevat minstens de volgende gegevens: 1° de aard van de door de openbare beheerder te verrichten werken en de raming van de betrokken totaalkost;2° de door de openbare beheerder voorgestelde huurprijs als bedoeld in artikel 5;3° de geraamde kosten voor de overname in openbaar beheername en in verband met dit beheer, alsook, in voorkomend geval, de clausule die aangeeft dat de medehouders van een zakelijk recht hoofdelijk gehouden zijn tot de terugbetaling van deze kosten;4° de geraamde verbruikskosten en de voorschotten voor de huurlasten betreffende de gemeenschappelijke delen;5° de inhoud en de planning van de mededelingen aan de houder van een zakelijk recht in verband met het verloop van het openbaar beheer als bedoeld in artikel 7;6° de in artikel 16 van de Code bedoelde duurtijd en voorwaarden voor de ontbinding van de beheersovereenkomst. Afdeling 3. - Inning van de huur
Art. 5.§ 1. Het goed dat in openbaar beheer is overgenomen wordt tegen de maximumhuurprijs te huur aangeboden indien de inkomsten van de bewoner de in artikel 16, § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 08/01/2016 numac 2015031891 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 02/03/2016 numac 2016031100 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren. - Addendum sluiten houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren bedoelde toelatingsdrempel van de sociale huisvesting niet overschrijden.
Deze bedragen worden overeenkomstig de voorschriften van artikel 20 van het voornoemde besluit geïndexeerd. § 2. Na aftrek van de terugvorderbare kosten als bedoeld in artikel 1, 7° en 8° bezorgt de openbare beheerder de geïnde huurgelden aan de houder van een zakelijk recht. HOOFDSTUK 3. - RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE OPENBARE BEHEERDER
Art. 6.§ 1 De openbare beheerder treedt gedurende het openbaar beheer in de rechten van de houder van een zakelijk recht, wat betreft de inning van elke door een huurder verschuldigde geldsom en zijn rechten om de verbreking van de huurovereenkomst te eisen, zoals bepaald door Titel XI van de Brusselse Huisvestingscode betreffende woninghuurovereenkomsten. § 2 Medehouders van een zakelijk recht zijn hoofdelijk gehouden tot de terugbetaling van de kosten zoals bepaald in artikel 1, 7° en 8° van dit besluit.
Art. 7.§ 1 De openbare beheerder brengt, via elk middel dat een zekere datum geeft, tegen 31 maart van het volgende kalenderjaar de houder van een zakelijk recht jaarlijks op de hoogte van de essentiële beheershandelingen, namelijk de handelingen en werken in verband met het openbaar beheer alsook het onderhoud, het herstel en de bewoning van het goed. Hij brengt hem ook op de hoogte van de begin- en einddatum van de huurovereenkomst en bezorgt hem een overzicht van de kosten als bedoeld in artikel 1, 7° en 8°. § 2. De Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen dient een modelverslag ter beschikking te stellen van de openbare beheerders. HOOFDSTUK 4. - VOORTIJDIGE TERUGNAME, DOOR DE HOUDER VAN HET ZAKELIJK RECHT, VAN HET GOED IN OPENBAAR BEHEER
Art. 8.De houder van een zakelijk recht op een in openbaar beheer overgenomen goed moet gedurende minstens negen jaar de maximumhuurprijs toepassen indien de inkomsten van de bewoner, ongeacht de persoonlijke situatie van de huurder, de in artikel 16, § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 08/01/2016 numac 2015031891 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 17/12/2015 pub. 02/03/2016 numac 2016031100 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren. - Addendum sluiten houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren bedoelde toelatingsdrempel van de sociale huisvesting niet overschrijden. De periode van negen jaar gaat in op het ogenblik van de in artikel 19, § 2 van de Code bedoelde verhuring van het goed door de openbare beheerder.
Art. 9.§ 1. De Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen stelt de overtreding van de in artikel 8 bedoelde bepaling vast, hetzij op eigen initiatief door een personeelslid dat de huurvoorwaarden bij de betrokken huurder moet controleren, hetzij via de gegevensbank inzake geregistreerde huurovereenkomsten van de FOD Financiën, hetzij op grond van een klacht door de huurder of enige andere belanghebbende. § 2 De toegang tot de gegevensbank inzake geregistreerde huurovereenkomsten door de Gewestelijke Dienst Leegstaande Woningen heeft enkel betrekking op onroerende goederen die gelegen zijn op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en waarop de bepaling bedoeld in artikel 8 van toepassing is of was, en enkel gedurende de periode waarin de niet-naleving van deze bepaling kan worden vastgesteld . § 3 Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet de in § 1 bedoelde klacht bij aangetekend schrijven of enig ander middel dat een bewijs van verzending oplevert, gericht worden aan de Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen, en moet deze vergezeld gaan van de huurovereenkomst en de betaalbewijzen betreffende de laatste huurmaand. § 4 Binnen dertig dagen na de ontvangst ervan bepaalt de leidende ambtenaar als bedoeld in artikel 19, § 3 van de Code of de klacht ontvankelijk is. § 5 De huurder wordt van de niet-ontvankelijkverklaring of afsluiting van zijn klacht op de hoogte gebracht.
Art. 10.§ 1. Een bericht van vastgestelde overtreding wordt bij aangetekend schrijven of enig ander middel dat een bewijs van verzending oplevert, aan de houder van het zakelijk recht gericht.
Binnen dertig dagen kan hij zijn opmerkingen aan de leidende ambtenaar bezorgen. § 2. Na het verstrijken van de in § 1 bedoelde termijn wordt de in artikel 19, § 3, tweede lid van de Code bedoelde administratieve geldboete door de leidende ambtenaar opgelegd en betekend aan de houder van een zakelijk recht. § 3. De boete wordt bij aangetekend schrijven of enig ander middel dat een bewijs van verzending oplevert aan de houder van een zakelijk recht betekend. De betekeningsbrief van betekening moet minstens de volgende elementen bevatten: 1° de feiten die een inbreuk opleveren;2° de geldende wetgeving;3° de berekening en het bedrag van de boete. HOOFDSTUK 5. - HET VOORKOOPRECHT
Art. 11.§ 1 Het voorkooprecht bedoeld in artikel 18, § 1, zevende lid van de Code wordt als volgt toegekend: De voorkooprechthebbende overheden die in volgorde van voorrang aangeduid worden, zijn: 1. De beheerder bevoegd voor het openbaar beheersrecht die het goed in beheer neemt of heeft genomen.2. De gemeente waar het onroerend goed is gelegen.3. Het OCMW van de gemeente waar het onroerend goed is gelegen 4.Het autonome gemeentebedrijf van de gemeente waartoe het onroerend goed behoort. 5. De Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.6. De Gewestelijke Overheidsdienst Brussel 7.het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Dit recht mag zowel worden uitgeoefend gedurende de periode van overname in openbaar beheer als gedurende de periode waarin de huurprijzen worden gereglementeerd na afloop van het openbaar beheer. § 3 De modaliteiten worden uitgeoefend overeenkomstig de regels inzake de voorkoopperimeters bepaald in artikelen 260 en 261 en de artikelen 263 tot en met 274 van het BWRO. HOOFDSTUK 6. - FONDS OPENBAAR BEHEERSRECHT
Art. 12.§ 1. De aanvragen van de artikel 2, 14° van de Ordonnantie bedoelde leningen worden bij de Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen ingediend op enige wijze die een bewijs van verzending oplevert.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet de aanvraag de volgende documenten bevatten: 1° het in artikel 16 § 2 van de Code bedoelde voorstel tot overname in openbaar beheer;2° een beschrijving van de woning waarop het voorstel tot overname in openbaar beheername betrekking heeft;3° een beschrijving van de handelingen en werken alsook de geraamde kosten als beschreven in artikel 1, 7° ;4° een voorgelegd afbetalingsplan voor de lening. § 2. Binnen twee maanden na de ontvangst ervan brengt de Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen de openbare beheerder op de hoogte van de ingewilligde of verworpen aanvraag.
Indien binnen deze termijn geen antwoord wordt ontvangen, is de aanvraag geweigerd.
Indien de aanvraag wordt aanvaard, sluiten beide partijen een leenovereenkomst. § 3. Het toegekende leenbedrag wordt echter niet vrijgegeven zolang de door de houder van een zakelijk recht op de woning ondertekende beheersovereenkomst inzake openbaar beheer niet is ontvangen, of zolang de betekening uitblijft van de overname in openbaar beheer en het bewijs dat het goed overeenkomstig artikel 12 van de Code eerst aan de directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie is aangeboden.
Art. 13.§ 1. Enkel de toegelaten in aanmerking komende werken en de studie- en architectenkosten kunnen door het Fonds worden gefinancierd.
De bedragen van de belasting over de toegevoegde waarde worden ten laste genomen ten belope van de geldende tarieven voor de werken, om het even welk tarief geldt voor studiekosten en de erelonen van architecten. § 2 Voor de volledige oppervlakte van de woning, muren en de quotiteiten van de houder in de gemeenschappelijke delen van het gebouw inbegrepen, wordt de in de vorige paragraaf bedoelde financiering beperkt tot 1.176 euro per gerenoveerde bruto vierkante meter en exclusief belastingen.
De quotiteiten van de houder van een zakelijk recht in de gemeenschappelijke delen van het gebouw worden bepaald op grond van de basisakte. Indien er geen basisakte bestaat, worden de quotiteiten van de gemeenschappelijke delen met betrekking tot elke woning berekend in verhouding tot de bruto-oppervlakte van de betrokken woning, vergeleken met de oppervlakten van de andere privatieve percelen. § 3 Jaarlijks worden de in § 2 bedoelde bedragen op 1 januari aangepast op basis van de ABEX-index. De index van mei 2022 vormt de basisindex. § 4. De Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen kent het leenbedrag toe binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten van het Fonds. § 5. Indien de oorspronkelijk begrote kosten tijdens de uitvoering van de werken worden overschreden, mag het financieringsplan op beslissing van de Gewestelijke dienst voor leegstaande woningen worden aangepast, overeenkomstig de door deze dienst bepaalde voorwaarden en binnen de in § 2 bedoelde drempels.
Art. 14.De toegekende leningen zijn maandelijks aflosbaar en intrestvrij.
De aflossing betreft alle in artikel 1, 7° bepaalde kosten. 5. OPHEFFING Art.15. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/02/2013 pub. 15/03/2013 numac 2013031141 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanstelling van de gewestelijke beambten die de lijst bezitten van de woningen waar het water- of elektriciteitsverbruik onder de drempelwaarde ligt die door de Regering wordt vastgelegd sluiten tot aanstelling van de gewestelijke beambten die de lijst bezitten van de woningen waar het water- of elektriciteitsverbruik onder de drempelwaarde ligt die door de regering wordt vastgelegd, wordt opgeheven. 6. INWERKINGTREDING Art.16. De ordonnantie van 31 maart 2021 tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode betreffende het openbaar beheersrecht en leegstaande woningen en het voorliggende besluit treden in werking op 23 december 2022.
Art. 17.De minister of staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 november 2022.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang, R. VERVOORT