gepubliceerd op 26 mei 2008
Besluit tot wijziging van het besluit van 26 september 1996 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen
6 MAART 2008. - Besluit tot wijziging van het besluit van 26 september 1996 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, inzonderheid op de artikelen 53, 156, 3° en 6°, c) en e), 157 en 160;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, inzonderheid op de artikelen 2, 20°, 5, gewijzigd bij besluit van 20 september 2001, 24, gewijzigd bij besluit van 20 september 2001 en 26, alsook bijlage 3, gewijzigd bij besluit van 19 februari 2004;
Gelet op het advies van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij gegeven op 11 september 2007;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting gegeven op 21 september 2007;
Gelet op het advies 43.996/3 van de Raad van State gegeven op 22 januari 2008 in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 2, 20° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen wordt vervangen door de volgende bepaling : « 20°. Register : het register waarin de kandidaat-huurders door de openbare vastgoedmaatschappij worden ingeschreven. Dit kan geïnformatiseerd beheerd worden; »
Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 3, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Zodra het dossier volledig is, meldt de maatschappij dit aan de sociaal afgevaardigde aangesteld door de BGHM, die over een termijn beschikt van vijfentwintig dagen om het te valideren.Zodra de sociaal afgevaardigde de kandidatuur gevalideerd heeft, bevestigt de referentiemaatschappij voor zichzelf en voor de tweedelijnsmaatschappijen dat zij de aanvraag ontvangen heeft middels een schrijven per post, opgesteld in de taal van de aanvraag. Een steekkaart uit het register, waarvan het model door de BGHM is goedgekeurd, wordt bij het ontvangstbewijs gevoegd. Op de steekkaart staat de aanvangsdatum van de kandidatuur vermeld, welke overeenstemt met de datum waarop de kandidatuur door de maatschappij is ontvangen ». b) Er wordt een § 3 ter ingevoegd, opgesteld als volgt : « § 3ter.De sociaal afgevaardigde heeft toegang tot de gegevens van het in artikel 2, 20°, van dit besluit bedoelde register, teneinde de controletaken te kunnen uitoefenen die hem door de artikelen 53 en volgende van de Brusselse Huisvestingscode worden toegekend, evenals de in § 3 van dit artikel bepaalde opdracht inzake de validatie van de voornoemde gegevens ».
Art. 3.Artikel 23 van bijlage 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 23.Als waarborg voor de goede uitvoering van zijn verplichtingen stort de huurder aan de maatschappij een som die gelijk is aan twee of drie keer het bedrag van de in artikel 15 bedoelde reële huurprijs, afhankelijk van de vorm van de waarborg gekozen door de huurder en bepaald in artikel 10, § 1, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek.
Wanneer de huurder ook vennoot van de openbare vastgoedmaatschappij is, kunnen de volgestorte bedragen van de maatschappelijke aandelen die hij in deze openbare vastgoedmaatschappij bezit, mits instemming van de maatschappij, dienen als huurwaarborg. In dat geval moet de volstorting van de aandelen ten minste gelijk zijn aan het minimumbedrag bepaald in artikel 26, § 2, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.
Overeenkomstig artikel 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, mag de voornoemde waarborg evenwel niet lager dan 356 euro en niet hoger dan 1.068 euro zijn.
De voornoemde waarborg is : - ofwel gelijk aan twee maal het bedrag van de reële huurprijs bedoeld in artikel 15 hierboven. Hij wordt op initiatief van de maatschappijverhuurder op een individuele rekening op naam van de huurder geplaatst bij................... (vermelding van de gekozen instelling) en de interesten zullen ten bate van de huurder gekapitaliseerd worden.
Door de plaatsing wordt het actief van de rekening eerst aangewend voor elke schuld die voortvloeit uit het volledige of gedeeltelijke nietvervullen van de verplichtingen van de huurder. - ofwel gelijk aan drie maal het bedrag van de reële huurprijs bedoeld in artikel 15 hierboven en wordt gesteld in de vorm van een bankwaarborg die geleidelijk aan wedersamengesteld moet worden. Bij de ondertekening van deze overeenkomst verbindt de huurder zich ertoe de huurwaarborg volledig weder samen te stellen door middel van vaste mensualiteiten van...........euro gedurende.... maand (maximum 36 maand). - ofwel gelijk aan drie maal het bedrag van de reële huurprijs bedoeld in artikel 15 hierboven en wordt gesteld in de vorm van een bankwaarborg die voortvloeit uit een standaardovereenkomst tussen een OCMW en een financiële instelling.
In het kader van dit contract beloopt dit bedrag................... euro. »
Art. 4.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de woorden « 26 tweede lid » vervangen door de woorden « 26, § 2 ».
Art. 5.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 26.§ 1. Als waarborg voor de goede uitvoering van zijn verplichtingen stort de huurder aan de maatschappij een geldsom die gelijk is aan 2 of 3 maand huur naargelang van de vorm van de waarborg bepaald in artikel 10, § 1, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek. § 2. In afwijking van § 1 kan de huurwaarborg niet minder dan 356 euro en niet meer dan 1.068 euro bedragen. § 3. In afwijking van § 1 en op voorwaarde dat de maatschappij ermee instemt, kunnen de volgestorte bedragen van de maatschappelijke aandelen van een vennoot van de openbare vastgoedmaatschappij dienen als huurwaarborg. In dat geval moet de volstorting van de aandelen ten minste gelijk zijn aan het minimumbedrag bepaald in § 2. » Brussel, op 6 maart 2008.
Namens de Regering : De Minister-President De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking Ch. PICQUE