Etaamb.openjustice.be
Wet
gepubliceerd op 30 november 2012

Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen. - Controle van de verkiezingsuitgaven van de politieke partijen en de individuele kandidaten voor de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers va Met toepassing van artikel 12, § 2, en § 3, tweede lid, van de wet van 4 juli 1989 betref(...)

bron
federale wetgevende kamers
numac
2012018379
pub.
30/11/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE WETGEVENDE KAMERS


Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen. - Controle van de verkiezingsuitgaven van de politieke partijen en de individuele kandidaten voor de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers van 13 juni 2010 Met toepassing van artikel 12, § 2, en § 3, tweede lid, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, worden hierna de volgende uittreksels gepubliceerd uit het eindverslag van de Controlecommissie met betrekking tot de controle van de verkiezingsuitgaven van de politieke partijen en de individuele kandidaten voor de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers van 13 juni 2010 : (1) de eindbeslissingen van de Controlecommissie, (2) een epiloog en (3) het overzicht van de verkiezingsuitgaven die de politieke partijen en de individuele kandidaten voor die verkiezingen hebben verricht. (1) 1. De eindbeslissingen van de Controlecommissie Met inachtneming van artikel 12, § 1, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en artikel 13, tweede lid, van haar statuten, nam de Controlecommissie op 16 maart 2011 de volgende eindbeslissingen. 1.1. Anonieme klacht tegen een kandidaat De Controlecommissie besluit bij eenparigheid van de 14 aanwezige leden dat anonieme klachten of bezwaren die bij haar zijn ingediend, wat haar betreft, geen aanleiding kunnen zijn om een onderzoek te openen tegen een partij of een kandidaat, of om daarvan aangifte te doen bij het parket. Kiezers of kandidaten die van oordeel zijn dat een partij of een kandidaat de wet heeft overtreden, kunnen de Controlecommissie daarvan in kennis stellen of rechtstreeks klacht indienen bij het parket. In beide gevallen dient dat met open vizier te gebeuren. De rechtsgrond voor deze beslissing is onder meer terug te vinden in artikel 14, § 4, van de wet van 4 juli 1989, overeenkomstig hetwelk « Een ieder die een klacht heeft ingediend of een vordering heeft ingesteld die ongegrond blijken en waarvan vaststaat dat ze zijn ingediend of ingesteld met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 euro tot 500 euro. ».

Wanneer de Controlecommissie anonieme klachten in overweging zou nemen en bijvoorbeeld zou doorsturen naar het parket, dan zou zij het voormelde artikel doelloos maken. Bovendien zouden anonieme klachten die bijvoorbeeld tijdens de verkiezingscampagne aanhangig worden gemaakt en door de Controlecommissie in behandeling worden genomen, een negatief campagnemiddel kunnen vormen dat de betrokken partij of kandidaat electoraal kan schaden. Aan dergelijke methoden kan de Controlecommissie geen medewerking verlenen. 1.2. Juistheid en volledigheid van de verslagen van de voorzitters van de kieskring- en collegehoofdbureaus 1.2.1. Politieke partijen Rekening houdend met de opmerkingen die het Rekenhof in zijn advies heeft geformuleerd, worden de verslagen van de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus, in zoverre ze betrekking hebben op de aangiften inzake verkiezingsuitgaven en herkomst van de geldmiddelen van de politieke partijen, eenparig goedgekeurd door de 14 aanwezige leden.

Aangezien uit de voorliggende gegevens niet kan worden afgeleid dat de bepalingen van artikel 2, § 1, van de wet van 4 juli 1989 werden geschonden, ziet de commissie geen reden om de door artikel 13 van de voormelde wet bepaalde sanctie toe te passen, te weten de verbeurdverklaring door een politieke partij van haar federale dotatie gedurende een periode van ten minste één en ten hoogste vier maanden. 1.2.2. Individuele kandidaten Rekening houdend met de opmerkingen die het Rekenhof in zijn advies heeft geformuleerd, worden de verslagen van de voorzitters van de kieskring- en collegehoofdbureaus, in zoverre ze betrekking hebben op de aangiften inzake verkiezingsuitgaven en herkomst van de geldmiddelen van de individuele kandidaten, eenparig goedgekeurd door de 14 aanwezige leden, met dien verstande dat met toepassing van artikel 14, § 2, van de wet van 4 juli 1989 aangifte zal worden gedaan bij de procureur des Konings in wiens rechtsgebied het verkiezingshoofdbureau zijn zetel heeft, tegen de 93 kandidaten (72 voor de Kamer en 21 voor de Senaat) die, ondanks een dubbele aanmaning, hun aangifteplicht hebben verzuimd. 2. Epiloog 2.1. Stand van zaken met betrekking tot de aan de eindbeslissingen verleende gevolgen Ter uitvoering van de eindbeslissingen van 16 maart 2011 hebben de voorzitters van de Controlecommissie, bij ter post aangetekende brieven van 7 april 2011, bij verschillende parketten aangifte gedaan tegen 93 kandidaten.

In tegenstelling tot de verkiezing van het Europees Parlement van 7 juni 2009 waar het na de aangifte bij de parketten veeleer windstil werd en de Controlecommissie in het ongewisse bleef over de gevolgen die de parketten aan de aangifte verleenden, bracht de aangifte nu een stroom briefwisseling op gang.

De parketten bleken de aangiften van de Controlecommissie namelijk effectief voor verder onderzoek in behandeling te hebben genomen.

Een eerste stap bestond erin dat de procureurs des Konings bij wie aangifte was gedaan, de brief van de Controlecommissie in voorkomend geval doorstuurden naar hun ambtgenoot in wiens rechtsgebied de betrokken kandidaat zijn of haar woonplaats had. Zo liet de procureur des Konings van Brugge bij brief van 19 april 2011 weten dat hij de bij hem ingediende aangifte tegen 2 kandidaten had doorgezonden naar de parketten van respectievelijk Kortrijk en Ieper gelet op de woonplaats van de betrokkenen. Ook de procureur des Konings van Bergen heeft eenzelfde demarche gedaan, ditmaal naar het parket van Charleroi.

Ten tweede openden de procureurs des Konings ook opsporingsonderzoeken tegen de betrokken kandidaten. Zo liet de procureur des Konings van Aarlen bij brief van 2 mei 2011 weten dat hij een strafvervolging overwoog tegen de vier kandidaten tegen wie de Controlecommissie bij hem aangifte had gedaan. De procureur des Konings van Luik verstrekte bij brief van 6 mei 2011 een omstandige stand van zaken aangaande de 15 kandidaten tegen wie bij haar aangifte was gedaan. Zij deelde mee dat 2 van hen inmiddels overleden waren. Voorts werd de brief van de voorzitters van de Controlecommissie voor 5 van hen doorgezonden naar andere parketten gelet op de nieuwe woonplaats van de betrokkenen.

Tegen 7 kandidaten werd een opsporingsonderzoek geopend. Voor een laatste kandidaat liet de procureur van Luik bij brief van 9 mei 2011 weten dat die bij het rijksregister onbekend was en vroeg zij de Controlecommissie om nadere informatie, welke haar op 26 mei 2011 werd verstrekt. Bij brief van 3 november 2011 deelde de procureur des Konings van Marche-en-Famenne mee dat het opsporingsonderzoek tegen een kandidaat werd afgesloten met een sepotbeslissing. Bij brief van 16 november 2011 vroeg de procureur des Konings van Aarlen of een kandidaat haar aangifte alsnog had ingediend, waarop de voorzitters van de Controlecommissie bij brief van 17 november 2011 negatief hebben geantwoord.

De aangifteprocedure liet de betrokken kandidaten niet onberoerd.

Ingevolge het onderzoek dat door de parketten werd geopend, hebben 16 van de 93 betrokken kandidaten hun aangifte van verkiezingsuitgaven alsnog bij de Controlecommissie ingediend, hoewel die laatste hen niet op de hoogte had gebracht van het feit dat tegen hen aangifte was gedaan. De voorzitters van de Controlecommissie hebben al die aangiften onmiddellijk voor nuttig gevolg doorgezonden naar de betrokken parketten.

Hierna volgt een overzicht van het aantal kandidaten tegen wie de Controlecommissie aangifte heeft gedaan bij verschillende parketten, alsook van het aantal kandidaten onder hen dat ingevolge het opsporingsonderzoek alsnog een aangifte van verkiezingsuitgaven heeft ingediend bij de Controlecommissie.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2. Besluiten In de eerste plaats zal de Controlecommissie, wanneer zij beslist bij het parket aangifte te doen, dat niet meer doen bij de procureur des Konings in wiens rechtsgebied het verkiezingshoofdbureau zijn zetel heeft, maar bij de procureur in wiens rechtsgebied de betrokken kandidaat zijn of haar woonplaats heeft.

Ten tweede moet worden vastgesteld dat de Controlecommissie geen totaalzicht heeft op de afwikkeling van de aangiftes door de verschillende parketten. Zo is niet duidelijk welke kandidaten daadwerkelijk zijn vervolgd en wat daarvan het resultaat is, en welke kandidaten het voordeel van een sepotbeslissing hebben genoten. Daarom zou moeten worden nagegaan of de in artikel 14, §§ 3 en 4, van de wet van 4 juli 1989 bepaalde meldings- en adviesprocedures niet in die zin moeten worden herzien. 3. Overzicht van de verkiezingsuitgaven van de politieke partijen en de individuele kandidaten voor de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers van 13 juni 2010

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Brussel, 8 oktober 2012. De Voorzitters van de Controlecommissie, André FLAHAUT. Sabine de BETHUNE. _______ Nota's (1) Het volledige eindverslag van de Controlecommissie d.d. 4 juni 2012 is terug te vinden op de websites van de Senaat (www.senate.be) en de Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Parl. St., Senaat, nr. 5-803/1 en Kamer, nr. 53-2398/1..

^