gepubliceerd op 03 juli 2006
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Interpretatieregel Op voorstel van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen van 24 januari 2006 en in uitvoering van artikel 22, 4°bis, van de wet betreffende de verplichte verzekerin Interpretatieve regel voor de reglementering van de insuline analogen opgenomen in hoofdstuk IV van(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Interpretatieregel Op voorstel van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen van 24 januari 2006 en in uitvoering van artikel 22, 4°bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, heeft het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging op 8 mei 2006 de hiernagaande interpretatieregel vastgesteld : Interpretatieve regel voor de reglementering van de insuline analogen opgenomen in hoofdstuk IV van de bijlagen bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 : § 1860000 (HUMALOG & NOVORAPID), § 2670000 (NOVOMIX), § 2860000 (LANTUS), en § 3440000 (LEVEMIR) Vraag : Omvatten de conventies voor diabetische auto-regulatie waarvan sprake is in hoofdstuk IV van de bijlagen bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 : § 1860000 (HUMALOG & NOVORAPID), § 2670000 (NOVOMIX), § 2860000 (LANTUS), en § 3440000 (LEVEMIR) ook de conventies van de centra voor de revalidatieovereenkomst inzake zelfregulatie van diabetes mellitus bij kinderen en adolescenten (7.86.7)? Antwoord : De reglementeringen van de paragrafen 1860000, 2670000, 2860000, en 3440000 staan de vergoeding van deze insulines toe bij bepaalde types patiënten, behandeld in het kader van een « diabetes » Conventie, voorzover voldaan is aan verschillende sub-criteria met betrekking tot ofwel de groepen die in de Conventies gedefinieerd zijn, ofwel de aantallen injecties en aantallen metingen van de glycemie die dagelijks worden uitgevoerd.
De Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen bevestigt dat deze voorwaarden die betrekking hebben op de opname in een diabetes Conventie en met betrekking tot de sub-criteria die ermee gerelateerd zijn tot doel hebben de vergoeding van deze insulines voor te behouden voor de patiënten voor wie de optimale omkadering op zich voldoende garantie biedt dat het klinisch voordeel dat deze insulines bieden realiseerbaar is. De Commissie meent echter dat de sub-criteria voor de vergoeding van deze insulines noch relevant noch noodzakelijk zijn om een optimale omkadering te garanderen als het gaat om kinderen met een type 1 diabetes voorzover ze zijn opgenomen in een Conventie « diabetes bij kinderen en adolescenten ».
De Commissie meent daarom dat de adviserend geneesheer er kan van uitgaan dat in uitvoering van de reglementering van de betreffende paragraaf de facto is voldaan aan alle criteria gerelateerd aan een diabetes Conventie, zoals ze respectievelijk zijn vermeld, indien het gaat om een kind of een adolescent met type 1 diabetes, behandeld in het kader van een Conventie « diabetes bij kinderen en adolescenten ».
De voorgenoemde regel treedt in werking op 26 januari 2006.
De Leidend ambtenaar, H. DE RIDDER De Voorzitter, D. SAUER