gepubliceerd op 14 januari 2010
Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
30 DECEMBER 2009. - Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de strijd tegen piraterij op zee
Art. 2.§ 1. De persoon die op heterdaad wordt betrapt bij piraterij in de zin van de artikelen 3 en 4 van de wet van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee of tegen wie ernstige aanwijzingen van schuld met betrekking tot een dergelijk misdrijf bestaan, kan van zijn vrijheid worden beroofd hetzij op initiatief van de commandant van een schip bedoeld in artikel 5, § 1, van voornoemde wet, hetzij op initiatief van de commandant van een Belgisch militair beschermingsteam aan boord van een burgerschip. De commandant maakt een proces-verbaal op met nauwkeurige opgave van de omstandigheden waarin de vrijheidsberoving tot stand is gekomen, met inbegrip van het precieze uur ervan. § 2. De commandant brengt de federale procureur onmiddellijk op de hoogte van de vrijheidsberoving door middel van de snelste communicatiemiddelen. De commandant voert de bevelen van deze magistraat uit, zowel wat de vrijheidsberoving als wat de uit te voeren taken betreft. § 3. De vrijheidsberoving mag in geen geval langer dan vierentwintig uur duren. De federale procureur moet de vrijheidsberoving binnen vierentwintig uur bevestigen. Bij gebreke daarvan wordt de betrokkene in vrijheid gesteld. Van de beslissing van de federale procureur wordt onverwijld kennis gegeven aan de betrokkene door de commandant. § 4. De commandant maakt een proces-verbaal van de vrijheidsberoving op. Dit proces-verbaal vermeldt het precieze uur van de vrijheidsberoving, de beslissing van de federale procureur met betrekking tot deze vrijheidsberoving, alsook het precieze uur waarop de betrokkene in kennis is gesteld van de beslissing van de federale procureur. § 5. Indien de federale procureur van oordeel is dat een wegens daden van piraterij van zijn vrijheid beroofde persoon onder aanhoudingsbevel zou moeten worden geplaatst, vordert hij dit van de onderzoeksrechter die een voorlopig aanhoudingsbevel kan uitvaardigen.
Het voorlopig aanhoudingsbevel moet worden uitgevaardigd binnen vierentwintig uur na de initiële vrijheidsberoving en is tot vierentwintig uur na de aankomst van de gedetineerde op het grondgebied van het Rijk en ten hoogste een maand geldig.
Het verhoor van de van zijn vrijheid beroofde persoon kan gebeuren door middel van radio, telefoon, audiovisuele of andere technische middelen die een rechtstreekse overbrenging van de stem tussen de onderzoeksrechter en de verdachte, mogelijk maken en de vertrouwelijkheid van hun gesprek waarborgen.
Indien het verhoor van de van zijn vrijheid beroofde persoon onmogelijk is ingevolge uitzonderlijke omstandigheden, moet de onderzoeksrechter de personen verhoren die de ten laste gelegde feiten met betrekking tot deze persoon, kunnen uiteenzetten.
Al de in deze paragraaf bedoelde elementen, met inbegrip van de eventuele uitzonderlijke omstandigheden die het verhoor van de betrokken persoon onmogelijk hebben gemaakt, worden vermeld in het proces-verbaal van verhoor.
Van de beslissing van de onderzoeksrechter wordt onverwijld kennis gegeven aan de betrokkene door de commandant en, zodra mogelijk, wordt hem een afschrift van het voorlopig aanhoudingsbevel bezorgd. De commandant vermeldt in een proces-verbaal het precieze uur waarop de betrokkene in kennis is gesteld van de beslissing van de onderzoeksrechter en het precieze uur van de afgifte van het afschrift van het voorlopig aanhoudingsbevel. § 6. Ingeval de vervolging in België wordt ingesteld, wordt de verdachte zo spoedig als de omstandigheden het mogelijk maken naar België overgebracht.
Binnen vierentwintig uur na zijn aankomst op het grondgebied van het Rijk, moet hij fysiek voor de onderzoeksrechter verschijnen en ondervraagd worden. De onderzoeksrechter gaat na of de in paragraaf 5, eerste lid, bedoelde termijnen van vierentwintig uur na de aankomst van de gedetineerde op het grondgebied van het Rijk en van ten hoogste een maand werden nageleefd. Bij gebrek aan verhoor binnen de vierentwintig uur of in geval van niet-naleving van de in de paragraaf 5, eerste lid, bedoelde termijnen wordt de verdachte in vrijheid gesteld.
Indien de onderzoeksrechter oordeelt is dat de hechtenis moet worden gehandhaafd, vaardigt hij een aanhoudingsbevel uit overeenkomstig artikel 16 van de wet van 20 juli1990 betreffende de voorlopige hechtenis.
Art. 3.§ 1. De in artikelen 3 en 4 van de wet van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee bedoelde misdrijven van piraterij gepleegd aan boord van een Belgisch schip worden geacht te zijn gepleegd op het grondgebied van het Rijk. § 2. De federale procureur is bevoegd om in België elke persoon te vervolgen die zich buiten het grondgebied van het Rijk schuldig maakt aan het misdrijf van piraterij bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de wet van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee, wanneer de feiten tegen een Belgisch schip zijn gepleegd of wanneer de verdachten door Belgische militairen werden aangehouden. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde vervolgingen kunnen plaatsvinden, zelfs indien de persoon niet wordt gevonden op het grondgebied van het Rijk. § 4. De federale procureur oordeelt over de opportuniteit van de vervolging, rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak.
Voor zover dit rechtscollege de kenmerken van onafhankelijkheid, onpartijdigheid en billijkheid vertoont, zoals inzonderheid kan blijken uit de relevante internationale verbintenissen waardoor België en de Staat van dit rechtscollege gebonden zijn, kan hij beslissen dat deze zaak, in het belang van een goede rechtsbedeling en met eerbiediging van de internationale verplichtingen van België, aanhangig zou moeten worden gemaakt : - hetzij bij het rechtscollege van de vlaggestaat van het schip waartegen de feiten zijn gepleegd; - hetzij bij het rechtscollege van de Staat waarvan de dader een onderdaan is of van de plaats waar hij kan worden gevonden; - hetzij bij het rechtscollege van een derde Staat, zulks zodra de voorwaarden van deze overdracht met deze Staat zijn vastgesteld op een wijze die in overeenstemming is met het toepasselijk internationaal recht. § 5. De burgerlijke partijstellingen zijn slechts ontvankelijk na de beslissing van de federale procureur om de strafvordering uit te oefenen. § 6. De rechtscolleges te Brussel zijn uitsluitend bevoegd om kennis te nemen van de in de artikelen 3 en 4 van de wet van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee bedoelde misdrijven. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 4.In artikel 144quater van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 5 augustus 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/2003 pub. 07/08/2003 numac 2003021182 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst justitie Wet betreffende ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht sluiten, worden de woorden « en in de artikelen 3 en 4 van de wet van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee ingevoegd tussen het woord « Strafwetboek » en het woord « wordt ». HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 5.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Nota Gewone zitting 2009-2010 : Kamer van volksvertegenwoordigers.
DOC 52 2215/1 : Wetsontwerp.
DOC 52 2215/2 : Amendementen.
DOC 52 2215/4 : Text verbeterd door de Commissie. 4-1562/1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer. 4-1562/3 : Verslag namens de Commissie.