Etaamb.openjustice.be
Wet van 30 augustus 2008
gepubliceerd op 24 maart 2011

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Korea inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Brussel op 12 december 2006 (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2008015144
pub.
24/03/2011
prom.
30/08/2008
ELI
eli/wet/2008/08/30/2008015144/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

30 AUGUSTUS 2008. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Korea inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Brussel op 12 december 2006 (1) (2) (3)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Korea inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Brussel op 12 december 2006, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 30 augustus 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota (1) Gewone zitting 2007-2008. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 26 mei 2008, nr. 4.778/1. - Verslag, nr. 4.778/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 3 juli 2008.

Kamer : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 52.1330/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 52.1330/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 10 juli 2008. (2) Zie het decreet van het Vlaamse Gewest van 20 juni 2008 (Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2008 - Ed.2 ), het decreet van het Waalse Gewest van 30 april 2009 (Belgisch Staatsblad van 28 mei 2009 ) en de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 4 september 2008 (Belgisch Staatsblad van 30 september 2008 - Ed. 5). (3) Deze Overeenkomst treedt in werking op 27 maart 2011, overeenkomstig haar artikel 12. Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Korea inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen De Regering van het Koninkrijk België, De Vlaamse Regering, De Waalse Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, en De Regering van het Groothertogdom Luxemburg, enerzijds, en De Regering van de Republiek Korea, anderzijds, (hierna te noemen « de Overeenkomstsluitende Partijen »), Verlangende voor omvangrijke investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij gunstige voorwaarden te creëren, overeenkomstig de beginselen van gelijkheid en wederzijds voordeel, Erkennende dat de bevordering en bescherming van investeringen op grond van deze Overeenkomst zal aanzetten tot meer individueel zakelijk initiatief en de welvaart in beide Staten zal vergroten, In het besef dat elke Overeenkomstsluitende Partij het recht heeft haar eigen niveau van nationale milieubescherming te bepalen en de beleidslijnen en prioriteiten ter zake van milieuontwikkeling alsmede haar eigen arbeidsnormen vast te leggen en haar milieu- en arbeidswetgeving dienovereenkomstig aan te nemen of te wijzigen, In het besef dat geen van de Overeenkomstsluitende Partijen haar nationale milieu- en arbeidswetgeving zal wijzigen of versoepelen op een wijze die afbreuk doet aan internationaal erkende arbeidsrechten teneinde het doen, onderhouden of uitbreiden van een investering op haar grondgebied aan te moedigen, Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent : 1. « investeringen » : alle soorten vermogensbestanddelen in het bezit van of onder al dan niet rechtstreeks toezicht van de investeerder van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.Als investeringen in de zin van deze Overeenkomst gelden in het bijzonder, doch niet uitsluitend : (a) roerende en onroerende goederen, alsmede andere eigendomsrechten zoals hypotheken, retentierechten, huurovereenkomsten of pandrechten, (b) aandelen en effecten in, schuldbewijzen van en alle andere vormen van deelneming in een vennootschap of een zakelijke onderneming, met inbegrip van minderheidsparticipaties, en in verband daarmee verworven rechten en belangen, (c) aanspraken op geld of op iedere prestatie uit hoofde van een overeenkomst die economische waarde heeft, (d) intellectuele eigendomsrechten, met inbegrip van rechten met betrekking tot auteursrechten, octrooien, handelsmerken, handelnamen, industriële ontwerpen, technische werkwijzen, handelsgeheimen, know how en goodwill, en (e) rechtelijke of contractuele handelsconcessies die economische waarde hebben, waaronder die tot het opsporen, ontwikkelen, winnen of exploiteren van natuurlijke rijkdommen. Veranderingen in de vorm waarin vermogensbestanddelen werden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de omschrijving ervan als « investering ». 2. « opbrengst » : de bedragen die een investering oplevert, en met name, doch niet uitsluitend, winst, rente, vermogensaanwas, dividenden, royalty's en allerlei vergoedingen;3. « investeerders », natuurlijke of rechtspersonen van de ene Overeenkomstsluitende Partij die investeren op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij : (a) « natuurlijke personen » : natuurlijke personen die de nationaliteit hebben van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Korea, overeenkomstig hun onderscheiden wetgeving, en (b) « rechtspersonen » : alle lichamen zoals vennootschappen, openbare instellingen, autoriteiten, stichtingen, partnerschappen, firma's, bedrijven, organisaties, ondernemingen of verenigingen die zijn opgericht in overeenstemming met de wet- en regelgeving van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of van de Republiek Korea.4. « grondgebied » : respectievelijk het grondgebied van het Koninkrijk België, het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg dan wel het grondgebied van de Republiek Korea evenals de zeegebieden, met inbegrip van de zeebedding en de ondergrond daarvan grenzend aan de buitengrens van de territoriale zee, waarin de desbetreffende Staat, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent met het oog op de opsporing en de winning van de natuurlijke rijkdommen in voornoemde gebieden;en 5. « vrij inwisselbare munt » : een munt die veelvuldig wordt gebruikt bij internationale transacties en die op grote schaal wordt verhandeld op de belangrijkste internationale wisselmarkten. Artikel 2 Bevordering en bescherming van investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied en creëert gunstige voorwaarden voor zodanige investeringen.Ze laat deze investeringen toe in overeenstemming met haar wet- en regelgeving. 2. Investeringen van investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een eerlijke en rechtvaardige behandeling en gehele en voortdurende bescherming en zekerheid.3. Een Overeenkomstsluitende Partij neemt geen ongeoorloofde of discriminatoire maatregelen die de werking, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding van de investeringen op haar grondgebied door de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zouden kunnen belemmeren. Artikel 3 Behandeling van investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent op haar grondgebied aan investeringen en aan de opbrengst van investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die deze Overeenkomstsluitende Partij verleent aan investeringen en aan de opbrengst van investeringen van haar eigen investeerders of aan investeringen en aan de opbrengst van investeringen van investeerders van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de investeerders.2. Wat de werking, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot en de verkoop of een andere vorm van vervreemding van de investeringen van de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij betreft, verleent elke Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied aan voornoemde investeringen een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die de Overeenkomstsluitende Partij verleent aan eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de investeerders.3. Bedoelde behandeling houdt niet in, voorrechten die een Overeenkomstsluitende Partij toekent aan investeerders van derde Staten op grond van hun huidige of toekomstige lidmaatschap van of associatie met een douane- of economische unie, een gemeenschappelijke markt of een vrijhandelszone of soortgelijke internationale overeenkomst.4. Het bepaalde in lid 1 en lid 2 van dit Artikel mag niet zodanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Partij verplicht is de investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij mede het voordeel te laten genieten van een behandeling, voorkeur of voorrecht voortvloeiend uit een internationale overeenkomst of regeling die volledig of hoofdzakelijk betrekking heeft op belastingen, met inbegrip van een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belastingheffing. Artikel 4 Schadeloosstelling voor verliezen Aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij wier investeringen verliezen lijden wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand, oproer of ongeregeldheden op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wordt door laatstgenoemde, wat de restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat toekent. De overeenkomstige betalingen kunnen zonder onnodige vertraging vrij worden overgemaakt.

Artikel 5 Onteigening 1. Investeringen van investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij worden op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij niet genationaliseerd of onteigend noch worden ze anderszins onderworpen aan maatregelen die gevolgen hebben die gelijk staan met nationalisatie of onteigening (hierna te noemen « onteigening »), tenzij deze maatregelen in het openbaar belang zijn en mits onmiddellijke uitkering van een passende en reële schadeloosstelling. De onteigening gebeurt op niet discriminatoire wijze en met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang. 2. Het bedrag van de schadeloosstelling komt overeen met de billijke marktwaarde van de onteigende investering op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de onteigening of aan de openbaarmaking van de ophanden zijnde onteigening, naar gelang van welke situatie zich eerder voordoet.De schadeloosstelling levert tevens rente op tegen een commerciële rentevoet vanaf de datum van onteigening tot de datum van uitkering. Ze wordt zonder onnodige vertraging uitbetaald, moet te gelde kunnen worden gemaakt en kan vrij worden overgemaakt. Zowel wat de onteigening als de schadeloosstelling betreft, wordt een behandeling verleend die niet minder gunstig is dan de behandeling die wordt toegekend aan de eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat. 3. Investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij die het voorwerp zijn van een onteigening kunnen bij een gerechtelijke of andere onafhankelijke autoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij een verzoek tot onmiddellijke behandeling van hun zaak en van de waardering van hun investeringen indienen, in overeenstemming met de in dit artikel genoemde beginselen.4. Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij de vermogensbestanddelen onteigent van een vennootschap die is opgericht overeenkomstig haar wet- en regelgeving en waarin investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aandelen, schuldbewijzen of andere vormen van deelneming hebben, is het bepaalde in dit artikel van toepassing. Artikel 6 Overmakingen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de vrije overmaking van hun investeringen en opbrengst.Deze overmakingen omvatten in het bijzonder, doch niet uitsluitend : (a) nettowinsten, vermogensaanwas, dividenden, intrest, royalty's, vergoedingen en andere courante inkomsten uit investeringen, (b) de opbrengst van de verkoop of van de gehele of gedeeltelijke liquidatie van investeringen, (c) gelden die nodig zijn voor de terugbetaling van leningen die verband houden met investeringen, (d) de inkomsten van onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een investering toelating hebben om op haar grondgebied te werken, (e) bijkomende gelden die nodig zijn om de investering te onderhouden of uit te breiden, (f) bedragen die bestemd zijn voor het beheer van de investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij of van een derde Staat, en (g) de in toepassing van de artikelen 4 en 5 uitgekeerde schadeloosstelling.2. Alle overmakingen uit hoofde van deze Overeenkomst gebeuren in vrij inwisselbare munt, zonder beperking of vertraging, tegen de marktwisselkoers die op de datum van overmaking van toepassing is.3. Niettegenstaande andersluidende bepalingen in deze Overeenkomst, kan elke Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig haar wet- en regelgeving, maatregelen aannemen of handhaven die niet stroken met de in dit artikel vermelde verplichtingen, in geval van : (a) ernstige problemen op het gebied van de betalingsbalans en de buitenlandse financiële positie of wanneer zodanige problemen dreigen te ontstaan, (b) uitzonderlijke omstandigheden, wanneer het kapitaalverkeer ernstige problemen met zich meebrengt of dreigt met zich mee te brengen op het gebied van macro-economisch beheer, meer bepaald wat het monetair en wisselkoersbeleid betreft.4. De in voornoemd lid 3 bedoelde maatregelen : (a) zijn verenigbaar met de artikelen van de Overeenkomst betreffende het Internationaal Monetair Fonds, (b) worden alleen genomen in de omstandigheden zoals beschreven in voornoemd lid 3, (c) zijn tijdelijk en worden opgeheven zodra de omstandigheden het toelaten, (d) worden onmiddellijk medegedeeld aan de andere Overeenkomstsluitende Partij. Artikel 7 Subrogatie 1. Indien één der Overeenkomstsluitende Partijen of haar aangewezen instantie een schadevergoeding uitkeert voor investeringen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij : (a) de overdracht bij wet of ingevolge een rechtshandeling in de desbetreffende Staat, aan de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of haar aangewezen instantie, van de rechten en schuldvorderingen van de investeerders, alsmede (b) dat de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of haar aangewezen instantie op grond van de subrogatie de rechten en vorderingen van voornoemde investeerder kan laten gelden.2. De gesubrogeerde rechten of vorderingen kunnen niet hoger zijn dan de oorspronkelijke rechten of vorderingen van de investeerder. Artikel 8 Regeling van investeringsgeschillen tussen een overeenkomstsluitende partij en een investeerder van de andere overeenkomstsluitende partij 1. Van een geschil tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij in verband met een vermeende inbreuk op een verplichting die voortvloeit uit deze Overeenkomst, met inbegrip van onteigening of nationalisatie van investeringen, wordt schriftelijk kennis gegeven door de meest gerede Partij.Zodanig geschil wordt in de mate van het mogelijke via een minnelijke schikking geregeld door de Partijen bij het geschil. De kennisgeving gaat vergezeld van een naar behoren gedetailleerde nota. 2. De lokale rechtsmiddelen krachtens de wet- en regelgeving van een Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de investering werd gedaan, staan open voor investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij op basis van een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke door de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wordt toegekend aan investeringen van haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de investeerders. 3. Indien het geschil niet kan worden geregeld binnen zes (6) maanden na de datum van kennisgeving van het geschil door één van de Overeenkomstsluitende Partijen, en wanneer de investeerder met betrekking tot voornoemd geschil afziet van het recht gebruik te maken van de onder punt 2 hiervoor vernoemde rechtsmiddelen, wordt het geschil op verzoek van de investeerder van de Overeenkomstsluitende Partij voorgelegd aan : (a) het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen (I.C.S.I.D.), dat is opgericht krachtens het Verdrag van Washington inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten van 18 maart 1965, of (b) de Aanvullende Voorziening van het Centrum, wanneer het I.C.S.I.D. zelf verhinderd is, of (c) het arbitragereglement van de Commissie van de Verenigde Naties voor Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL) dan wel, (d) een ander arbitrageorgaan of een ander arbitragereglement, voor zover beide Partijen bij het geschil daarmee instemmen.4. Hoewel het geschil aan internationale arbitrage werd voorgelegd overeenkomstig punt 3, kan de investeerder een voorlopige vordering tot beëindiging van de inbreuk maar niet tot vergoeding van de schade, instellen bij de rechterlijke of administratieve instanties van de Overeenkomstsluitende Partij die Partij is bij het geschil, met het oog op de vrijwaring van zijn rechten en belangen.5. Elke Overeenkomstsluitende Partij geeft hierbij haar toestemming een geschil aan arbitrage te onderwerpen, overeenkomstig de in deze Overeenkomst vastgelegde werkwijzen.Deze toestemming houdt in dat beide Partijen afstand doen van het recht om de uitputting van alle nationale administratieve en rechtsmiddelen te verzoeken. 6. De uitspraak van de internationale arbitrage waarin dit artikel voorziet, is onherroepelijk en bindend voor de Partijen bij het geschil.Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe ze te erkennen en uit te voeren overeenkomstig haar desbetreffende wet- en regelgeving. 7. De investeerder kan het geschil niet voor beslechting in de zin van dit artikel voorleggen, wanneer sinds de datum waarop de investeerder kennis heeft genomen of kennis zou moeten hebben genomen van de gebeurtenissen die aanleiding gaven tot het geschil, meer dan vijf jaar verstreken zijn. Artikel 9 Regeling van geschillen tussen de overeenkomstsluitende partijen 1. Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst worden zoveel mogelijk via overleg of langs diplomatieke weg beslecht.2. Wanneer een geschil niet binnen zes (6) maanden kan worden beslecht, wordt het op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij voorgelegd aan een ad hoc scheidsgerecht, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel.3. Voornoemd scheidsgerecht wordt voor elk geval afzonderlijk op de volgende wijze samengesteld : binnen twee (2) maanden na ontvangst van het verzoek tot arbitrage, benoemt elke Overeenkomstsluitende Partij een lid van het scheidsgerecht.Beide scheidsmannen kiezen een onderdaan van een derde Staat die, mits de twee Overeenkomstsluitende Partijen hiermee instemmen, wordt benoemd tot voorzitter van het scheidsgerecht. De voorzitter wordt benoemd binnen twee (2) maanden na de datum waarop de twee andere leden werden benoemd. 4. Indien binnen de onder punt 3 van dit artikel vermelde termijnen, de noodzakelijke benoemingen niet werden verricht, kan elke Overeenkomstsluitende Partij de voorzitter van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de voorzitter onderdaan is van een van de Overeenkomstsluitende Partijen of anderszins verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, wordt de Vice-Voorzitter van het Internationale Gerechtshof verzocht de benoemingen te verrichten. Wanneer de Vice-Voorzitter ook een onderdaan is van een van de Overeenkomstsluitende Partijen of verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, wordt het lid van het Internationale Gerechtshof dat na hem het hoogst in anciënniteit is en dat geen onderdaan is van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen, verzocht de benoemingen te verrichten. 5. Het scheidsgerecht doet uitspraak bij meerderheid van stemmen.De uitspraak is bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen. 6. Het scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast.7. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van de door haar benoemde scheidsman en die van haar vertegenwoordiging in de arbitrageprocedure.De kosten van de voorzitter en de resterende kosten worden door beide Overeenkomstsluitende Partijen in gelijke delen gedragen. Het staat het scheidsgerecht evenwel vrij in zijn uitspraak te bepalen dat een van beide Overeenkomstsluitende Partijen een hoger aandeel in de kosten moet dragen.

Artikel 10 Toepassing van andere regels 1. Wanneer een materie wordt geregeld bij deze Overeenkomst en bij een internationale overeenkomst waarbij beide Overeenkomstsluitende Partijen partij zijn, dan wel bij internationale rechtsbeginselen, kan een Overeenkomstsluitende Partij of kunnen de investeerders van voornoemde Overeenkomstsluitende Partij gebruik maken van de bepalingen die voor hen het gunstigst zijn, onverminderd de bepalingen van deze Overeenkomst.2. Wanneer de behandeling die door een Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig haar wet- en regelgeving of overeenkomstig specifieke bepalingen of overeenkomsten moet worden verleend aan investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, gunstiger is dan de behandeling waarin deze Overeenkomst voorziet, wordt de gunstigste behandeling toegekend.3. Elke Overeenkomstsluitende Partij dient schriftelijke verbintenissen die ten aanzien van investeringen op haar grondgebied van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij van kracht geworden zijn, na te leven. Artikel 11 Toepassing van de overeenkomst Deze Overeenkomst is van toepassing op alle investeringen, ongeacht of ze vóór of na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn gedaan.

Ze is evenwel niet van toepassing op investeringsgeschillen die het voorwerp zijn van een geschillenbeslechtingsprocedure op grond van de Overeenkomst inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en de Republiek Korea, die op 20 december 1974 in Brussel werd ondertekend. Wat de voornoemde geschillen betreft blijft laatstgenoemde Overeenkomst van toepassing op deze investeringen.

Artikel 12 Inwerkingtreding, duur en beëindiging 1. Deze Overeenkomst treedt in werking dertig (30) dagen volgend op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan hun respectieve nationale wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.2. Deze Overeenkomst blijft van kracht voor een tijdvak van twintig (20) jaar en ook voor onbepaalde tijd daarna, tenzij een van de Overeenkomstsluitende Partijen de andere Overeenkomstsluitende Partij één jaar op voorhand schriftelijk in kennis stelt van haar voornemen om de Overeenkomst te beëindigen.3. Ten aanzien van investeringen gedaan vóór de datum van beëindiging van deze Overeenkomst, blijven de bepalingen van de artikelen 1 tot en met 11 van kracht gedurende een tijdvak van nog eens twintig (20) jaar vanaf die datum van beëindiging.4. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze Overeenkomst, wordt de Overeenkomst inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en de Republiek Korea, die op 20 december 1974 in Brussel werd ondertekend, beëindigd en vervangen door deze Overeenkomst. Ten blijke waarvan de ondertekenenden, naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, op 12 december 2006, in tweevoud in de Nederlandse, de Franse, de Koreaanse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

^