gepubliceerd op 12 september 2018
Wet houdende instemming met het Verdrag nr. 184 inzake de veiligheid en de gezondheid in de landbouw, aangenomen door de Conferentie tijdens haar 89e zitting, Genève, 21 juni 2001 (1)(2)
27 SEPTEMBER 2015. - Wet houdende instemming met het Verdrag nr. 184 (IAO) inzake de veiligheid en de gezondheid in de landbouw, aangenomen door de Conferentie tijdens haar 89e zitting, Genève, 21 juni 2001 (1)(2)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Het Verdrag nr. 184 (IAO) inzake de veiligheid en de gezondheid in de landbouw, aangenomen door de Conferentie tijdens haar 89e zitting, Genève, 21 juni 2001, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 27 september 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, D. REYNDERS De Minister van Werk en Economie, K. PEETERS De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, K.M.O.'s en Landbouw, W. BORSUS De Minister van Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, M.-C. MARGHEM De Minister van Mobiliteit, J. GALANT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) senaat (www.senate.be) : Stukken : 54-1040/1 Integraal verslag : 02/07/2015. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/ het Vlaamse Gewest van 27/06/2008 (Belgisch Staatsblad van 26/08/2008 ), Decreet van het Waalse Gewest van 09/01/2014 (Belgisch Staatsblad van 22/01/2014), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 05/02/2015 (Belgisch Staatsblad van 19/02/2015 ). Verdrag inzake de veiligheid en de gezondheid in de landbouw De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie, Bijeengeroepen te Genève door de Raad van Bestuur van het Internationaal Arbeidsbureau, en aldaar bijeengekomen in haar negenentachtigste zitting op 5juni 2001;
In aanmerking nemend de beginselen die zijn opgenomen in de relevante internationale arbeidsverdragen en -aanbevelingen, inzonderheid het verdrag en de aanbeveling betreffende de gewassen, 1958; het verdrag en de aanbeveling betreffende de prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten, 1964; het verdrag en de aanbeveling betreffende de arbeidsinspectie (landbouw), 1969; het verdrag en de aanbeveling betreffende de veiligheid en gezondheid van de werknemers, 1981; het verdrag en de aanbeveling betreffende de diensten voor arbeidsgeneeskunde, 1985; het verdrag en de aanbeveling betreffende de chemische producten, 1990;
Wijzend op de noodzaak van een coherente aanpak van de landbouw; en rekening houdend met het ruimere kader van de beginselen die zijn opgenomen in andere instrumenten van de lAO die op de sector van toepassing zijn, inzonderheid het verdrag betreffende de vakbondsvrijheid en de bescherming van het vakbondsrecht, 1948; het verdrag betreffende het recht op vereniging en collectieve onderhandeling, 1949; het verdrag betreffende de minimumleeftijd, 1973; en het verdrag betreffende de ergste vormen van kinderarbeid, 1999;
In aanmerking nemend de tripartiete Beginselverklaring betreffende de multinationale ondernemingen en het sociale beleid alsook de relevante bundels met praktische richtlijnen, inzonderheid de Bundel met praktische richtlijnen betreffende de optekening en aangifte van arbeidsongevallen en beroepsziekten, 1996; en de Bundel met praktische richtlijnen betreffende de veiligheid en gezondheid bij het bosbedrijf, 1998;
Na te hebben beslist tot de aanneming van bepaalde voorstellen met betrekking tot de veiligheid en gezondheid in de landbouw, een vraagstuk dat als vierde punt op de agenda van de zitting was ingeschreven;
Na te hebben beslist dat deze voorstellen de vorm zouden aannemen van een internationaal verdrag, Keurt heden, eenentwintig juni tweeduizend en één, het volgende verdrag goed, dat het Verdrag over de veiligheid en gezondheid in de landbouw, 2001 zal heten.
I. TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Voor de toepassing van dit Verdrag, omvat het begrip "landbouw" de landbouw- en bosbouwactiviteiten binnen de landbouwondernemingen, met inbegrip van de bouw van gewassen, de bosbouwactiviteiten, de teelt van dieren en insecten, de primaire verwerking van de landbouwproducten en dieren door de exploitant of uit diens hoofde evenals het gebruik en onderhoud van machines, uitrustingen, werktuigen, gereedschap en landbouwinstallaties, met inbegrip van elk procédé, opslag, bewerking of transport binnen een landbouwonderneming dat rechtstreeks verband houdt met de landbouwproductie.
Artikel 2 Voor de toepassing van dit Verdrag omvat het begrip "landbouw" niet : a) de landbouw voor eigen gebruik;b) de industriële procedés met gebruikmaking van landbouwproducten als grondstof en de diensten die ermee verband houden;c) de industriële bosexploitatie. Artikel 3 1. Na raadpleging van de betrokken representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, a) kan de bevoegde overheid van een Lid dat dit Verdrag bekrachtigt bepaalde landbouwondernemingen of beperkte categorieën van werknemers uitsluiten van de toepassing van het Verdrag of van sommige bepalingen ervan, indien er zich bijzondere en ernstige problemen voordoen;b) voorziet diezelfde overheid, in geval van dergelijke uitsluiting, in de geleidelijke dekking van alle ondernemingen en categorieën van werknemers.2. In een eerste rapport inzake de toepassing van het Verdrag, voorgelegd overeenkomstig artikel 22 van de Oprichtingsakte van de Internationale Arbeidsorganisatie, vermeldt elk Lid de uitsluitingen krachtens paragraaf la) van dit artikel, met opgave van redenen.In de daaropvolgende rapporten geeft het Lid toelichting bij de maatregelen die zijn getroffen voor een geleidelijke uitbreiding van de bepalingen van het Verdrag tot de betrokken werknemers.
II. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 4 1. In het licht van de nationale situatie en praktijk, en na raadpleging van de betrokken representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, gaan de Leden over tot de formulering, implementering en periodieke her beschouwing van een coherent nationaal beleid inzake veiligheid en gezondheid in de landbouw.Dit beleid voorziet in de preventie van ongevallen en gezondheidsaandoeningen die voortvloeien uit de arbeid, ermee gepaard gaan of plaatsvinden tijdens de arbeid, door de risico's eigen aan de landbouwarbeid te beheersen of tot een minimum te herleiden. 2. Daartoe voorziet de nationale wetgeving in : a) de aanwijzing van de bevoegde overheid die belast is met de uitvoering van dat beleid en met het toezicht op de toepassing van de nationale wetgeving betreffende de veiligheid en gezondheid in de landbouw;b) de omschrijving van de rechten en plichten van werkgevers en werknemers op het vlak van veiligheid en gezondheid in de landbouw;c) de instelling van mechanismen voor intersectorale coördinatie tussen de overheid en de organen bevoegd voor de landbouwsector; alsook in de omschrijving van hun functies en verantwoordelijkheden, rekening houdend met hun complementariteit en met de nationale situatie en praktijk. 3. De aangewezen bevoegde overheid voorziet bijsturende maatregelen en gepaste sancties conform de nationale wetgeving en praktijk, waar nodig met inbegrip van de opschorting of beperking van de landbouwactiviteiten die een dreigend risico voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers inhouden, totdat de factoren die geleid hebben tot de opschorting of beperking zijn bijgestuurd. Artikel 5 1. De Leden verwezenlijken een afdoend en passend systeem voor inspectiebezoeken bij de landbouwonderneming, en voorzien voldoende middelen daartoe.2. Overeenkomstig de nationale wetgeving kan de bevoegde overheid bij wijze van hulpmaatregel bepaalde inspectietaken op plaatselijk of regionaal niveau toevertrouwen aan de geëigende administraties of overheidsinstellingen of aan privé-instellingen onder overheidscontrole, of deze administraties of instellingen betrekken bij de uitoefening van die taken. III. PREVENTIE- EN BESCHERMINGSMAATREGELEN ALGEMEEN Artikel 6 1. Voor zover verenigbaar met de nationale wetgeving, staat de werkgever in voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer binnen de arbeidssituatie.2. De nationale wetgeving of de bevoegde overheid zorgt ervoor dat, wanneer twee of meer werkgevers activiteiten uitoefenen of wanneer een of meerdere werkgevers en een of meer zelfstandige werknemers activiteiten uitoefenen op een landbouwonderneming, zij samenwerken bij de toepassing van de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften. Desgevallend bepaalt de bevoegde overheid algemene samenwerkingsprocedures.
Artikel 7 Voor de toepassing van het nationale beleid zoals bedoeld in artikel 4 van het Verdrag, bepaalt de nationale wetgeving of de bevoegde overheid, rekening houdend met de omvang van de onderneming en de aard van haar activiteiten, dat de werkgever : a) gepaste evaluaties maakt van de veiligheids- en gezondheidsrisico's voor de werknemers en hij, op basis van de resultaten, preventie- en beschermingsmaatregelen neemt die waarborgen dat de landbouwactiviteiten, werkplaatsen, machines, voorzieningen, chemische producten, gereedschappen en procedés onder zijn controle in alle omstandigheden veilig zijn en in overeenstemming zijn met de voorgeschreven veiligheids- en gezondheidsnormen;b) de werknemers binnen de landbouwsector, rekening houdend met de scholingsgraad en de taalverschillen, een aangepaste en geëigende opleiding bezorgt alsook duidelijke instructies op het vlak van veiligheid en gezondheid, en de noodzakelijke adviezen of begeleiding voor de uitvoering van hun arbeid, met inbegrip van de voorlichting over de gevaren en risico's die eigen zijn aan hun werk, en over de maatregelen ter wille van hun bescherming;c) onmiddellijke maatregelen neemt met het oog op de stopzetting van elke activiteit met een dreigend en ernstig risico voor de veiligheid en gezondheid, en hij de werknemers passend evacueert. Artikel 8 1. De werknemers binnen de landbouwsector hebben recht op : a) informatie en raadpleging over aangelegenheden betreffende veiligheid en gezondheid, met inbegrip van de risico's die de nieuwe technologieën inhouden;b) inspraak bij de toepassing en het onderzoek van de maatregelen inzake veiligheid en gezondheid en, overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk, de verkiezing van de vertegenwoordigers voor veiligheid en gezondheid en van de vertegenwoordigers bij de comités voor hygiëne en veiligheid;c) onttrekking van de gevaren van hun arbeid wanneer ze een geldige reden hebben om aan te nemen dat er een ernstig en dreigend risico bestaat voor hun veiligheid en gezondheid, en een onmiddellijke briefing ter zake aan hun meerdere.Ze mogen niet benadeeld worden vanwege die initiatieven. 2. De werknemers binnen de landbouwsector en hun vertegenwoordigers richten zich naar de voorgeschreven maatregelen inzake veiligheid en gezondheid, en verlenen hun medewerking aan de werkgevers opdat laatstgenoemden hun verplichtingen en verantwoordelijkheid kunnen nakomen.3. De nadere regelen voor de uitoefening van de rechten en plichten die bedoeld zijn in de voornoemde paragrafen 1 en 2, worden vastgesteld door de nationale wetgeving, de bevoegde overheid, de collectieve overeenkomsten of andere gepaste instrumenten.4. Wanneer de bepalingen van dit Verdrag van toepassing zijn krachtens paragraaf 3, zullen de betrokken representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties voorafgaandelijk worden geraadpleegd. VEILIGHEID OP HET VLAK VAN HANTERING VAN MACHINES EN ERGONOMIE Artikel 9 1. De nationale wetgeving of de bevoegde overheid bepaalt dat de machines;voorzieningen waaronder de individuele beschermingsvoorzieningen; toestellen; en handwerktuigen die gebruikt worden in de landbouw, voldoen aan de nationale of andere erkende normen inzake veiligheid en gezondheid en dat zij naar behoren worden geïnstalleerd, onderhouden en van bescherming voorzien. 2. De bevoegde overheid neemt maatregelen opdat de fabrikanten, importeurs en leveranciers de in paragraaf 1 bedoelde normen naleven, en zij voldoende en passende informatie geven over onder meer de waarschuwingssymbolen in de landsta(a)l(en) van het land van bestemming, aan de gebruikers en de bevoegde overheid zo deze hierom verzoekt.3. De werkgevers vergewissen zich ervan dat de werknemers de informatie betreffende de veiligheid en gezondheid hebben ontvangen vanwege de fabrikanten, importeurs en leveranciers, en dat ze deze hebben begrepen. Artikel 10 De nationale wetgeving bepaalt dat de landbouwmachines en -voorzieningen gebruikt worden : a) enkel voor de beoogde doeleinden, behalve indien het gebruik voor andere doeleinden dan de oorspronkelijke als veilig wordt beoordeeld overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk;en niet voor het personenvervoer behalve indien ze daartoe zijn ontworpen of aangepast; b) door opgeleide en gekwalificeerde personen overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk. HANTERING EN VERVOER VAN VOORWERPEN Artikel 11 1. Na raadpleging van de betrokken representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties bepaalt de bevoegde overheid de gezondheids- en veiligheidsregels inzake hantering en vervoer van voorwerpen, meer bepaald de behandeling ervan.De opmaak van de regels gebeurt op basis van een risico-evaluatie, de technische normen en de medische adviezen, rekening houdend met de bijzondere arbeidsvoorwaarden, overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk. 2. Een werknemer mag geenszins gedwongen worden of de toelating krijgen tot het manueel hanteren of vervoeren van een last waarvan het gewicht zijn veiligheid of gezondheid in het gedrang kan brengen. RATIONEEL BEHEER VAN CHEMISCHE PRODUCTEN Artikel 12 Overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk neemt de bevoegde overheid maatregelen die : a) voorzien in een geëigend nationaal of enig ander systeem dat goedgekeurd is door de bevoegde overheid, met specifieke criteria inzake import, classificatie, verpakking en etikettering van de chemische producten in de landbouw, evenals criteria inzake verbod of beperkingen ter zake;b) ervoor zorgen dat degenen die chemische producten voor de landbouwsector fabriceren, importeren, verkopen, transporteren, opslaan of vernietigen, zich houden aan de nationale of andere erkende normen inzake veiligheid en gezondheid, en zij in de landsta(a)l(en) voldoende gepaste informatie geven aan de gebruikers en aan de bevoegde overheid zo deze hierom verzoekt.c) voorzien in een gepast systeem voor de inzameling, recyclage en verwijdering van het chemisch afval, verlopen chemische producten en lege recipiënten van chemische producten die bijgevolg voor enig ander gebruik ongeschikt zijn, en dat de risico's voor de veiligheid en gezondheid alsook voor het leefmilieu tot een minimum herleidt. Artikel 13 1. De nationale wetgeving of de bevoegde overheid voorziet in beschermings- en preventiemaatregelen voor het gebruik van chemische producten en de hantering van chemisch afval binnen de onderneming.2. De maatregelen hebben betrekking op ander andere : a) de voorbereiding, hantering, toepassing, opslag en vervoer van de chemische producten;b) de landbouwactiviteiten die de verspreiding van chemische producten meebrengen;c) het onderhoud, de reparatie en schoonmaak van de uitrusting en van de recipiënten voor chemische producten;d) de verwijdering van de lege recipiënten alsook de verwerking en afbraak van het chemisch afval en van de verlopen chemische producten. AANRAKING MET DIEREN EN BESCHERMING TEGEN BIOLOGISCHE RISICO'S Artikel 14 De nationale wetgeving waarborgt dat risico's zoals infecties, allergieën of vergiftiging worden vermeden of tot een minimum herleid bij de hantering van biologische agentia, en dat de activiteiten in verband met dieren, vee en kweekplaatsen in overeenstemming zijn met de nationale of andere normen inzake veiligheid en gezondheid.
LANDBOUWINSTALLATIES Artikel 15 De bouw, het onderhoud en de reparatie van de landbouwinstallaties gebeuren conform de nationale wetgeving en de voorschriften inzake veiligheid en gezondheid.
IV. ANDERE BEPALINGEN JONGE WERKNEMERS EN GEVAARLIJK WERK Artikel 16 1. De minimumleeftijd bedraagt achttien jaar voor de uitvoering van een landbouwactiviteit die wegens haar aard of de omstandigheden waarin ze wordt uitgevoerd, de veiligheid en gezondheid van jonge werknemers in het gedrang kan brengen.2. De in paragraaf 1 bedoelde soorten arbeid en activiteiten worden vastgelegd door de nationale wetgeving of de bevoegde overheid, na raadpleging van de betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties.3. Onverminderd de bepalingen van paragraaf 1, kunnen de nationale wetgeving of de bevoegde overheid, na raadpleging van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, toelating geven tot de uitvoering van de in paragraaf 1 bedoelde activiteiten vanaf de leeftijd van zestien jaar, mits voorafgaandelijk een gepaste vorming wordt gegeven en de veiligheid en gezondheid van de jonge werknemers volledig gegarandeerd is. TIJDELIJKE WERKNEMERS EN SEIZOENSARBEIDERS Artikel 17 Maatregelen worden getroffen om te garanderen dat de tijdelijke werknemers en seizoenarbeiders dezelfde bescherming genieten met betrekking tot de veiligheid en gezondheid als de vaste werknemers binnen de landbouwonderneming die zich in een gelijkaardige situatie bevinden.
WERKNEEMSTERS Artikel 18 Maatregelen worden getroffen opdat rekening wordt gehouden met de bijzondere noden van de werkneemsters in de landbouwsector, met betrekking tot de zwangerschap, borstvoeding en de voortplantingsfuncties.
WELZIJNSZORG EN HUISVESTING Artikel 19 De nationale wetgeving of de bevoegde overheid voorziet, na raadpleging van de betrokken representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, in : a) de terbeschikkingstelling van gepaste kosteloze diensten voor het welzijn van de werknemer;b) minimumnormen inzake huisvesting voor de werknemers die wegens de aard van hun arbeid tijdelijk of permanent in de onderneming moeten verblijven. ARBEIDSORGANISATIE Artikel 20 De arbeidsduur, het nachtwerk en de rusttijden van de werknemers binnen de landbouwsector zijn conform de nationale wetgeving of de collectieve overeenkomsten.
DEKKING VAN DE ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN Artikel 21 1. Overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk, zijn de werknemers binnen de landbouwsector gedekt door een verzekeringsstelsel of een socialezekerheidsstelsel dat de al dan niet dodelijke arbeidsongevallen en beroepsziekten dekt alsook invaliditeit en andere arbeid gebonden gezondheidsrisico's, waarbij de dekking minstens gelijkwaardig is aan die van de werknemers uit andere sectoren.2. Zulke stelsels kunnen deel uitmaken van een nationaal stelsel of ingesteld zijn onder een andere geëigende vorm overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk. SLOTBEPALINGEN Artikel 22 De officiële bekrachtigingen van dit Verdrag worden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau meegedeeld en door hem geregistreerd.
Artikel 23 1. Dit Verdrag is slechts bindend voor de Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie die hun bekrachtiging door de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau hebben laten registreren.2. Het Verdrag treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop de bekrachtiging van twee Leden door de Directeur-Generaal is geregistreerd.3. Daarop treedt dit Verdrag voor ieder Lid in werking twaalf maanden na de datum waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd. Artikel 24 1. Ieder Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na afloop van een termijn van tien j aar na de datum waarop het Verdrag oorspronkelijk in werking is getreden, door middel van een aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau gerichte en door hem geregistreerde verklaring.De opzegging wordt eerst van kracht een jaar na de datum waarop zij is geregistreerd. 2. Ieder Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen het jaar na afloop van de termijn van tien jaar als bedoeld in vorige paragraaf gebruik maakt van de mogelijkheid tot opzegging zoals voorzien in dit artikel, is voor een hernieuwde termijn van tien jaar gebonden en kan daarna dit Verdrag opzeggen na afloop van elke termijn van tien jaar onder de voorwaarden voorzien in dit artikel. Artikel 25 1. De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau stelt alle Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie in kennis van de registratie van alle bekrachtigingen en opzeggingen die hem door de Leden van de Organisatie zijn meegedeeld.2. Bij de kennisgeving aan de Leden van de Organisatie van de registratie van de tweede hem meegedeelde bekrachtiging, vestigt de Directeur-Generaal de aandacht van de Leden van de Organisatie op de datum waarop dit Verdrag in werking treedt. Artikel 26 De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau brengt de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, ter registratie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties, in kennis van alle gegevens betreffende de bekrachtigingen en de opzeggingen die hij overeenkomstig de voorafgaande artikelen heeft geregistreerd.
Artikel 27 De Raad van Bestuur van het Internationaal Arbeidsbureau brengt, telkens wanneer deze het noodzakelijk acht, aan de Algemene Conferentie verslag uit over de toepassing van dit Verdrag en gaat na of het wenselijk is de gehele of gedeeltelijke herziening ervan als agendapunt van de Conferentie in te schrijven.
Artikel 28 1. Indien de Conferentie overgaat tot de aanneming van een nieuw Verdrag houdende gehele of gedeeltelijke herziening van dit Verdrag, zal, tenzij het nieuwe verdrag anders bepaalt : a) bekrachtiging door een Lid van het nieuwe verdrag houdende herziening, ipso jure onmiddellijke opzegging van dit Verdrag ten gevolge hebben, onverminderd artikel 24 supra, onder voorbehoud evenwel dat het nieuwe verdrag houdende herziening in werking is getreden;b) met ingang van de datum van inwerkingtreding van het nieuwe verdrag houdende herziening, kan dit Verdrag niet langer door de Leden worden bekrachtigd.2. Dit Verdrag blijft echter in elk geval naar vorm en inhoud van kracht voor de Leden die het hebben bekrachtigd en die het nieuwe verdrag houdende herziening niet hebben bekrachtigd. Artikel 29 De Engelse en Franse versie van de tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk gezaghebbend.
Lijst gebonden staten
Staten
Ratificatiedatum
instemming
Inwerkingtreding
ARGENTINIE
26/06/2006
Ratificatie
26/06/2007
BELGI"
10/11/ 2015
Ratificatie
10/11/2016
BOSNI" EN HERZEGOVINA
18/01/ 2010
Ratificatie
18/01/2011
BURKINA FASO
28/10/ 2009
Ratificatie
28/10/2010
FIJI
28/05/2008
Ratificatie
28/05/2009
FINLAND
21/02/2003
Ratificatie
21/02/2004
GHANA
06/06/2011
Ratificatie
06/06/2012
KIRGIZISTAN
10/05/2004
Ratificatie
10/05/2005
LUXEMBOURG
08/04/2008
Ratificatie
08/04/2009
MOLDAVIE
20/09/2002
Ratificatie
20/09/2003
PORTUGAL
08/11/2012
Ratificatie
08/11/2013
SAO TOME EN PRINCIPE
04/05/2005
Ratificatie
04/05/2006
SLOVAKIJE
14/06/2002
Ratificatie
20/09/2003
ZWEDEN
09/06/2004
Ratificatie
09/06/2005
UKRAINE
01/12/2009
Ratificatie
01/12/2010
URUGUAY
25/05/2005
Ratificatie
25/05/2006