Etaamb.openjustice.be
Wet van 27 april 2001
gepubliceerd op 28 april 2001

Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de gerechtelijke kantons

bron
ministerie van justitie
numac
2001009311
pub.
28/04/2001
prom.
27/04/2001
ELI
eli/wet/2001/04/27/2001009311/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 2001. - Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de gerechtelijke kantons (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II Bepaling tot wijziging van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2.In artikel 1, afdeling IV, van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wet van 9 april 1971, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 108 vervallen de woorden « Handzame », « Koekelare » en « Kortemark »;2° § 120 wordt vervangen als volgt : « § 120.De gemeenten : Beerst, Diksmuide, Driekapellen, Handzame, Houthulst, Klerken, Koekelare, Kortemark, Merkem, Vladslo, Woumen, Zarren-Werken, vormen een gerechtelijk kanton; de zetel van het gerecht is gevestigd te Diksmuide. » HOOFDSTUK III. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 25 maart 1999 betreffende de hervorming van de gerechtelijke kantons

Art. 3.In artikel 5 van de wet van 25 maart 1999 betreffende de hervorming van de gerechtelijke kantons, worden in de vervangende bepaling van artikel 1 van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in afdeling 6 : a) in het eerste lid, worden de woorden « ten oosten van de Dender » vervangen door de woorden « ten westen van de Dender »;b) in het tweede lid, worden de woorden « ten westen van de Dender » vervangen door de woorden « ten oosten van de Dender »;c) het zevende lid wordt vervangen als volgt : « De gemeente Temse en het gedeelte van de stad Sint-Niklaas begrensd door ten noorden de spoorlijn Gent-Antwerpen vanaf het Westerplein tot aan de spoorlijn Temse-Mechelen, ten oosten de spoorlijn Temse-Mechelen tot de grens met de gemeente Temse, ten zuiden de grens met de gemeente Temse tot en met de kruising met de N41 en ten westen de N41 tot en met de kruising met de Heimolenstraat, verder noordwaarts tot en met de Heimolenstraat, de Driegaaienhoek, de Driegaaienstraat, de Hazewindstraat, de Dalstraat tot aan de kruising met de Kroonmolenstraat, de Aerschotstraat tot en met het Westerplein, vormen het eerste gerechtelijk kanton Sint-Niklaas;de zetel van het gerecht is gevestigd te Sint-Niklaas. »; 2° in afdeling 8, worden het vierde en het vijfde lid respectievelijk vervangen als volgt : « De stad : Hoei, en de gemeenten : Amay, Engis, Marchin, Wanze, vormen het eerste gerechteljk kanton Hoei;de zetel van het gerecht is gevestigd te Hoei.

De stad : Hannuit, en de gemeenten : Braives, Burdinne, Héron, Lijsem, Saint-Georges-sur-Meuse, Villers-le-Bouillet, Verlaine, Wasseiges, vormen het tweede gerechtelijk kanton Hoei met zetel te Hannuit en te Hoei. »

Art. 4.In artikel 7 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling 6° wordt vervangen als volgt : « 6° het punt 19 wordt vervangen door de volgende bepaling : « 19.te Dendermonde.

Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van de kantons Dendermonde-Hamme, Wetteren-Zele en Lokeren. »; 2° het artikel wordt aangevuld als volgt : « 7° het punt 20 wordt vervangen door de volgende bepaling : « 20.te Sint-Niklaas.

Deze rechtbank heeft rechtsmacht over het grondgebied van het kanton Beveren en van de twee kantons Sint-Niklaas. »

Art. 5.Artikel 11 van dezelfde wet, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 62/2000 van het Arbitragehof van 30 mei 2000, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 11.Artikel 53, § 5, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 9 augustus 1963, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 5. De hoofdgriffier van het vredegerecht van het kanton Moeskroen-Komen-Waasten moet bewijzen de Nederlandse taal te kennen; de hoofdgriffiers van de vredegerechten van de kantons Tongeren-Voeren, Kraainem-Sint-Genesius-Rode en Meise moeten bewijzen de Franse taal te kennen. ». ».

De hoofdgriffier of een griffier of een adjunct-griffier van de vredegerechten van de kantons Aat-Lessen en Edingen-Lens moet bewijzen de Nederlandse taal te kennen; de hoofdgriffier of een griffier of een adjunct-griffier van de vredegerechten van het tweede kanton van Kortrijk, het tweede kanton van Ieper-Poperinge, de kantons Ronse en Herne-Sint-Pieters-Leeuw moet bewijzen de Franse taal te kennen. »

Art. 6.In de tabel die voorkomt in artikel 14 van dezelfde wet, wordt de vermelding Hoei-Hannuit . 0 . 1 » vervangen door de vermelding « Hoei I . 1 . 1 » en wordt de vermelding « Hoei . 1 . 1 » vervangen door de vermelding « Hoei II-Hannuit . 0 . 1 ».

Art. 7.In hoofdstuk VII, afdeling 1, van dezelfde wet wordt een artikel 18bis ingevoegd, luidende : «

Artikel 18bis.Zolang de vrederechter zijn ambt niet heeft opgenomen, worden het aantal, de dagen en de duur van de gewone zittingen van de nieuwe vredegerechten die zullen ingesteld worden overeenkomstig deze wet, door de Koning vastgesteld.

In afwachting van latere aanpassingen overeenkomstig artikel 66, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, blijft deze vaststelling geldig, zelfs na de inwerkingtreding van deze wet.

Dit artikel is niet van toepassing op de vredegerechten waarvan enkel het rechtsgebied wordt gewijzigd, noch op deze waarvan het rechtsgebied niet wordt gewijzigd door deze wet. »

Art. 8.Artikel 19 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « De vrederechter kan met betrekking tot deze zaken alle nodige handelingen verrichten, zelfs indien hij zich hiervoor moet begeven in het rechtsgebied dat voortaan tot een ander gerecht behoort. »

Art. 9.In artikel 22, § 3, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° voor het vroegere vierde lid, dat vernietigd is bij arrest nr. 130/2000 van het Arbitragehof van 6 december 2000, treedt een nieuw vierde lid in plaats, luidende : « Indien er een titularis beschikbaar is, blijft de in het vorige lid bedoelde vrederechter op persoonlijke titel vrederechter van de voormalige kantons. De titularissen van de nieuwe kantons staan echter in voor de organisatie van de dienst. Bij ambtsbeëindiging van een van deze titularissen, wordt de betrokken vrederechter, zonder toepassing van artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek, titularis van het kanton zonder nieuwe eedaflegging. »; 2° voor het vroegere zesde lid, dat vernietigd is bij arrest nr. 130/2000 van het Arbitragehof van 6 december 2000, treedt een nieuw zesde lid in de plaats, luidende : « Indien er een titularis beschikbaar is, blijft de in het vorige lid bedoelde vrederechter op persoonlijke titel vrederechter van het voormalige kanton. De titularissen van de nieuwe kantons staan echter in voor de organisatie van de dienst. Bij ambtsbeëindiging van een van deze titularissen, wordt de betrokken vrederechter, zonder toepassing van artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek, titularis van het kanton zonder nieuwe eedaflegging. »

Art. 10.In artikel 23 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt aangevuld met de volgende leden : « Wanneer een kanton, ingevolge de bepalingen van deze wet, wordt gesplitst waarbij gedeelten van dit kanton worden samengesmolten met andere kantons of gedeelten ervan, ongeacht eventuele wijzigingen van hun rechtsgebied, wordt de hoofdgriffier van het vredegerecht van dit kanton, zonder dat artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing is, titularis van het vredegerecht van het kanton waarvoor geen titularis beschikbaar is en dit zonder nieuwe eedaflegging. Indien er wel een titularis is, worden de bepalingen van het vierde lid toegepast. In dat geval, begint de termijn bedoeld in dat lid op de datum van de inwerkingtreding van deze bepaling, te lopen. »; 2 ° het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende : « § 4. Voor de eerste benoemingen tot hoofdgriffier van een vredegerecht van een kanton bepaald bij deze wet, die over geen vrederechter-titularis beschikt op het ogenblik van de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad, wint de minister van Justitie, in afwijking van artikel 287bis, § 1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, het advies in van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin dit kanton zich bevindt.

Deze zendt hem dat advies rechtstreeks over en voegt er dat van de procureur des Konings aan toe. »

Art. 11.In artikel 24 van dezelfde wet, worden tussen het eerste en het tweede lid de volgende leden ingevoegd : « Voor de eerste benoemingen tot griffier en adjunct-griffier in de vredegerechten van de kantons bepaald bij deze wet, worden, in afwijking van artikel 262 van het Gerechtelijk Wetboek, de door dat artikel vereiste dubbeltallen opgesteld door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin het kanton zich bevindt wanneer dit kanton over geen vrederechter titularis beschikt op het ogenblik van de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad, en door de procureur des Konings, bij gebrek aan een hoofdgriffier-titularis op hetzelfde ogenblik.

Voor de benoemingen bedoeld in het vorige lid, wint de minister van Justitie, bij gebrek aan een hoofdgriffier-titularis, in afwijking van artikel 287bis, § 1, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, voor alle kandidaturen het advies in van de procureur des Konings. Deze zendt zijn advies rechtstreeks over aan de minister en voegt er het advies van de vrederechter titularis van het kanton, of bij gebrek, het advies van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin dit kanton zich bevindt, aan toe. »

Art. 12.Artikel 26 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 26.Deze wet treedt in werking op 1 september 2001, met uitzondering van : 1° de artikelen 7, 1° en 2°, 12, 13, 20, § 2, 23, § 3, vierde lid, en 24, eerste lid, die in werking treden de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt;2° artikel 22, § 3, eerste lid en § 5, voor zover deze refereert naar § 3, eerste lid, en artikel 23, § 3, eerste lid, die in werking treden op 1 oktober 1999;3° de artikelen 18bis, 23, § 3, vijfde en zesde lid, 23, § 4, en 24, tweede en derde lid, die in werking treden op 1 januari 2001.» HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 13.In afwijking van artikel 305 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de vrederechters en de hoofdgriffiers van de kantons vermeld in artikel 2 op persoonlijke titel verder verblijven in de werkelijke en regelmatige verblijfplaats die zij hadden op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet.

Art. 14.De toepassing van deze wet mag geen afbreuk doen aan de wedden, weddeverhogingen, de weddebijslagen met uitzondering van die bedoeld in artikel 369, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek en aan de pensioenen van de vrederechters, de hoofdgriffiers, de griffiers, de adjunct-griffiers en de personeelsleden van de griffies van de bovenvermelde kantons, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 2 in functie zijn.

Art. 15.Voor de gerechten waarvan het rechtsgebied wordt gewijzigd door deze wet, blijven alle zaken aanhangig die er aangebracht zijn, zelfs indien de plaats waardoor de territoriale bevoegheid was bepaald voortaan tot het rechtsgebied van een ander gerecht behoort.

Art. 16.De vrederechter van de kantons bedoeld in artikel 2, is bevoegd om daden van onderzoek te stellen binnen de grenzen van het kanton waarbinnen hij zijn rechtsmacht uitoefent, zoals vastgesteld voor de inwerkingtreding van dit artikel en deze van het kanton waarbinnen hij zijn rechtsmacht uitoefent na deze inwerkingtreding.

De bevoegdheid bedoeld in het eerste lid kan slechts uitgeoefend worden voorzover het verrichten van daden van onderzoek noodzakelijk is voor de behandeling van de zaken die op geldige wijze bij hem aanhangig werden gemaakt voor de inwerkingtreding van deze wet.

Art. 17.De vrederechter die, op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 2, titularis is van een van de kantons vermeld in dat artikel, blijft titularis van dat kanton, zelfs indien het rechtsgebied ervan is gewijzigd.

Art. 18.De hoofdgriffier die, op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 2, titularis is van het vredegerecht van een van de kantons vermeld in dat artikel, blijft titularis van het vredegrecht van dat kanton, zelfs indien het rechtsgebied ervan is gewijzigd.

Art. 19.De griffiers, de adjunct-griffiers en het griffiepersoneel van de vredegerechten van de kantons waaraan ten gevolge van de inwerkingtreding van artikel 2 wijzigingen worden aangebracht, blijven verbonden aan hun vredegerecht.

Art. 20.Niettegenstaande de wijzigingen die in de grenzen van de gerechtelijke kantons door deze wet worden aangebracht, blijven de notarissen en de gerechtsdeurwaarders die, op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 2, in functie zijn, in hun vroeger ambstgebied instrumenteren.

Art. 21.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 3 tot 6, 8 en 9, die in werking treden op 1 september 2001.

De artikelen 2 en 13 tot 20 treden buiten werking op 1 september 2001.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 27 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50-371 1999/2000 Nr.1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat tijdens de vorige zittingsperiode en van verval ontheven. - Nr. 2 : Amendementen. - Nr. 3 : Verslag. - Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nrs. 5 en 6 : Verslagen. 50-371 2000/2001 : Nrs. 7 en 8 : Amendementen. - Nr. 9 : Verslag. - Nr. 10 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nr. 11 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Handelingen van de Kamer : 14 december 2000.

Stukken van de Senaat : 2-604 2000/2001 Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Nr. 2 : Amendementen. - Nr. 3 : Verslag. - Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nr. 5 : Verslag.

Overleg. Belangenconflict. - Nrs. 6 en 7 : Amendementen. - Nr. 8 : Aanvullend verslag. - Nr. 9 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nr. 10 : Amendement. - Nr. 11 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Handelingen van de Senaat : 29 maart 2001.

Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50-371 2000/2001 : Nr. 12 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat. - Nr. 13 : Amendementen. - Nr. 14 : Verslag. - Nr. 15 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering.

Handelingen van de Kamer : 26 april 2001.

^