Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 maart 2003
gepubliceerd op 07 juli 2003

Wet tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2003009419
pub.
07/07/2003
prom.
26/03/2003
ELI
eli/wet/2003/03/26/2003009419/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 MAART 2003. - Wet tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 4 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, gewijzigd bij de wet van 25 maart 2003 wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.§ 1. Elke aanvraag tot het verkrijgen van een uitvoer- of doorvoervergunning bedoeld in deze titel wordt verworpen indien : 1° blijkt dat de uitvoer of de doorvoer in ernstige mate strijdig zou zijn met de externe belangen van België of met de internationale doelstellingen die België nastreeft;2° de verlening strijdig is met de internationale verplichtingen van België en zijn verbintenissen om wapenembargo's van de Verenigde Naties, van de Organisatie voor de Veiligheid en de Samenwerking in Europa en van de Europese Unie te doen naleven;3° de nationale veiligheid van de lid-Staten van de Europese Unie, van de gebieden waarvan een van de lid-Staten de buitenlandse betrekkingen behartigt, alsmede van bevriende landen of bondgenoten in het gedrang komt;4° er voldoende aanwijzingen bestaan dat in het land van bestemming : a) de uitvoer of doorvoer bijdraagt tot een klaarblijkelijke schending van de mensenrechten, er een duidelijk risico bestaat dat de beoogde uitvoer gebruikt wordt voor binnenlandse onderdrukking of waar vast staat dat kindsoldaten ingezet worden in het geregeld leger.Er wordt zeer zorgvuldig te werk gegaan wanneer per geval en rekening houdend met de aard van het materieel, vergunningen worden afgegeven voor landen waar door de terzake bevoegde instanties van de Verenigde Naties, de Raad van Europa of de Europese Unie ernstige schendingen van de mensenrechten zijn geconstateerd; b) de uitvoer gewapende conflicten uitlokt of verlengt, bestaande spanningen of conflicten in het land van eindbestemming verergert of in geval van burgeroorlog in het betrokken land.Hierbij dient te worden nagegaan wat de aard is van de spanningen, het conflict of de burgeroorlog en de verantwoordelijkheden ervoor zodat voldoende steun kan worden verleend aan democratische regimes wiens bestaan bedreigd wordt; c) de uitvoer bijdraagt tot een duidelijk risico dat het ontvangende land het bedoelde materieel voor agressie jegens een ander land gebruikt of er kracht mee wil bijzetten aan territoriale aanspraken;d) het terrorisme en de internationaal georganiseerde criminaliteit wordt gesteund of aangemoedigd;e) ernstig gevaar bestaat voor afwending binnen het land of het land bewezen heeft de clausule van niet-wederuitvoer niet na te leven. § 2. Er wordt rekening gehouden met de technische en economische capaciteit van het ontvangende land, de legitieme behoeften van een land inzake veiligheid en defensie en de wenselijkheid deze te voldoen met zo gering mogelijke aanwending van menselijk en economisch potentieel voor bewapening. »

Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 4bis gevoegd luidend als volgt : «

Art. 4bis.België verspreidt langs diplomatieke weg details over vergunningen die geweigerd worden op grond van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer voor militair materieel en licht daarbij toe waarom de vergunning is geweigerd. Voor de mededeling van de details wordt gebruik gemaakt van het model in bijlage A van de Europese gedragscode.

Alvorens een vergunning voor een gelijkaardige transactie wordt verleend die de afgelopen drie jaar door een of meer andere EU-lid-Staten geweigerd is voor één van de redenen vermeld in artikel 4 van deze wet en waarvoor de betrokken lid-Staat of lid-Staten een officiële mededeling hebben verschaft, wordt die lid-Staat of lid-Staten geraadpleegd. Wordt besloten na raadpleging toch een vergunning te verlenen, dan wordt eerst die EU-lid-Staat of lid-Staten van de oorspronkelijke weigering(en) op de hoogte gebracht en een gedetailleerde motivering gegeven. De weigeringen en raadplegingen moeten vertrouwelijk blijven.

Waar dat passend is mag rekening worden gehouden met het effect op de economische, sociale, commerciële en industriële belangen van België, zonder dat deze factoren van invloed mogen zijn op de toepassing van de in artikel 4 bepaalde criteria.

Art. 4.In dezelfde wet worden de woorden « voor militair gebruik » telkens vervangen door de woorden « voor militair gebruik of voor ordehandhaving ». De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad welk materieel (militair gebruik, ordehandhaving, tweeërlei gebruik en hun componenten), wordt bedoeld.

Dit koninklijk besluit treedt in werking gelijktijdig met deze wet.

In artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 maart 2003, worden de woorden « met inbegrip van de gevallen waarin de export- en doorvoervergunningen worden toegekend volgens vereenvoudigde en versnelde procedures » ingevoegd tussen de woorden « vergunningen bedoeld in deze titel » en het woord « alsook ».

Art. 5.Artikel 17 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 17.De regering brengt ieder jaar verslag uit aan de federale Wetgevende Kamers over de toepassing van deze wet.

Dit verslag zal onder meer volgende elementen bevatten : - de ontwikkeling van de export; - een analyse van de wereldhandel en de Europese handel in wapens; - de gegevens over de Belgische uitvoer, invoer en doorvoer; - de bijzondere problemen die zijn gerezen; - de eventuele wijzigingen van de reglementering en de procedures in België; - de internationale en Europese initiatieven; - de toepassing van de Europese gedragscode.

In bedoeld verslag zal een apart hoofstuk worden gewijd aan de uitvoer van materieel en technologie die de uitbouw van een productiecapaciteit voor wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel in het land van bestemming ten doel hebben.

In bedoeld verslag zal ook een afzonderlijk hoofdstuk gewijd worden aan de opvolging van de naleving van de bepalingen in deze wet omtrent de afwending binnen het land van bestemming en de naleving van de clausule van niet-wederuitvoer.

Bijkomend zal de regering zesmaandelijks verslag uitbrengen over de verstrekte en geweigerde vergunningen voor de goederen die onder deze wet vallen, met land per land het totaal bedrag en het aantal vergunningen ingedeeld per categorie van bestemmeling en per categorie van materieel.

In bedoeld zesmaandelijks verslag zal tevens apart melding worden gemaakt van de afgifte en de weigering van vergunningen voor de uitvoer van materieel en technologie die de uitbouw van een productiecapaciteit voor wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel in het land van bestemming ten doel hebben.

Onverminderd de hierboven vermelde bepalingen, zal erover worden gewaakt dat er geen informatie zal worden meegedeeld waardoor de ondernemingen schade wordt berokkend. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Vice-Eerste Minister en de Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Economie, en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, Ch. PICQUE De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, en belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Wetsvoorstel, 50-2083, nr. 1. - Amendementen, 50-2083, nrs. 2 en 3. - Errata, 50-2083, nr. 4. - Verslag, 50-2083, nr. 5. - Tekst aangenomen door de commissie, 50-2083, nr. 6. - Amendementen voorgesteld na indiening van het verslag, 50-2083, nr. 7. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 50-2083, nr. 8.

Parlementaire Handelingen. - 15 en 16 januari 2003.

Senaat Parlementaire bescheiden. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 2-1425, nr. 1. - Amendementen, 2-1425, nr. 2. - Verslag namens de commissie, 2-1425, nr. 3. - Beslissing niet te amenderen, 2-1425, nr. 4.

^