Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 januari 2018
gepubliceerd op 07 maart 2018

Wet houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg betreffende de wederzijdse bijstand inzake civiele veiligheid, gedaan te Brussel op 5 februari 2015 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2018011158
pub.
07/03/2018
prom.
26/01/2018
ELI
eli/wet/2018/01/26/2018011158/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

26 JANUARI 2018. - Wet houdende instemming met het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg betreffende de wederzijdse bijstand inzake civiele veiligheid, gedaan te Brussel op 5 februari 2015 (1)(2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg betreffende de wederzijdse bijstand inzake civiele veiligheid, gedaan te Brussel op 5 februari 2015, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.De bijzondere regelingen die tussen de partijen afgesproken worden, overeenkomstig de artikelen 2, tweede lid, 4, 6, 7, derde lid, 12, 13, tweede lid, en 15 van het Akkoord, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 januari 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 54-2759 Integraal verslag: 07/12/2017. (2) Datum inwerkingtreding: 14/02/2018

AKKOORD tussen de Regering van het Koninkrijk België EN de Regering van het Groothertogdom Luxemburg betreffende de wederzijdse bijstand inzake civiele veiligheid De Regering van het Koninkrijk België EN de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, Gezien de toenemende mobiliteit van de bevolkingen van beide Staten en gelet op het feit dat men de bescherming en de veiligheid van haar bevolking voortdurend wenst te verbeteren, Gelet op het feit dat men de administratieve procedures aan weerskanten wenst te vergemakkelijken, rekening houdend met de nationale wettelijke bepalingen, met de internationale verbintenissen en met het recht van de Europese Unie, Gelet op het feit dat men de grensoverschrijdende samenwerking inzake civiele veiligheid, met name op regionaal niveau, wenst te vergemakkelijken, Gelet op het feit dat men de bijstand tussen de twee Staten inzake civiele veiligheid wenst te vergemakkelijken, Rekening houdend met het Uniemechanisme voor civiele bescherming, Gezien het Memorandum van Overeenstemming inzake de samenwerking op het terrein van de beheersing van crisissen met mogelijke grensoverschrijdende gevolgen tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg van 1 juni 2006, Gezien de beschikking van het Benelux Comité van Ministers met betrekking tot het grensoverschrijdend vervoer met MUG, SAMU en ambulance tussen Luxemburg en België van 20 juli 2012, Zijn het volgende overeengekomen: Artikel 1 Krachtens dit Akkoord, verstaat men onder "civiele veiligheid": "alle diensten die de maatregelen en middelen aanwenden die zijn bestemd om personen te redden en goederen te beschermen tijdens rampspoedige gebeurtenissen, catastrofen en schadegevallen, ongeacht of zij van natuurlijke oorsprong zijn of door de mens zijn ontstaan en met name in geval van chemische of nucleaire ongevallen of radiologische noodsituaties". Dit Akkoord beoogt de wederzijdse bijstand die over het algemeen geleverd zal worden door: - de verschillende eenheden van de Luxemburgse hulpdiensten die onder het gezag van de Minister van Binnenlandse Zaken staan; - de operationele eenheden van de Belgische civiele veiligheid die onder het gezag van de Minister van Binnenlandse Zaken staan en, indien nodig, onder elke andere geschikte vorm, hierna bijstandsteams genoemd.

De bijstand zal bestaan zowel in het uitsturen van bijstandsteams en/of materieel naar de plaats van de ramp, van het ongeval of naar elke andere plaats aangeduid door de bevoegde overheden van het getroffen land, als in het doorgeven van informatie en/ of expertise.

Artikel 2 Elke contracterende partij verbindt zich ertoe hulp te verlenen aan de andere contracterende partij, volgens haar mogelijkheden en in overeenstemming met de bepalingen van dit Akkoord.

De Belgische en Luxemburgse overheden die bevoegd zijn voor de civiele veiligheid zullen de hulp van de andere partij kunnen vragen in overeenstemming met de uitvoeringsmaatregelen voorzien in de artikelen 3 en 4 van dit Akkoord.

Artikel 3 Elke contracterende partij kan een aanvraag tot bijstand formuleren wanneer ze meent dat de reikwijdte of de aard van de gebeurtenis de bijstand noodzakelijk maakt, rekening houdend met de middelen waarover zij beschikt. De aanvraag tot bijstand preciseert de aard van de ramp en bevat een eerste raming van de omvang ervan, evenals van de behoeften aan hulpverlening. Het ontvangen van de aanvraag tot bijstand impliceert niet automatisch een positief antwoord van de aangezochte partij. Elke partij behoudt haar volledige vrijheid in de beslissing om al dan niet de hulpverlening te verschaffen die van haar gevraagd wordt, met name afhankelijk van de voorzienbare risico's op haar grondgebied, van haar eigen lopende operaties en van de beschikbaarheid van haar bijstandsteams en hun materieel.

De aangezochte partij stelt de verzoekende partij zo snel mogelijk op de hoogte van het antwoord dat zij van plan is te verschaffen op haar aanvraag, van de aard van de bijstand die zij verleent door de samenstelling van de bijstandsteams, de specialiteit van de experts en de uitrustingen bestemd voor de interventie te preciseren. Zij preciseert eveneens hun transportvoorwaarden.

Artikel 4 In uitvoering van de bepalingen van dit Akkoord, zullen er operationele procedures worden opgesteld in overleg tussen de Belgische en Luxemburgse overheden die bevoegd zijn voor de civiele veiligheid. Deze procedures, die regelmatig geüpdatet zullen worden, zullen met name het volgende preciseren: 1. De diensten die bevoegd zijn om bijstand te vragen en te verlenen aan de andere partij.2. De vorm van het verzoek.3. Alle inlichtingen die de levering van de bijstand kunnen vergemakkelijken en met name met betrekking tot de communicatie of verbindingsmiddelen gebruikt door de contracterende partijen. Artikel 5 De algemene richtlijnen betreffende de aanwending van de bijstand zullen telkens gegeven worden door de verzoekende overheden. Deze overheden zullen zich echter ertoe beperken om de opdrachten te vermelden die zij wensen toe te vertrouwen aan de bijstandsteams die gestuurd worden door de andere contracterende partij, zonder in detail te treden over de uitvoering ervan.

Waar nodig levert de verzoekende partij de transmissiemiddelen die nodig zijn om met de commandant van de operaties te kunnen communiceren aan de aangezochte partij.

Artikel 6 De kosten van de geleverde bijstand zullen niet vergoed worden door de verzoekende partij, behoudens bijzonder akkoord tussen de contracterende partijen over een dergelijke vergoeding.

Artikel 7 De contracterende partijen verbinden zich ertoe het onthaal van het bijstandsteam en van hun materieel op hun respectieve grondgebied te vergemakkelijken.

In principe zullen de bijstandsteams van de aangezochte partij gevoed en gehuisvest worden gedurende de duur van hun opdracht en zullen zij bevoorraad worden op kosten van de verzoekende partij. Zij krijgen indien nodig eveneens alle nodige medische bijstand.

Alle toepassingsmodaliteiten van dit artikel zullen geregeld kunnen worden door bijzondere regelingen.

Artikel 8 Om de efficiëntie en de snelheid die nodig zijn bij interventies te verzekeren, vergemakkelijkt elke partij de formaliteiten inzake het overschrijden van haar grenzen, in het geval waarin één van de contracterende partijen tijdelijk opnieuw een controle aan de grenzen zou hebben ingevoerd, dit overeenkomstig de bepalingen van de van kracht zijnde reglementering van de Europese Unie.

Artikel 9 De interventievoertuigen van de partij die hulp verleent beschikken op het nationale grondgebied van de verzoekende partij over dezelfde rechten en voorrechten als de interventievoertuigen van de verzoekende partij, overeenkomstig de bepalingen van de wegcode van deze laatste.

Met andere woorden, de interventievoertuigen van de partij die hulp verleent zijn gemachtigd om hun geluids- en optische signalen te gebruiken op het nationale grondgebied van de verzoekende partij.

De contracterende partijen erkennen onderling de vergunningsaanvragen om motorrijtuigen, boten en luchtvaartuigen in het verkeer te brengen, evenals de rijbewijzen van deze motorrijtuigen, boten of luchtvaartuigen, de uitrusting van deze voertuigen evenals elke andere vooraf vereiste maatregel op het grondgebied van de partij die hulp verleent, noodzakelijk voor de uitvoering van de interventies.

De uitrusting van de bijstandsteams die noodzakelijk is voor de uitvoering van de interventies voldoet aan de reglementaire verplichtingen die van kracht zijn in hun Staat van herkomst.

De luchtvaartuigen van de partij die hulp verleent, gestationeerd op het nationale grondgebied van één van de partijen, kunnen, in het kader van deze hulp, het nationale grondgebied van de andere partij overvliegen en zijn gemachtigd om te landen of om op te stijgen op andere plaatsen dan de plaatsen waar zij normaal mogen landen of opstijgen.

Artikel 10 Elke contracterende partij ziet zowel voor zichzelf als voor haar administratieve organen af van elk verzoek tot schadevergoeding ten aanzien van de andere contracterende partij voor de schade aan haar goederen of aan één van haar administratieve organen, wanneer de schade werd veroorzaakt door een intervenant van de andere contracterende partij als gevolg van de uitvoering van zijn opdrachten in uitvoering van dit Akkoord.

Elke contracterende partij ziet zowel voor zichzelf als voor haar administratieve organen af van elk verzoek tot schadevergoeding ten aanzien van de andere contracterende partij voor de schade geleden door een intervenant die gewond is geraakt of is overleden tijdens of als gevolg van de uitvoering van zijn opdrachten in uitvoering van dit Akkoord.

De verzoekende contracterende partij is, volgens de wettelijke bepalingen van deze partij, aansprakelijk voor de schade veroorzaakt aan een derde door een intervenant van de andere contracterende partij als gevolg van de uitvoering van zijn opdrachten op zijn grondgebied in uitvoering van dit Akkoord.

Elke partij zal de terugbetaling kunnen vragen van de kosten die zij zal hebben gemaakt voor de opzettelijke schade veroorzaakt door een intervenant van de andere partij, door een niet gerechtvaardigde handeling in uitvoering van zijn opdrachten in uitvoering van dit Akkoord en voor de schade die voortvloeit uit een zware fout.

De autoriteiten van de contracterende partijen werken nauw samen om de afhandeling van vorderingen tot schadevergoeding te vergemakkelijken.

In het bijzonder wisselen ze alle gegevens uit waarover zij kunnen beschikken met betrekking tot schadegevallen die in dit artikel bedoeld worden.

Artikel 11 De grensoverschrijdende hulp wordt uitgevoerd in overeenstemming met de nationale reglementaire bepalingen, evenals met de bepalingen van de Europese Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens.

Artikel 12 Er kunnen gemeenschappelijke oefeningen georganiseerd worden door de contracterende partijen. Bijzondere regelingen zullen hiervan de toepassingsmodaliteiten bepalen.

Artikel 13 Er kunnen technische stages georganiseerd worden op het verzoek van elke contracterende partij ten gunste van de technici en de stafleden van de andere contracterende partij.

De toepassingsmodaliteiten van dit artikel zullen bepaald worden door bijzondere regelingen.

Artikel 14 In het kader van de internationale hulpverlening, met name in de context van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, zullen door de contracterende partijen gezamenlijke interventiemodules en responscapaciteiten gecreëerd kunnen worden.

Artikel 15 Met het oog op de goede uitvoering van dit Akkoord, zullen indien nodig andere bijzondere regelingen kunnen worden afgesloten dan deze die specifiek bepaald werden.

Artikel 16 Op verzoek van één van de contracterende partijen zal een comité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de bevoegde overheden, bijeenkomen, met name om de operationele procedures te valideren en eventuele geschillen/conflicten te onderzoeken.

Artikel 17 Alle geschillen over de toepassing van dit Akkoord die niet rechtstreeks door de bevoegde overheden kunnen worden opgelost, worden langs de diplomatieke weg opgelost.

Artikel 18 Dit Akkoord wordt afgesloten voor een onbeperkte duur. Op initiatief van één van de contracterende partijen zal dit Akkoord te allen tijde kunnen worden opgezegd mits een opzegtermijn van één jaar.

Artikel 19 Dit Akkoord zal in werking treden op de datum waarop elke regering van de andere de schriftelijke notificatie zal hebben gekregen dat alle constitutionele vereisten, voorzien voor de inwerkingtreding van het Akkoord, vervuld zijn.

Artikel 20 Zowel het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg betreffende de wederzijdse bijstand inzake civiele bescherming dat werd ondertekend in Brussel op 23 juni 1970 als het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van het Groothertogdom Luxemburg betreffende de wederzijdse bijstand inzake civiele bescherming dat werd ondertekend in Luxemburg op 13 mei 1993, worden opgeheven.

TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekenden, daartoe gemachtigd, dit Akkoord hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 5 februari 2015, in twee exemplaren, in het Frans en in het Nederlands, zijnde beide teksten gelijkelijk rechtsgeldig.

^